Lezersrecensie
Duivelskunstenaars Vestdijk en Willem Visser in modernistische klassieker
“Meneer Visser’s Hellevaart” is de tweede gepubliceerde roman van Simon Vestdijk (1898 – 1971). Het boek is geschreven tussen januari en april 1934 en werd gepubliceerd in 1936. In die jaren was Vestdijk nog wat zoekende naar een evenwicht tussen zijn eigen stijl, vorm en inhoud van zijn romans én hetgeen door uitgevers en lezers wordt geaccepteerd. Zijn eerste roman, het 800 bladzijden tellende “Kind tussen vier vrouwen” was in 1933 door uitgevers geweigerd. Op advies van onder andere zijn literaire vrienden Menno ter Braak en Edgar Du Perron besloot Vestdijk om “Kind tussen vier vrouwen” te verwerken tot kortere romans. Het resultaat van dit herschrijven zijn de eerste drie romans in de Anton Wachter cyclus en “Meneer Visser’s Hellevaart”. Al deze romans spelen zich af in Harlingen waar Vestdijk was geboren en opgroeide.
Onder de indruk van James Joyces “Ulysses” (1922) besloot Vestdijk om een deels gelijkaardige roman te schrijven. De meest karakteristieke overeenkomsten tussen de twee romans zijn: het verhaal beslaat een periode van 24 uur, het speelt zich af op één geografische locatie, en ‘stream of consciousness’/interne monoloog. Een vierder minder vaak genoemde overeenkomst is het in elkaar laten overlopen van het ‘hogere’ en het ‘lagere'. Dit laatste doet Vestdijk, veel meer dan Joyce, door gebruik te maken van het Freudiaanse gedachtegoed. Vestdijk ridiculiseert dit gedachtegoed door het uit te vergroten in het hoofdpersonage Willem Visser. Visser is een in Lahringen woonachtige gefortuneerde huisjesmelker die weinig tot geen sympathie heeft voor zijn medemens en zelf ook niet erg sympathiek wordt gevonden door zijn medemensen. Visser zit er niet echt mee dat hij een naar en vervelend persoon is en dat hij door zijn omgeving amper wordt gewaardeerd.
Visser probeert macht over zijn medemensen te krijgen door middel van talige argumenten. Niet vanuit het principe ‘kennis is macht’, maar eerder vanuit het Nietzschiaanse principe ‘wil tot macht’. Het is Visser niet te doen om de inhoud van al zijn encyclopedische kennis, maar om de argumentatieve waarde van feiten, leugens, verdraaiingen en verzinsels. Het is deze vorm van machtswellust die van Visser zo’n naar en vervelend kleinburgerlijk mannetje maakt. Toch slaagt Vestdijk er in om, bij deze lezer toch, enige sympathie voor Visser op te wekken. Visser is ook een tragische figuur, een antiheld, die niet veel anders kan zijn dan de persoon die hij is.
“Meneer Visser’s Hellevaart” is zeker geen pastiche van “Ulysses”. Het is veel meer. Door de stilistische virtuositeit van Vestdijk, het ‘spelen’ met Freudiaanse thema’s, de talige ‘wil tot macht’ van Visser en het subtiele (macht) spel dat Vestdijk met de lezer speelt door constant te schuiven binnen de vertelinstantie van een bijna alwetende vertelinstantie naar de persoonlijke vertelinstantie Willem Visser en weer terug naar de bijna alwetende vertelinstantie is “Meneer Visser’s Hellevaart” een van de beste romans van Vestdijk en ook een van de beste Nederlandstalige modernistische romans uit het Interbellum.
Onder de indruk van James Joyces “Ulysses” (1922) besloot Vestdijk om een deels gelijkaardige roman te schrijven. De meest karakteristieke overeenkomsten tussen de twee romans zijn: het verhaal beslaat een periode van 24 uur, het speelt zich af op één geografische locatie, en ‘stream of consciousness’/interne monoloog. Een vierder minder vaak genoemde overeenkomst is het in elkaar laten overlopen van het ‘hogere’ en het ‘lagere'. Dit laatste doet Vestdijk, veel meer dan Joyce, door gebruik te maken van het Freudiaanse gedachtegoed. Vestdijk ridiculiseert dit gedachtegoed door het uit te vergroten in het hoofdpersonage Willem Visser. Visser is een in Lahringen woonachtige gefortuneerde huisjesmelker die weinig tot geen sympathie heeft voor zijn medemens en zelf ook niet erg sympathiek wordt gevonden door zijn medemensen. Visser zit er niet echt mee dat hij een naar en vervelend persoon is en dat hij door zijn omgeving amper wordt gewaardeerd.
Visser probeert macht over zijn medemensen te krijgen door middel van talige argumenten. Niet vanuit het principe ‘kennis is macht’, maar eerder vanuit het Nietzschiaanse principe ‘wil tot macht’. Het is Visser niet te doen om de inhoud van al zijn encyclopedische kennis, maar om de argumentatieve waarde van feiten, leugens, verdraaiingen en verzinsels. Het is deze vorm van machtswellust die van Visser zo’n naar en vervelend kleinburgerlijk mannetje maakt. Toch slaagt Vestdijk er in om, bij deze lezer toch, enige sympathie voor Visser op te wekken. Visser is ook een tragische figuur, een antiheld, die niet veel anders kan zijn dan de persoon die hij is.
“Meneer Visser’s Hellevaart” is zeker geen pastiche van “Ulysses”. Het is veel meer. Door de stilistische virtuositeit van Vestdijk, het ‘spelen’ met Freudiaanse thema’s, de talige ‘wil tot macht’ van Visser en het subtiele (macht) spel dat Vestdijk met de lezer speelt door constant te schuiven binnen de vertelinstantie van een bijna alwetende vertelinstantie naar de persoonlijke vertelinstantie Willem Visser en weer terug naar de bijna alwetende vertelinstantie is “Meneer Visser’s Hellevaart” een van de beste romans van Vestdijk en ook een van de beste Nederlandstalige modernistische romans uit het Interbellum.
2
Reageer op deze recensie