Lezersrecensie
Spiegeling op de samenleving
'Niets ontgaat ons' is de debuutroman van Janke Reitsma (1988). Reitsma studeerde gedragswetenschappen en literaire fictie. Naast het schrijven is zij ook werkzaam als orthopedagoog. Gefascineerd door het gedrag van mensen werd zij geraakt door een krantenartikel over een familiedrama waarin alleen met harde feiten de situatie werd beschreven. Anders dan in het krantenartikel raakt Reitsma altijd benieuwd naar het verhaal achter de drama’s die zich kunnen afspelen in probleemgezinnen. Dat is ook wat ze wil meegeven in 'Niets ontgaat ons'; kijk verder dan wat je ziet, voordat je een oordeel velt.
In 'Niets ontgaat ons' ontmoeten we de familie Wolda. Een ogenschijnlijk gewoon gezin dat een teruggetrokken leven leidt in een huisje aan de dijk dichtbij de Waddenkust. Voor de buitenwereld ziet het eruit alsof alles goed is. De kozijnen aan de buitenkant van het huis worden elk jaar weer opnieuw geschilderd. Toch toont de tuin dat het modelgezin als drie-eenheid fragiel is. Wanneer moeder in verwachting is ontstaat er verdeeldheid in èn aan het huis en wordt duidelijk hoe ontwricht het gezin werkelijk is. Helemaal als Aukje geboren is en blijkt dat zij door een chromosoomafwijking niet lang zal leven. Bij moeder keren de manisch-depressieve klachten terug, vader kan het niet meer aan en neemt zijn vlucht in werken. De dan veertienjarige Koen neemt zo goed en kwaad als het gaat de zorg van zijn babyzusje op zich. Zijn onvermogen mondt veelal uit in onvoorzichtigheid, maar ook in geweld in plaats van liefdevolle zorg, of in situaties waarin het onderscheid tussen die twee vervaagt. Doordat de ouders ieder zo met hun eigen problemen worstelen zien zij niet dat de verwaarlozing zijn intrede doet en Koen er alleen voor staat, zich hopeloos eenzaam voelend. Zijn gemis van een liefdevol gezin die warmte en bescherming biedt projecteert hij op Aukje en uit liefde voor haar besluit hij op een dag haar naar het wad mee te nemen, naar de plek die hij als het paradijs op aarde beschouwt. Daar waar de grens tussen leven en dood maar dun was. P. 169
De spanning van het boek wordt opgebouwd aan de hand van twee verhaallijnen. In de ene verhaallijn beschrijft Reitsma de tocht die Koen en Aukje afleggen op weg naar het paradijs en wat het doel is van deze missie. In de andere verhaallijn wordt duidelijk waarom Koen tot die keuze is gekomen.
Het verhaal begint sterk:
Ik sloot mijn moeder op in haar slaapkamer. Eerst verpulverde ik bij het aanrecht in de keuken vier tabletten lorazepam tussen twee lepels en deed die met een schep suiker in haar thee.’[…] Ze leunde zwaar op mijn arm toen ze ging zitten en boog zich voorover om haar sokken uit te trekken, maar haar handen trilden te erg. ‘Het zal toch niet weer die kant op gaan?’ vroeg ze.
P. 5/6
In samenhang met de titel van het boek word je als een woeste golf overladen met een heleboel vragen: waarom sluit hij zijn moeder op? Waarom lorazepam en hoe komt hij daar überhaupt aan? Heeft zijn moeder te overheersend gedrag? Gaat het om een opstandige, misschien wel psychisch zieke zoon? Welke kant gaat het op, maar bovenal wat is er vroeger gebeurd, kwam daar de jeugdzorg aan te pas, gezien de titel van het boek?
Alle ingrediënten voor een hartverscheurend verhaal met een grote spanningsboog zijn aanwezig. Toch blijft het verhaal een beetje doorkabbelen, doordat de auteur geen duidelijke stelling inneemt en geen oordeel geeft over de handelingen van de personages, maar deze eerder vergoelijkt. Daardoor blijven de emoties op de vlakte. Verder miste ik juist in dit verhaal diepgang in de personages, vooral bij het ik-personage waarbij onder andere het schuldgevoel van het toedienen van de medicijnen en de gevolgen daarvan een grote afwezige is. Daarnaast worden de emoties en het gemis van een warmte en liefdevol gezin, op enkele stukjes na, vooral beschreven via ontmoetingen met andere personen, omgeving en natuur, waardoor het meeleven met de hoofdpersonages nog eens extra op afstand wordt gehouden. Reitsma zegt ook in het interview Vallen & Opstaan van de EO dat het verhaal geen schuldige of slechterik heeft, iedereen probeert zijn best te doen op de manier waarop hij of zij kan. Het is aan de lezer om na te denken […]. Daar wringt het bij mij, naar mijn idee heeft een verhaal een schuldige nodig om niet te oppervlakkig te blijven. Ik blijf dan ook met de vraag zitten of het verhaal niet meer tot nadenken en het hebben van begrip had aangezet als de auteur wel een standpunt had ingenomen, eventueel een waarin sympathie wordt gewekt voor het foute, maar ontroerende, waardoor deze des te harder binnenkomt en met een innerlijke discussie aan je blijft knagen en spiegelen.
