Lezersrecensie
Compromisloze roman die tot nadenken aanzet
“Onzichtbare man” uit 1952 van Ralph Ellison is meer, veel meer, dan de zoveelste goede roman over het leven van zwarte Amerikanen, Afro-Amerikanen, negers in de Verenigde Staten na de (formele) afschaffing van de slavernij in 1865. Ellison overstijgt de discussie over mogelijke en onmogelijke zwarte identiteiten en maakt van “Onzichtbare man” een universeel verhaal over persoonlijke identiteit, het al dan niet behoren tot een etnische en/of culturele groep en hoe persoonlijke en collectieve identiteiten (kunnen) worden gecreëerd. Lastige thema’s die tot op de dag van vandaag actueel en universeel zijn. De indrukwekkende manier waarop Ellison deze thema’s weet te behandelen in een literaire vorm leverde hem als eerste zwarte auteur de prestigieuze National Book Award op in 1953.
Het verhaal, verteld door een niet bij naam genoemde zwarte man, begint met een scène in een helverlichte kelder. In deze inleiding vertelt de ongenaamde verteller hoe en waarom hij terecht is gekomen in deze kelder ergens in New York in begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Na deze inleiding neemt de verteller ons mee naar zijn middelbare schooljaren (ongeveer) begin van de jaren twintig om vanaf dat tijdstip ons uitgebreid te vertellen hoe en waarom hij als volwassen man in die kelder terecht is gekomen. In dit opzicht is “Onzichtbare man” ook een ontwikkelingsroman, maar geen ‘gewone’ ontwikkelingsroman. In dit type roman staat de vorming van jongmens tot volwassen individu. In “Onzichtbare man” maakt Ellison overduidelijk dat het bij vorming voor een heel groot deel gaat om beeldvorming en dat van individuele vrije keuze van ontwikkelingstrajecten zo goed als geen sprake is.
Wanneer de verteller van een college voor jonge zwarte Amerikanen wordt gestuurd, omdat hij een van de rijke blanke donoren tijdens een tripje buiten de campus de minder fraaie kanten van het leven van zwarte Amerikanen heeft laten zien, vertrekt hij in een identiteitscrisis naar New York. Hij beseft dat hij is gestraft voor zijn eerlijkheid en oprechtheid en laten dit nu net twee van de kernwaarden het college zegt hoog in het vaandel te hebben. In New York aangekomen intensiveert hij dan ook zijn zoektocht naar zijn mogelijke identiteit. Hij zoekt het niet meer zozeer in een door blanken gedefinieerde en opgelegde identiteit van onderdanige, brave, (blank) gezag trouwe zwarte Amerikaan die zijn (tweede) plaats in de Amerikaanse samenleving kent en accepteert, maar in sociaaleconomisch klassenbewustzijn, waarbij het verschil in huidskleur er niet toe doet. Of, zo ervaart hij na een tijdje, er niet toe zou moeten doen. Het wordt voor onze verteller alleen maar lastiger en uiteindelijk onmogelijk om zijn eigen identiteit te ontwikkelen, doordat anderen bepaalde verwachtingen hebben wat betreft zijn identiteit en het onmogelijk is om als individu deze verwachtingen te overstijgen.
Wanneer hij beseft dat hij zijn strijd voor een eigen individuele identiteit nooit zal kunnen winnen besluit hij om zich zoveel als mogelijk terug te trekken uit de samenleving door ‘onzichtbaar ‘ te worden, door geen enkele zelf gekozen en/of opgeplakte identiteit meer te hebben. Een somber makende conclusie, maar eentje die wel tot nadenken aanzet. En dat was ook de bedoeling van Ellison. Bovendien een conclusie die niet alleen relevant was in die jaren en nog steeds is voor zwarte Amerikanen, maar ook voor ieder ander. Wij plakken allemaal bewust en onbewust een identiteit op anderen en ook op ons worden identiteiten geplakt die wij vaak zelf helemaal niet willen. De wijze waarop Ellison deze gecompliceerde sociale en individuele processen rond identiteitsvorming in “Onzichtbare man” beschrijft is buitengewoon goed. Zonder al te veel te moraliseren en al te academisch te worden beschrijft Ellison al facetten rond identiteitsvorming en hoe lastig, zo niet onmogelijk het is om trouw te blijven aan principes als eerlijkheid en oprechtheid. De enige mogelijkheden die overblijven zijn een zichzelf deels verloochenend compromis met de samenleving of het terugtrekken uit die samenleving.
