Lezersrecensie
Totale gekte in volzinnen
Dit boek van de Spanjaard Cervantes is begin 17e eeuw geschreven en heb ik gelezen in de prachtige vertaling van Barber van der Pol in een uitgave met schitterende tekeningen van Gustav Dore.
Het is een lange zit vanwege de ruim 1100 pagina’s, maar het is op geen enkele manier een worsteling geweest en elke keer was ik weer benieuwd naar zijn belevenissen en verheugde ik me op de mooie zinnen.
Het verhaal is genoegzaam bekend. Don Quichot heeft heel veel ridderromans gelezen en kiest ervoor om ook het leven van een dolende ridder te gaan leiden en samen met de schildknaap Sancho Panza gaat hij op avontuur om die ridderromans te herbeleven ter ere van zijn - imaginaire - geliefde, de onvolprezen Dulcinea. In zijn krankzinnigheid vervormt hij de wereld naar zijn fantasie van dolende ridder. In twee boeken - die met een tussentijd van 10 jaar verschijnen - volgen we de vermakelijke tochten van Don Quichot en Sancho Panza.
Het boek heeft me een geweldige en bijzondere leeservaring geboden.
Ik heb genoten van de taal in het boek. Het is eigenlijk bizar, want alle personages, Don Quichot voorop, praten in mooie volzinnen, zelfs als ze op elkaar aan het schelden zijn. De dialogen lijken eigenlijk net l toespraakjes waarbij de gesprekspartners verheugd reageren als er in hun ogen mooie en wijze dingen zijn gezegd. Kortom; helemaal niet realistisch, maar toch voelt het al heel snel natuurlijk aan en is het genieten van al die prachtige volzinnen, die toch door echte mensen gezegd lijken te worden.
Don Quichot doet vreemde dingen en neemt de wereld volgens zijn eigen krankzinnige fantasie waar en zelfs als het overduidelijk zinsbegoocheling is, verzint hij hij redenen - bijvoorbeeld tovenarij - om toch vast te kunnen houden aan zijn verwrongen wereldbeeld. Ook doordat de mensen in zijn omgeving op een bepaalde manier in zijn krankzinnigheid meespelen, voelde ik als lezer weinig afstand tot die absurde wereld en ging die al vrij snel als normaal beschouwen of althans kon ik die wereld als echt ervaren.
In het tweede boek wordt dat spel tussen waan en realiteit nog verdiept. Daarin komen ze allerlei mensen tegen die hen kennen omdat ze het eerste boek hebben gelezen, zodat ze bejegend worden als beroemde mensen. Het gaat zelfs zo ver dat mensen avonturen in scene zetten voor onze helden om hun gedrag uit te lokken, zonder dat ze dat zelf in de gaten hebben. Een soort Truman show in de 17 e eeuw.
Het boek krijgt dan een wat somberdere toon, omdat onze helden meer geleefd lijken te worden dan dat ze zelf daarop grip hebben.
En aan het eind van het boek ben je - dwars door de volzinnen en krankzinnigheid in - gaan houden van onze helden en de personages daarom heen; ook omdat het uiteindelijk hele moedige en goede mensen zijn, die onmiskenbaar een verzachtende werking hebben op de wereld om hen heen.
Het is een lange zit vanwege de ruim 1100 pagina’s, maar het is op geen enkele manier een worsteling geweest en elke keer was ik weer benieuwd naar zijn belevenissen en verheugde ik me op de mooie zinnen.
Het verhaal is genoegzaam bekend. Don Quichot heeft heel veel ridderromans gelezen en kiest ervoor om ook het leven van een dolende ridder te gaan leiden en samen met de schildknaap Sancho Panza gaat hij op avontuur om die ridderromans te herbeleven ter ere van zijn - imaginaire - geliefde, de onvolprezen Dulcinea. In zijn krankzinnigheid vervormt hij de wereld naar zijn fantasie van dolende ridder. In twee boeken - die met een tussentijd van 10 jaar verschijnen - volgen we de vermakelijke tochten van Don Quichot en Sancho Panza.
Het boek heeft me een geweldige en bijzondere leeservaring geboden.
Ik heb genoten van de taal in het boek. Het is eigenlijk bizar, want alle personages, Don Quichot voorop, praten in mooie volzinnen, zelfs als ze op elkaar aan het schelden zijn. De dialogen lijken eigenlijk net l toespraakjes waarbij de gesprekspartners verheugd reageren als er in hun ogen mooie en wijze dingen zijn gezegd. Kortom; helemaal niet realistisch, maar toch voelt het al heel snel natuurlijk aan en is het genieten van al die prachtige volzinnen, die toch door echte mensen gezegd lijken te worden.
Don Quichot doet vreemde dingen en neemt de wereld volgens zijn eigen krankzinnige fantasie waar en zelfs als het overduidelijk zinsbegoocheling is, verzint hij hij redenen - bijvoorbeeld tovenarij - om toch vast te kunnen houden aan zijn verwrongen wereldbeeld. Ook doordat de mensen in zijn omgeving op een bepaalde manier in zijn krankzinnigheid meespelen, voelde ik als lezer weinig afstand tot die absurde wereld en ging die al vrij snel als normaal beschouwen of althans kon ik die wereld als echt ervaren.
In het tweede boek wordt dat spel tussen waan en realiteit nog verdiept. Daarin komen ze allerlei mensen tegen die hen kennen omdat ze het eerste boek hebben gelezen, zodat ze bejegend worden als beroemde mensen. Het gaat zelfs zo ver dat mensen avonturen in scene zetten voor onze helden om hun gedrag uit te lokken, zonder dat ze dat zelf in de gaten hebben. Een soort Truman show in de 17 e eeuw.
Het boek krijgt dan een wat somberdere toon, omdat onze helden meer geleefd lijken te worden dan dat ze zelf daarop grip hebben.
En aan het eind van het boek ben je - dwars door de volzinnen en krankzinnigheid in - gaan houden van onze helden en de personages daarom heen; ook omdat het uiteindelijk hele moedige en goede mensen zijn, die onmiskenbaar een verzachtende werking hebben op de wereld om hen heen.
2
Reageer op deze recensie