Lezersrecensie
Waren alle romans maar zo goed
“La Condition Humaine” (1933) van André Malraux (1901 – 1976) werd kort na publicatie in het Nederlands vertaald door zijn goede vriend, de Nederlandse schrijver E. du Perron (1899 – 1940) en uitgeven onder de titel “Het Menselijk Tekort”. Niet echt een verrassing want Malraux heeft de roman ook opgedragen aan Du Perron. Malraux en Du Perron waren alle twee beïnvloed door Nietzsche en zochten alle twee, ieder op zijn eigen manier, naar een persoonlijke Nietzscheaanse levensfilosofie die tegenover de Nietzsche interpretatie van de Nazi’s moest staan. “Het Menselijk Tekort” is, onder andere, een verslag van Malraux’ zoektocht naar die op zijn interpretatie van Nietzsche gebaseerde levensfilosofie. In dit opzicht is Malraux een voorlopen op het existentialisme zoals dat een aantal jaren later door Sartre wordt geformuleerd.
Het verhaal speelt zich af in de Chinese stad Sjanghai in de weken voorafgaand aan de zuivering van communisten door de Kwomintang in 1927. De redenen om het verhaal in die tijd en op die locatie af te laten spelen hebben alles te maken met de opvatting van Malraux dat hij geen (positieve) maatschappelijke vernieuwingen verwacht in het door de Eerste Wereldoorlog murw geslagen en volledig verburgerlijkte West-Europa, Malraux was daarom begin jaren twintig naar Zuidoost Azie geëmigreerd. De tweede reden is dat Malraux, voor zichzelf, een evenwicht zocht tussen de individualistische filosofie van Nietzsche en de collectivistische idealen van het communisme en andere linkse ideologieën. De derde reden is van politieke aard. De communistische vrijheidsstrijders in Sjanghai (en andere delen van China) krijgen steun vanuit Moskou, maar op momenten dat het er om spant kiezen de afgezanten van de Sovjet-Unie keer op keer tegen het belang van de Chinese strijders en voor de partijlijn zoals die vanuit Moskou wordt gedicteerd. Het machtsbelang van de leiders van het collectief is ondergeschikt aan het (levens)belang van individuen. De sympathie van Malraux ligt duidelijk bij het individu. In de jaren na “Het Menselijk Tekort” strijdt hij zij aan zij met communisten (en andere ‘linkse collectivisten’) in de Spaanse Burgeroorlog en in het Frans Verzet tegen fascisten en nazi’s, maar wel vanuit een andere motivatie.
Naast de thema’s Nietzscheaanse levensfilosofie en balans tussen individualisme en (progressief) collectivisme is er nog het derde thema, gerelateerd aan de andere twee, dat van de naderende dood. Drie pittige thema’s waar (bijna) iedere auteur zich aan zal vertillen, helemaal wanneer hij of zij voor zichzelf nog geen antwoorden heeft op de vragen horend bij de verschillende thema’s. Malraux zoekend naar antwoorden vertilt zich echter niet. Dat alleen al is een prestatie van formaat.
“Het Menselijk Tekort” heeft niet één hoofdpersoon maar meerdere die allen op een net iets andere manier bezig zijn met de drie thema’s. Het boek begint met de jonge revolutionair Tsjeng die op het punt staat om een politieke tegenstander te doden en eindigt met de oude Gisors, leermeester van Tsjeng en vader van communistisch strijder Kyo, en May de echtgenote van Kyo die in een dialoog waarbij ze de dingen net niet bij de naam noemen terugkijken op wat er de afgelopen weken is gebeurd met henzelf en de mensen om hen heen. Tsjeng, Kyo, de oude Gisors, May, en anderen het zijn allemaal gedeeltelijke personificaties van Malraux. Door zichzelf ‘op te knippen’ in verschillende karakters is de zoektocht van Malraux geen persoonlijke maar duidelijk en overtuigend een algemene, een zoektocht die wij allen hebben (gehad).
De verschillende zoektochten naar de (mogelijke) betekenis van het eigen leven en de (voorlopige) uitkomsten van die zoektochten geeft Malraux op indringende wijze vorm door middel van realistische dialogen. In tegenstelling tot de meeste andere (zwaar) filosofische romans zijn bij Malraux de dialogen (en ook de interne monologen) in normale spreektaal en zijn ze evenwichtig. Malraux kiest geen partij, stuurt amper tot niet zoals bijvoorbeeld Plato wel doet in zijn dialogen. Plato, Sartre, Mulisch, om er maar drie te noemen, hadden in hun meer filosofische literatuur al voorafgaand aan het schrijven wat volgens hen het enige goede en juiste antwoord is op deze existentiële vragen. Bij Malraux ontbreekt deze zelfgenoegzame pretentieuze alwetende arrogantie. Malraux beseft beter dan menig ander dat een van de essentiële elementen van de menselijke conditie, het menselijk tekort de onmogelijkheid is om voor eens en voor altijd een eenduidige antwoord te vinden op de vraag; wat is de zin van ons eigen leven? De enige zingeving bestaat uit ieders eigen zoektocht naar antwoorden en niet uit het antwoord en/of het handelen op basis van het antwoord.