Ellison laat de ongenaamde verteller in “Onzichtbare man” kiezen voor het laatste, wat opmerkelijk genoeg nog meer onder het voetlicht brengt hoe de meesten van ons voor een compromis kiezen waar we zeker na lezing van “Onzichtbare man” toch zo onze vraagtekens bij plaatsen.
Het verhaal, verteld door een niet bij naam genoemde zwarte man, begint met een scène in een helverlichte kelder. In deze inleiding vertelt de ongenaamde verteller hoe en waarom hij terecht is gekomen in deze kelder ergens in New York in begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Na deze inleiding neemt de verteller ons mee naar zijn middelbare schooljaren (ongeveer) begin van de jaren twintig om vanaf dat tijdstip ons uitgebreid te vertellen hoe en waarom hij als volwassen man in die kelder terecht is gekomen. In dit opzicht is “Onzichtbare man” ook een ontwikkelingsroman, maar geen ‘gewone’ ontwikkelingsroman. In dit type roman staat de vorming van jongmens tot volwassen individu. In “Onzichtbare man” maakt Ellison overduidelijk dat het bij vorming voor een heel groot deel gaat om beeldvorming en dat van individuele vrije keuze van ontwikkelingstrajecten zo goed als geen sprake is.
Wanneer de verteller van een college voor jonge zwarte Amerikanen wordt gestuurd, omdat hij een van de rijke blanke donoren tijdens een tripje buiten de campus de minder fraaie kanten van het leven van zwarte Amerikanen heeft laten zien, vertrekt hij in een identiteitscrisis naar New York. Hij beseft dat hij is gestraft voor zijn eerlijkheid en oprechtheid en laten dit nu net twee van de kernwaarden het college zegt hoog in het vaandel te hebben. In New York aangekomen intensiveert hij dan ook zijn zoektocht naar zijn mogelijke identiteit. Hij zoekt het niet meer zozeer in een door blanken gedefinieerde en opgelegde identiteit van onderdanige, brave, (blank) gezag trouwe zwarte Amerikaan die zijn (tweede) plaats in de Amerikaanse samenleving kent en accepteert, maar in sociaaleconomisch klassenbewustzijn, waarbij het verschil in huidskleur er niet toe doet. Of, zo ervaart hij na een tijdje, er niet toe zou moeten doen. Het wordt voor onze verteller alleen maar lastiger en uiteindelijk onmogelijk om zijn eigen identiteit te ontwikkelen, doordat anderen bepaalde verwachtingen hebben wat betreft zijn identiteit en het onmogelijk is om als individu deze verwachtingen te overstijgen.
Wanneer hij beseft dat hij zijn strijd voor een eigen individuele identiteit nooit zal kunnen winnen besluit hij om zich zoveel als mogelijk terug te trekken uit de samenleving door ‘onzichtbaar ‘ te worden, door geen enkele zelf gekozen en/of opgeplakte identiteit meer te hebben. Een somber makende conclusie, maar eentje die wel tot nadenken aanzet. En dat was ook de bedoeling van Ellison. Bovendien een conclusie die niet alleen relevant was in die jaren en nog steeds is voor zwarte Amerikanen, maar ook voor ieder ander. Wij plakken allemaal bewust en onbewust een identiteit op anderen en ook op ons worden identiteiten geplakt die wij vaak zelf helemaal niet willen. De wijze waarop Ellison deze gecompliceerde sociale en individuele processen rond identiteitsvorming in “Onzichtbare man” beschrijft is buitengewoon goed. Zonder al te veel te moraliseren en al te academisch te worden beschrijft Ellison al facetten rond identiteitsvorming en hoe lastig, zo niet onmogelijk het is om trouw te blijven aan principes als eerlijkheid en oprechtheid. De enige mogelijkheden die overblijven zijn een zichzelf deels verloochenend compromis met de samenleving of het terugtrekken uit die samenleving.
Ellison laat de ongenaamde verteller in “Onzichtbare man” kiezen voor het laatste, wat opmerkelijk genoeg nog meer onder het voetlicht brengt hoe de meesten van ons voor een compromis kiezen waar we zeker na lezing van “Onzichtbare man” toch zo onze vraagtekens bij plaatsen.
4
3
Reageer op deze recensie