Daarentegen wordt het Waddengebied en dan met name de kwelder weer heel mooi hemels beschreven. Ik kreeg tijdens het lezen dan ook het gevoel dat hier door de auteur veel meer aandacht aan besteed is dan aan de emoties. Het verbaasde mij dan ook niet om in het eerder genoemde interview te lezen dat Reitsma speciaal voor 'Niets ontgaat ons' uitgebreid onderzoek naar de Wadden en kwelder heeft gedaan, dit zie je zeker terug in het verhaal, er is zelfs een zekere voorliefde te proeven in de prachtige natuurbeschrijvingen.
Iets wat ik weer miste in de afwerking van het verhaal. Zo vind ik de regel ‘”Ha Koen.” Het was Jaap, pa’s rechterhand en een van mijn favoriete vrijwilligers, omdat hij niet alleen oog had voor de spullen, maar ook voor de mensen die in de winkel kwamen.’ op pagina 138 iets te wijze woorden voor een jongen van veertien. Verder hoorde ik niets meer terug van de verpleegkundige waarvan ik hoopte dat zij zich aan haar woord zou houden en melding van de situatie zou maken, p. 130. Gonsden en kronkelden de vlammen in de knetterden open haard wel erg snel voor iemand die net uit de trein komt en de kerstster zelfs nog aan moet doen, p. 175. En vraag ik mij af wat het met het verhaal gedaan zou hebben als 'Niets ontgaat ons', 'De geschiedenis van Aukje Wolda' had geheten. Misschien een iets minder pakkende titel, maar dan had je wel een belangrijk onderdeel van het verhaal in je handen gehad en was je als lezer op poëtische wijze meer in het verhaal betrokken geweest.
Ondanks dat ik het gevoel heb dat er meer uit het verhaal gehaald had kunnen worden en het onbevredigende einde, waarin ik het standpunt van de auteur zeker miste, krijgt 'Niets ontgaat ons' van mij drie sterren. Het is een boek dat je zou kunnen lezen als kritiek op de jeugdzorg, maar bovenal op de samenleving. Een samenleving waarin we iets minder snel zouden moeten oordelen, juist meer oog voor elkaar moeten hebben en met begrip klaar staan voor elkaar daar waar nodig is, zodat het ingrijpen door instanties misschien niet altijd nodig zal zijn.
'Ik had een keer op televisie gezien dat pups van gewone zeehonden niet alleen door hun eigen moeder werden gezoogd, maar ook door andere moeders, ze zorgden voor elkaars jongen en zo bleef een pup niet alleen achter als zijn moeder iets overkwam.'
P. 250
In 'Niets ontgaat ons' ontmoeten we de familie Wolda. Een ogenschijnlijk gewoon gezin dat een teruggetrokken leven leidt in een huisje aan de dijk dichtbij de Waddenkust. Voor de buitenwereld ziet het eruit alsof alles goed is. De kozijnen aan de buitenkant van het huis worden elk jaar weer opnieuw geschilderd. Toch toont de tuin dat het modelgezin als drie-eenheid fragiel is. Wanneer moeder in verwachting is ontstaat er verdeeldheid in èn aan het huis en wordt duidelijk hoe ontwricht het gezin werkelijk is. Helemaal als Aukje geboren is en blijkt dat zij door een chromosoomafwijking niet lang zal leven. Bij moeder keren de manisch-depressieve klachten terug, vader kan het niet meer aan en neemt zijn vlucht in werken. De dan veertienjarige Koen neemt zo goed en kwaad als het gaat de zorg van zijn babyzusje op zich. Zijn onvermogen mondt veelal uit in onvoorzichtigheid, maar ook in geweld in plaats van liefdevolle zorg, of in situaties waarin het onderscheid tussen die twee vervaagt. Doordat de ouders ieder zo met hun eigen problemen worstelen zien zij niet dat de verwaarlozing zijn intrede doet en Koen er alleen voor staat, zich hopeloos eenzaam voelend. Zijn gemis van een liefdevol gezin die warmte en bescherming biedt projecteert hij op Aukje en uit liefde voor haar besluit hij op een dag haar naar het wad mee te nemen, naar de plek die hij als het paradijs op aarde beschouwt. Daar waar de grens tussen leven en dood maar dun was. P. 169
De spanning van het boek wordt opgebouwd aan de hand van twee verhaallijnen. In de ene verhaallijn beschrijft Reitsma de tocht die Koen en Aukje afleggen op weg naar het paradijs en wat het doel is van deze missie. In de andere verhaallijn wordt duidelijk waarom Koen tot die keuze is gekomen.
