Lezersrecensie
Wij zijn Lúcio?
Na lezing van de recensie van Truusje Truffel/Marjon Nooij (zie hierboven) over de roman “De bekentenis van Lúcio” uit 1913 van de Portugese schrijver Mário de Sá-Carneiro (1890 – 1916) ben ik vrijwel direct op zoek gegaan naar een exemplaar van dit boek. Het is de Nederlandstalige editie uit 1993 geworden in vertaling van en met nawoord van Harrie Lemmens. De redenen om na lezing van de recensie van Truusje/Marjon is dat het om een modernistische roman gaat uit het begin van de 20e eeuw (ik hou van literatuur uit die periode) en in de loop der jaren is het vaker gebeurd dat Truusje/Marjon en ik grotendeels dezelfde smaak en voorkeur hebben wanneer het gaat om oudere literatuur. Ik ben dan ook blij dat ik haar tip heb opgevolgd om “De bekentenis van Lúcio” te lezen.
Het werk van Sá-Carneiro staat in de schaduw van het oeuvre zijn veel bekendere landgenoot Fernando Pessoa (1888 – 1935). Het waren goede vrienden en samen zaten ze in de redactie van het (literaire) tijdschrift “Orpheu”, dat gefinancierd werd door de vader van Sá-Carneiro. Het tijdschrift kende slechts twee edities; beiden in 1915. Sá-Carneiro, Pessoa en de andere redactieleden van “Orpheu” brachten zo het (literair) modernisme, in de breedste betekenis van het woord, in de Portugese letteren en kunst. Veel van zijn modernistische ideeën, opvattingen en inspiratie heeft Sá-Carneiro opgedaan tijdens zijn vele en langdurige bezoeken aan Parijs. In de grotendeels autobiografische roman “De bekentenis van Lúcio” kom je zowel zijn Parijse periodes en de invloed die het heeft gehad op zijn werk veelvuldig tegen.
“De bekentenis van Lúcio” is geen gewone roman waarin een veroordeelde nadat hij de gevangenis heeft verlaten alsnog een bekentenis aflegt over wat er is gebeurd. Het ongewone, en daardoor literair zo intrigerende, is dat Sá-Carneiro de grenzen opzoekt van wat wij ons betrouwbaar (kunnen) herinneren. Dat ‘grenzeloze’ leidt tot twijfel, onzekerheid, onduidelijkheid, meerduidigheid wat betreft het eigen ‘ik’. Wie ben ik? Wie was ik? Waar houdt mijn ‘ik’ op en begint het ‘ik’ van een ander? Wat is er tussen de, al dan niet, verschillende ‘ikken’? Al deze ‘ikken’ zijn weer gekoppeld aan identiteiten en persoonlijkheden, die voor een groot deel gevormd worden door het beeld dat anderen daarvan hebben en worden ze voor een groot deel gevormd door wat ze niet zijn. Wanneer, zoals bij Sá-Carneiro de grenzen tussen al deze elementen niet eenduidig afgebakend zijn of helemaal niet afgebakend zijn gaan al deze ‘ikken’, identiteiten en persoonlijkheden overlappen, smelten samen of spatten ze uiteen. En dat is wat er gebeurt in het leven van Lúcio, waardoor hij, en ook de lezer, niet meer precies weet wie, wie is en wie wat heeft gedaan. Waarheid, werkelijkheid, droom, hallucinatie, fantasie en verbeelding lopen dwars door elkaar in “De bekentenis van Lúcio”. En toch ondanks al deze vaagheden en diepzinnige thematiek is Sá-Carneiro er in geslaagd om een vlot lezende en geloofwaardige (korte) roman te schrijven.
De schrijver Sá-Carneiro loopt niet vast in de verschillende identiteiten en personages, of is het één en dezelfde identiteit en personage?, terwijl Lúcio, de verteller en het hoofdpersonage in de roman wel vastloopt in dit doolhof. Sá-Carneiro weet op deze manier vragen uit zijn tijd wat betreft onze psychische en fysieke identiteit (het werk van Freud maakte sinds het begin van de 20e eeuw furore in Europa) en alles wat daarmee samengaat, de vrije wil (het determinisme in het naturalisme) enzovoorts op een luchtige ontspannen en daardoor zo fascinerende wijze te behandelen.
Het werk van Sá-Carneiro staat in de schaduw van het oeuvre zijn veel bekendere landgenoot Fernando Pessoa (1888 – 1935). Het waren goede vrienden en samen zaten ze in de redactie van het (literaire) tijdschrift “Orpheu”, dat gefinancierd werd door de vader van Sá-Carneiro. Het tijdschrift kende slechts twee edities; beiden in 1915. Sá-Carneiro, Pessoa en de andere redactieleden van “Orpheu” brachten zo het (literair) modernisme, in de breedste betekenis van het woord, in de Portugese letteren en kunst. Veel van zijn modernistische ideeën, opvattingen en inspiratie heeft Sá-Carneiro opgedaan tijdens zijn vele en langdurige bezoeken aan Parijs. In de grotendeels autobiografische roman “De bekentenis van Lúcio” kom je zowel zijn Parijse periodes en de invloed die het heeft gehad op zijn werk veelvuldig tegen.
“De bekentenis van Lúcio” is geen gewone roman waarin een veroordeelde nadat hij de gevangenis heeft verlaten alsnog een bekentenis aflegt over wat er is gebeurd. Het ongewone, en daardoor literair zo intrigerende, is dat Sá-Carneiro de grenzen opzoekt van wat wij ons betrouwbaar (kunnen) herinneren. Dat ‘grenzeloze’ leidt tot twijfel, onzekerheid, onduidelijkheid, meerduidigheid wat betreft het eigen ‘ik’. Wie ben ik? Wie was ik? Waar houdt mijn ‘ik’ op en begint het ‘ik’ van een ander? Wat is er tussen de, al dan niet, verschillende ‘ikken’? Al deze ‘ikken’ zijn weer gekoppeld aan identiteiten en persoonlijkheden, die voor een groot deel gevormd worden door het beeld dat anderen daarvan hebben en worden ze voor een groot deel gevormd door wat ze niet zijn. Wanneer, zoals bij Sá-Carneiro de grenzen tussen al deze elementen niet eenduidig afgebakend zijn of helemaal niet afgebakend zijn gaan al deze ‘ikken’, identiteiten en persoonlijkheden overlappen, smelten samen of spatten ze uiteen. En dat is wat er gebeurt in het leven van Lúcio, waardoor hij, en ook de lezer, niet meer precies weet wie, wie is en wie wat heeft gedaan. Waarheid, werkelijkheid, droom, hallucinatie, fantasie en verbeelding lopen dwars door elkaar in “De bekentenis van Lúcio”. En toch ondanks al deze vaagheden en diepzinnige thematiek is Sá-Carneiro er in geslaagd om een vlot lezende en geloofwaardige (korte) roman te schrijven.
De schrijver Sá-Carneiro loopt niet vast in de verschillende identiteiten en personages, of is het één en dezelfde identiteit en personage?, terwijl Lúcio, de verteller en het hoofdpersonage in de roman wel vastloopt in dit doolhof. Sá-Carneiro weet op deze manier vragen uit zijn tijd wat betreft onze psychische en fysieke identiteit (het werk van Freud maakte sinds het begin van de 20e eeuw furore in Europa) en alles wat daarmee samengaat, de vrije wil (het determinisme in het naturalisme) enzovoorts op een luchtige ontspannen en daardoor zo fascinerende wijze te behandelen.
1
Reageer op deze recensie