Origineel, maar een tikje afstandelijk
Daar dan! Eindelijk weer een Nederlandse fantasy die de moeite waard is. Bloedwetten is origineel, goed geschreven en heeft een krachtige thematiek. Het verschijnen van Bloedwetten, het kindje van Sophia Drenth, kan bijna niemand zijn ontgaan. De auteur wist het boek te realiseren door middel van een grote crowdfundingsactie. Niet alleen slaagde ze er glansrijk in om de benodigde steun binnen te halen, ze ging ook volop voor de trailer en merchandise. En gelukkig maar: het boek is al die moeite meer dan waard.
In Bloedwetten maken we kennis met de populaire raadsheer Roan Storm en zijn strijd tegen de ‘gemaakten’ – een soort vampiers die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van levend bloed. Het boek begint wanneer hij in de raadszaal publiekelijk een gemaakte executeert met een door hem ontworpen staalpistool en daarmee grote verontwaardiging oproept. Zijn doldrieste actie heeft grote gevolgen. De gemaakten nemen wraak – maar in plaats van hem te doden, ‘maken’ ze Storm. En als de raadsheer eindelijk terugkeert, is zijn wereld totaal veranderd. Kan hij trouw blijven aan zijn idealen, nu hij geworden is wat hij het meest veracht?
Sophia Drenth schetst in Bloedwetten een complexe, goed doordachte wereld, gemodelleerd naar achttiende eeuws Nederland. Haar keuze voor een politicus als hoofdpersoon is interessant – eindelijk eens niet een ‘chosen one’ in de hoofdrol, een premiejager of een magiër. Tegelijk is het ook gewaagd. Storms hoofddoel: het laten passeren van een wet, is toch wat moeilijker te verkopen aan het publiek dan het redden van de wereld, of het vinden van een magische schat. Misschien dat dat toch de reden is dat het boek soms een beetje afstandelijk leest – ondanks krachtig en creatief taalgebruik. Discussies in de raadszaal en gesprekken over politiek zijn niet echt meeslepend. Combineer dat met de vrij formele omgangscultuur die Drenth beschrijft, dan loop je het risico dat het verhaal minder makkelijk onder de huid van de lezer gaat zitten.
Drenth probeert dat probleem te pareren door grote delen van het verhaal zich te laten afspelen in de duisternis van het gemaakte land. Haar beschrijvingen van de ‘broedcellen’ waar mensen na lange periode van tranformatie voor de tweede maal worden geboren, van de Moeder Mega – een eeuwenoude vampier die gruwelijk en liefdevol is tegelijk – zijn prachtig.
Ook de love interest – Storm wordt verliefd op de dochter van zijn oude vijand, maar hoe moet dat nu hij een gemaakte is? - lijkt te dienen om wat extra vaart in het verhaal te brengen. Jammer genoeg slaagt die poging niet echt – het verhaal blijft op afstand.
Wat wel lukt is het neerzetten van een gelaagd karakter dat voornamelijk de strijd moet aangaan met zichzelf en zijn geloofwaardigheid ten opzicht van zijn omgeving. Storm heeft in zijn haat een beweging ontketend, die hij nu nog maar nauwelijks in de hand kan houden. Ook Drenths versie van vampiers is origineel – deze wezens kiezen er soms voor om menselijk te blijven na hun transformatie, maar kunnen ook gaan voor de monsterlijke vorm. Ze zijn dieren – nietsontziend en belust op bloed – maar hunkeren toch ook weer naar liefde en menselijkheid.
Die gelaagdheid vormt de grootste kracht van dit boek, samen met de vragen die Drenth stelt aan vrijwel al haar karakters: of dat nu Argasz de Doder is, die van een vrij, maar weinig gerespecteerd bestaan als jager een wetsdienaar wordt, de ongrijpbare en manipulatieve gemaakte Collignon, de tóch naar liefde hunkerende Katine, of de worstelende Storm zelf.
Graag zou ik het verhaal vier sterren hebben gegeven en zeker in het begin leek het alsof dat dat was waar het op uit zou komen. Naarmate het boek vorderde en de intriges rond het bloedvervangende, maar verslavende ‘pulver’ zijn intrede deden, begon het toch wat van zijn eenheid te verliezen. Bíjna vier dus. Drenths volgende boek misschien? Want dat ze nu niet moet stoppen, lijkt vanzelf te spreken.
Reageer op deze recensie