Het ontbreken van antwoorden, van vaste punten waar wij als lezer van “Het Menselijk Tekort” houvast aan kunnen ontlenen maakt het een lastig te vatten, maar wel een heel erg boeiende, interessante en meer dan uitstekende roman. Waren er maar meer romans die (bijna) zo goed zijn als “Het Menselijk Tekort”.
Het verhaal speelt zich af in de Chinese stad Sjanghai in de weken voorafgaand aan de zuivering van communisten door de Kwomintang in 1927. De redenen om het verhaal in die tijd en op die locatie af te laten spelen hebben alles te maken met de opvatting van Malraux dat hij geen (positieve) maatschappelijke vernieuwingen verwacht in het door de Eerste Wereldoorlog murw geslagen en volledig verburgerlijkte West-Europa, Malraux was daarom begin jaren twintig naar Zuidoost Azie geëmigreerd. De tweede reden is dat Malraux, voor zichzelf, een evenwicht zocht tussen de individualistische filosofie van Nietzsche en de collectivistische idealen van het communisme en andere linkse ideologieën. De derde reden is van politieke aard. De communistische vrijheidsstrijders in Sjanghai (en andere delen van China) krijgen steun vanuit Moskou, maar op momenten dat het er om spant kiezen de afgezanten van de Sovjet-Unie keer op keer tegen het belang van de Chinese strijders en voor de partijlijn zoals die vanuit Moskou wordt gedicteerd. Het machtsbelang van de leiders van het collectief is ondergeschikt aan het (levens)belang van individuen. De sympathie van Malraux ligt duidelijk bij het individu. In de jaren na “Het Menselijk Tekort” strijdt hij zij aan zij met communisten (en andere ‘linkse collectivisten’) in de Spaanse Burgeroorlog en in het Frans Verzet tegen fascisten en nazi’s, maar wel vanuit een andere motivatie.
Naast de thema’s Nietzscheaanse levensfilosofie en balans tussen individualisme en (progressief) collectivisme is er nog het derde thema, gerelateerd aan de andere twee, dat van de naderende dood. Drie pittige thema’s waar (bijna) iedere auteur zich aan zal vertillen, helemaal wanneer hij of zij voor zichzelf nog geen antwoorden heeft op de vragen horend bij de verschillende thema’s. Malraux zoekend naar antwoorden vertilt zich echter niet. Dat alleen al is een prestatie van formaat.
“Het Menselijk Tekort” heeft niet één hoofdpersoon maar meerdere die allen op een net iets andere manier bezig zijn met de drie thema’s. Het boek begint met de jonge revolutionair Tsjeng die op het punt staat om een politieke tegenstander te doden en eindigt met de oude Gisors, leermeester van Tsjeng en vader van communistisch strijder Kyo, en May de echtgenote van Kyo die in een dialoog waarbij ze de dingen net niet bij de naam noemen terugkijken op wat er de afgelopen weken is gebeurd met henzelf en de mensen om hen heen. Tsjeng, Kyo, de oude Gisors, May, en anderen het zijn allemaal gedeeltelijke personificaties van Malraux. Door zichzelf ‘op te knippen’ in verschillende karakters is de zoektocht van Malraux geen persoonlijke maar duidelijk en overtuigend een algemene, een zoektocht die wij allen hebben (gehad).
De verschillende zoektochten naar de (mogelijke) betekenis van het eigen leven en de (voorlopige) uitkomsten van die zoektochten geeft Malraux op indringende wijze vorm door middel van realistische dialogen. In tegenstelling tot de meeste andere (zwaar) filosofische romans zijn bij Malraux de dialogen (en ook de interne monologen) in normale spreektaal en zijn ze evenwichtig. Malraux kiest geen partij, stuurt amper tot niet zoals bijvoorbeeld Plato wel doet in zijn dialogen. Plato, Sartre, Mulisch, om er maar drie te noemen, hadden in hun meer filosofische literatuur al voorafgaand aan het schrijven wat volgens hen het enige goede en juiste antwoord is op deze existentiële vragen. Bij Malraux ontbreekt deze zelfgenoegzame pretentieuze alwetende arrogantie. Malraux beseft beter dan menig ander dat een van de essentiële elementen van de menselijke conditie, het menselijk tekort de onmogelijkheid is om voor eens en voor altijd een eenduidige antwoord te vinden op de vraag; wat is de zin van ons eigen leven? De enige zingeving bestaat uit ieders eigen zoektocht naar antwoorden en niet uit het antwoord en/of het handelen op basis van het antwoord.
Het ontbreken van antwoorden, van vaste punten waar wij als lezer van “Het Menselijk Tekort” houvast aan kunnen ontlenen maakt het een lastig te vatten, maar wel een heel erg boeiende, interessante en meer dan uitstekende roman. Waren er maar meer romans die (bijna) zo goed zijn als “Het Menselijk Tekort”.
3
Reageer op deze recensie