Verveer gelooft niet in eigen pleidooi
Ineens heeft iedereen het erover. Het boek Waarom? Daarom! Van Surinaamse cabaretier Roué Verveer. Verveer, vader van twee zoons, houdt in het boek een pleidooi voor de 'duidelijke' Surinaamse opvoeding. Ofwel: je kunt een pak slaag krijgen als je de regels breekt, je spreekt je ouders niet tegen, je hebt géén eigen mening (tenminste, daar mag een kind niks van laten merken) en ouders hebben altijd gelijk, zelfs als ze inconsequent zijn of op beloftes terugkomen.
Verveer verwijst graag naar Mereltje, een meisje van een jaar of zeven en haar moeder, die hij tegenkwam op straat. Mama (bedeesd): ‘Mereltje, mama vindt het niet fijn als je zo met mama praat.’ Mereltje: ‘Als ik geen kindersurprise-ei krijg, ben je niet mijn mama. Dan ben je een stom wijf!’ En dan naar zijn eigen verbijstering over de situatie. Want als híj vroeger naar de supermarkt ging met zijn moeder, kreeg hij het volgende te horen: ‘Roué, daar is de deur van de supermarkt. Je wilt niks, je vraagt niks en je krijgt niks.’ Dat was tenminste duidelijk, vindt Verveer. Al die keuzes die kinderen krijgen, al die inspraak? Daar krijgen ze maar kapsones van. Die slappe Nederlandse ouders, die moeten hun kinderen ook maar eens gaan opvoeden. Bám! Papa en mama zijn de baas en jullie tellen niet mee.
En dus komt Verveer met Waarom? Daarom!, een grappig bedoeld boek, waarin hij zijn visie op opvoeden geeft, als één lange conference. Dat is ook meteen het nadeel, want na een hoofdstukje of twee heb je het wel begrepen. Maar Verveer heeft er dan nog zestien te gaan. Zijn lofzang op de harde aanpak is overtrokken (dat hoop ik tenminste), maar Verveers ondertoon is wel degelijks serieus. Een kind – zegt hij – moet je programmeren als een computer. Slechte programma’s geven een vastlopende computer, maar de juiste programma’s, waar je vroeg mee begint (precies, heeft de huilende baby zijn schone luier gehad, heeft ie gegeten? Nou ... lekker laten janken, want dan is hij alleen maar aan het drammen. Opvoeden die hap en als hij dan toevallig buikpijn heeft ... blindedarmontsteking? Jammer, maar helaas).
Verveer kreeg bijval van Sheila Sitalsing in een – ook weer grappige - column. En heel Nederland viel over het tweetal heen. Want wij willen onze kinderen graag opvoeden tot mondige burgers, die zelf een mening kunnen vormen, zonder dat het eigen initiatief eruit geslagen wordt – al dan niet letterlijk. Maar hoe serieus moeten we het allemaal nemen? Uiteindelijk is Verveer een cabaretier. Hij overdrijft, ridiculiseert met zijn veel verwijzingen naar tant’ Wonnie en haar opvoedwijsheden. Verveer stelt de duidelijkheid en harde hand tegenover kinderlijke moeder van Merel die over zich heen laat lopen – hét prototype van de toegeeflijke Nederlandse ouder. Ik heb ook wel eens in de schoenen van Merels moeder gestaan. Met een kind dat heel bewust van de aanwezigheid van omstanders gebruik probeert te maken, om haar zin te krijgen. Hopend dat je toegeeft uit angst voor de sociale afkeuring van Verveer en de zijnen. Niks van aantrekken, is dan het devies. Je eigen plan trekken en opvoeden op jóuw manier.
Ja, er zijn ouders die over zich heen laten lopen. Te veel toegeeflijkheid en inspraak doen een kind geen goed. Een kind heeft vrijheid nodig binnen duidelijke grenzen. En ja, de ouders moeten beslissen waar die liggen en die duidelijk aangeven. Maar uiteindelijk valt het wel een beetje mee. Nederlandse kinderen zijn gelukkig, slim en hebben een prima band met hun ouders en ze groeien niet op voor galg en rad. Stiekem gelooft Verveer ook niet in zijn eigen pleidooi. Want in het allerlaatste hoofdstuk haalt hij alles onderuit, door te verwijzen naar zijn jongste zoon, bij wie alles wat hij het hele boek betoogd heeft niet werkt. En toch gelooft hij dat het best goed gaat komen met die jongen. Kortom: neem het boek niet al te serieus en lees het als een uit de hand gelopen column, dan is het best de moeite.
Reageer op deze recensie