Mooi boek met twee verhaallijnen

Twee verhaallijnen, beide over een moedige vrouw. Het ene verhaal neemt je mee naar 1912, aan boord van de Titanic. Violet Jessop werkt als hofmeesteres en gaat mee op de eerste reis van het onzinkbare schip. Wat er gebeurd is zal voor geen lezer een verrassing zijn; het schipt raakt een ijsberg. Door de ogen van Violet zien we de paniek als men beseft dat er veel te weinig reddingsboten zijn om alle opvarenden te redden. Violet weet nog wel een plaatsje te bemachtigen, met een baby die ze in haar armen krijgt gedrukt.
Hoewel de ervaring traumatisch is, hervat Violet toch haar werk als hofmeesteres; uit loyaliteit en een belofte die ze deed om voor haar jongere broertjes en zusje te zorgen.

De tweede verhaallijn, in 1943, verteld over Daphe, een jonge vrouw die altijd het gevoel heeft te moeten presteren doordat haar beroemde vader haar niet openlijk als dochter erkend.
Als ze gevraagd wordt zich aan te sluiten bij de SOE, een Franse geheime dienst in opdracht van de regering, aarzelt ze niet. Haar talenknobbel komt goed van pas en zo vertrekt Daphne, allias Katherine, als geheim agent naar Frankrijk.

Beide verhalen zijn voortgeborduurd op waargebeurde historie. Zo krijg je een mooi stukje geschiedenis mee. Jenni Walsh weet op een mooie manier de verhalen in elkaar te weven. Hoewel het gedeelte over Violet unieker is, zijn beide verhalen fijn om te lezen. Na ‘de motormeiden’ heeft de auteur opnieuw een pracht boek geschreven!