Lezersrecensie
Wisselvallige verhalenbundel
Frans Kellendonk (1951 – 1990) ontving voor zijn debuut, de verhalenbundel “Bouwval” in 1977 de Anton Wachterprijs. Tussen 1978 en 1983 was hij redactielid van het literair tijdschrift Revisor. Andere redactieleden in die jaren waren onder andere: Nicolaas Matsier, Dirk Ayelt Kooiman, Jan Fontijn en Tom van Deel. Revisor en (de) aan Revisor gelieerde schrijvers werden geassocieerd met academisch en intellectualistisch proza. Deze groep schrijvers benadrukten dat de werkelijkheid niet iets is dat vanzelfsprekend in taal gevat kan worden. Hierdoor komt de positie van de auteur als vertaler en beschrijver van die werkelijkheid centraler te staan. De (on)mogelijkheden van het beschrijven van die werkelijkheid wordt zelf onderwerp of een toegevoegde laag in het werk van deze schrijvers. De eerste vier van in totaal zes verhalen in de bundel “Namen en gezichten” uit 1983 zijn eerder in Revisor gepubliceerd.
Van de vier eerder in Revisor gepubliceerde verhalen zijn “Buitenlandse dienst”, “Tsunami” en “Overige bestemmingen” goed tot zeer goed. In deze drie verhalen, alle drie met een ‘ik verteller’ worstelt die ‘ik’ met de eigen positie in de werkelijkheid, hoe anderen de ‘ik’ positioneren in die deels ongekende werkelijkheid (het gaat dan om beeldvorming, imago) en hoe de ‘ik’ anderen positioneert, probeert te kennen in de werkelijkheid (ook hier weer beeldvorming en imago). Deze drievoudige worsteling leidt nergens af van het verhaal, in tegendeel, deze worsteling voegt iets toe, de al eerder genoemde extra laag, aan het verhaal en zorgt er voor dat je van begin tot einde in het verhaal zit en daar ook in wordt gehouden.
In de verhalen “Clara” (eerder in Revisor) en “De verwondering” is de ‘worsteling’ de drager van het verhaal, veel meer is er niet. Hierdoor zijn het de twee minste verhalen in “Namen en gezichten”, waarbij “Clara” er nog net mee door kan, maar ik “De verwondering” belabberd vind, Kellendonk is deze lezer kwijt geraakt in het onnodig toevoegen van extra lagen om duidelijk te maken hoe lastig de ‘worsteling’ is. Het laatste verhaal in de bundel “Dood en leven van Thomas Chatterton” wijkt af van de andere vijf verhalen, doordat het zich afspeelt in de laatste decennia van de 18e eeuw en een monoloog is tegen een gesprekspartner. Van Kellendonk verscheen in 1982 een vertaling van “Een sentimentele reis door Frankrijk en Italië” uit 1968 van Laurence Sterne. Het is overduidelijk dat Kellendonk zich bij “Dood en leven van Thomas Chatterton” heeft laten inspireren door Laurence Sterne. Als Sterne pastiche is het geslaagd en geeft de verwijzing naar Sterne door Kellendonk ook aan dat zijn ‘geworstel’ en dat van zijn Revisor collega’s helemaal niets nieuws onder de zon is en dat dit al door onder andere Laurence Sterne (1713 – 1768) werd gedaan.
Van de vier eerder in Revisor gepubliceerde verhalen zijn “Buitenlandse dienst”, “Tsunami” en “Overige bestemmingen” goed tot zeer goed. In deze drie verhalen, alle drie met een ‘ik verteller’ worstelt die ‘ik’ met de eigen positie in de werkelijkheid, hoe anderen de ‘ik’ positioneren in die deels ongekende werkelijkheid (het gaat dan om beeldvorming, imago) en hoe de ‘ik’ anderen positioneert, probeert te kennen in de werkelijkheid (ook hier weer beeldvorming en imago). Deze drievoudige worsteling leidt nergens af van het verhaal, in tegendeel, deze worsteling voegt iets toe, de al eerder genoemde extra laag, aan het verhaal en zorgt er voor dat je van begin tot einde in het verhaal zit en daar ook in wordt gehouden.
In de verhalen “Clara” (eerder in Revisor) en “De verwondering” is de ‘worsteling’ de drager van het verhaal, veel meer is er niet. Hierdoor zijn het de twee minste verhalen in “Namen en gezichten”, waarbij “Clara” er nog net mee door kan, maar ik “De verwondering” belabberd vind, Kellendonk is deze lezer kwijt geraakt in het onnodig toevoegen van extra lagen om duidelijk te maken hoe lastig de ‘worsteling’ is. Het laatste verhaal in de bundel “Dood en leven van Thomas Chatterton” wijkt af van de andere vijf verhalen, doordat het zich afspeelt in de laatste decennia van de 18e eeuw en een monoloog is tegen een gesprekspartner. Van Kellendonk verscheen in 1982 een vertaling van “Een sentimentele reis door Frankrijk en Italië” uit 1968 van Laurence Sterne. Het is overduidelijk dat Kellendonk zich bij “Dood en leven van Thomas Chatterton” heeft laten inspireren door Laurence Sterne. Als Sterne pastiche is het geslaagd en geeft de verwijzing naar Sterne door Kellendonk ook aan dat zijn ‘geworstel’ en dat van zijn Revisor collega’s helemaal niets nieuws onder de zon is en dat dit al door onder andere Laurence Sterne (1713 – 1768) werd gedaan.
2
Reageer op deze recensie