Het verhaal begint sterk:
Ik sloot mijn moeder op in haar slaapkamer. Eerst verpulverde ik bij het aanrecht in de keuken vier tabletten lorazepam tussen twee lepels en deed die met een schep suiker in haar thee.’[…] Ze leunde zwaar op mijn arm toen ze ging zitten en boog zich voorover om haar sokken uit te trekken, maar haar handen trilden te erg. ‘Het zal toch niet weer die kant op gaan?’ vroeg ze.
P. 5/6
In samenhang met de titel van het boek word je als een woeste golf overladen met een heleboel vragen: waarom sluit hij zijn moeder op? Waarom lorazepam en hoe komt hij daar überhaupt aan? Heeft zijn moeder te overheersend gedrag? Gaat het om een opstandige, misschien wel psychisch zieke zoon? Welke kant gaat het op, maar bovenal wat is er vroeger gebeurd, kwam daar de jeugdzorg aan te pas, gezien de titel van het boek?
Alle ingrediënten voor een hartverscheurend verhaal met een grote spanningsboog zijn aanwezig. Toch blijft het verhaal een beetje doorkabbelen, doordat de auteur geen duidelijke stelling inneemt en geen oordeel geeft over de handelingen van de personages, maar deze eerder vergoelijkt. Daardoor blijven de emoties op de vlakte. Verder miste ik juist in dit verhaal diepgang in de personages, vooral bij het ik-personage waarbij onder andere het schuldgevoel van het toedienen van de medicijnen en de gevolgen daarvan een grote afwezige is. Daarnaast worden de emoties en het gemis van een warmte en liefdevol gezin, op enkele stukjes na, vooral beschreven via ontmoetingen met andere personen, omgeving en natuur, waardoor het meeleven met de hoofdpersonages nog eens extra op afstand wordt gehouden. Reitsma zegt ook in het interview Vallen & Opstaan van de EO dat het verhaal geen schuldige of slechterik heeft, iedereen probeert zijn best te doen op de manier waarop hij of zij kan. Het is aan de lezer om na te denken […]. Daar wringt het bij mij, naar mijn idee heeft een verhaal een schuldige nodig om niet te oppervlakkig te blijven. Ik blijf dan ook met de vraag zitten of het verhaal niet meer tot nadenken en het hebben van begrip had aangezet als de auteur wel een standpunt had ingenomen, eventueel een waarin sympathie wordt gewekt voor het foute, maar ontroerende, waardoor deze des te harder binnenkomt en met een innerlijke discussie aan je blijft knagen en spiegelen.
Daarentegen wordt het Waddengebied en dan met name de kwelder weer heel mooi hemels beschreven. Ik kreeg tijdens het lezen dan ook het gevoel dat hier door de auteur veel meer aandacht aan besteed is dan aan de emoties. Het verbaasde mij dan ook niet om in het eerder genoemde interview te lezen dat Reitsma speciaal voor 'Niets ontgaat ons' uitgebreid onderzoek naar de Wadden en kwelder heeft gedaan, dit zie je zeker terug in het verhaal, er is zelfs een zekere voorliefde te proeven in de prachtige natuurbeschrijvingen.
Iets wat ik weer miste in de afwerking van het verhaal. Zo vind ik de regel ‘”Ha Koen.” Het was Jaap, pa’s rechterhand en een van mijn favoriete vrijwilligers, omdat hij niet alleen oog had voor de spullen, maar ook voor de mensen die in de winkel kwamen.’ op pagina 138 iets te wijze woorden voor een jongen van veertien. Verder hoorde ik niets meer terug van de verpleegkundige waarvan ik hoopte dat zij zich aan haar woord zou houden en melding van de situatie zou maken, p. 130. Gonsden en kronkelden de vlammen in de knetterden open haard wel erg snel voor iemand die net uit de trein komt en de kerstster zelfs nog aan moet doen, p. 175. En vraag ik mij af wat het met het verhaal gedaan zou hebben als 'Niets ontgaat ons', 'De geschiedenis van Aukje Wolda' had geheten. Misschien een iets minder pakkende titel, maar dan had je wel een belangrijk onderdeel van het verhaal in je handen gehad en was je als lezer op poëtische wijze meer in het verhaal betrokken geweest.
Ondanks dat ik het gevoel heb dat er meer uit het verhaal gehaald had kunnen worden en het onbevredigende einde, waarin ik het standpunt van de auteur zeker miste, krijgt 'Niets ontgaat ons' van mij drie sterren. Het is een boek dat je zou kunnen lezen als kritiek op de jeugdzorg, maar bovenal op de samenleving. Een samenleving waarin we iets minder snel zouden moeten oordelen, juist meer oog voor elkaar moeten hebben en met begrip klaar staan voor elkaar daar waar nodig is, zodat het ingrijpen door instanties misschien niet altijd nodig zal zijn.
'Ik had een keer op televisie gezien dat pups van gewone zeehonden niet alleen door hun eigen moeder werden gezoogd, maar ook door andere moeders, ze zorgden voor elkaars jongen en zo bleef een pup niet alleen achter als zijn moeder iets overkwam.'
P. 250
3
1
Reageer op deze recensie