Lezersrecensie
Een luie, onhandige en veel te lange finale
De eindeloos aanslepende finale van de Three Body Problem-trilogie maakt er zonder discussie het meest ambitieuze science fictionverhaal aller tijden van. Waar deel 2, The Dark Forest, eindigt met een stand-off in een strijd tussen de mensheid en een alien ras, wordt de schaal in Death’s End alsmaar groter tot we, miljoenen jaren verder in de toekomst, eindigen op de schaal van het universum en het einde der tijden. En dankzij hibernatie en artificiële intelligentie, slagen een paar personages er zowaar in om het zolang uit te zingen. Het verhaal biedt een vloed aan schitterende ideeën, telkens een combinatie van een technologische doorbraak en speculatie over de mogelijke toepassingen ervan in een interstellaire oorlog. Telkens opnieuw valt je mond open bij alweer een spectaculaire, door technologie gedreven twist.
De lange passage waarin ruimteschepen een vierdimensionale bubbel in de ruimte ontdekken bijvoorbeeld, is zeer sterk (blz. 278-303). Prachtig ook hoe Liu plots een personage een lang, complex sprookje laat vertellen dat eigenlijk gecodeerde hints biedt die voor een technologische doorbraak kunnen zorgen. Liu’s wetenschappelijk onderbouwde verbeelding levert ook vaak boeiende inzichten op. Al helemaal in het begin, waar de ene wetenschapper de andere uitlegt hoe niet alleen de kosmos leven heeft mogelijk gemaakt, maar het leven ook de geografie van de Aarde zoals we die nu kennen heeft mogelijk gemaakt. Alle respect voor een schrijver met zo’n kolossale ambitie, maar die moet er dan wel in slagen om op die monumentale schaal een coherent, meeslepend verhaal uit te bouwen. En daarin faalt Liu totaal.
Death’s End heeft helemaal geen verhaal, alleen een opeenvolging van Grote Wetenschappelijke Doorbraken die telkens gevolgd worden door een even Grote Catastrofe voor de Mensheid (en naar het einde toe zelfs voor Het Hele Universum). Die wetenschappelijke doorbraken zijn er telkens gewoon: Liu springt een paar decennia of eeuwen verder in de tijd, en hopla: er is een manier gevonden om de lichtsnelheid te halen, of een nieuwe verdedigingstechniek tegen aliens. Telkens en telkens opnieuw legt hij tot in de details uit hoe dat allemaal werkt en op welke principes het gebaseerd is. Zelfs dertig bladzijden voor het einde krijgen we nog een les over “a special technique for radiometric dating under reduced-lightspeed conditions” – I kid you not.
De strijd van wetenschappers om die doorbraken te realiseren, interesseert Liu niet. Een enorm tot de verbeelding sprekende manier om de snelheid van ruimteschepen spectaculair te verhogen wordt in twee bladzijden gelanceerd op een vergadering. Het wordt zelfs compleet absurd wanneer een gigantische wetenschappelijke doorbraak, waarvoor een apparaat nodig is zo groot als… ons zonnestelsel, ook snel even bereikt wordt door een groepje van een paar duizend mensen, waaronder welgeteld acht wetenschappers die al decennia, afgesloten van de rest van de mensheid door het universum dwalen. Overigens realiseert dat groepje nog andere onwaarschijnlijke technologische doorbraken. We krijgen te horen hoe de technologie werkt, niet hoe een ruimtedorp met een paar duizend inwoners ze gerealiseerd heeft.
Waar de echt grote science fictionschrijvers, zoals Philip K. Dick, ons droppen in een wereld vol technologische vernieuwingen of afwijkende natuurwetten en tonen hoe die het leven en het denken van mensen hebben veranderd, wil Liu vooral omstandig uitleggen welk nieuw geniaal idee hij gehad heeft. Wanneer hij uitlegt hoe een technologische doorbraak de mensheid beïnvloed heeft, komt hij vaak met verrassende inzichten – hoe hibernatie een vlucht naar een betere toekomst zal veroorzaken, bijvoorbeeld. Maar op andere momenten, vooral wanneer er een catastrofe gebeurt, wordt het zonder meer pijnlijk. Het idee dat de mensheid één persoon supreme beslissingsbevoegdheid zou geven over een doomsday device dat de mensheid én zijn vijanden met zekerheid zou uitroeien, is ridicuul. Die “swordholder” wordt dan ook nog eens benoemd op eenvoudige vraag van één toppoliticus. Nog irritanter: in Liu’s visie switchen het integrale wereldbeeld en de moraal, niet alleen van de publieke opinie maar ook van alle leiders en instellingen van de hele mensheid, zo snel heen en weer dat het op collectieve manisch-depressiviteit begint te lijken. In enkele jaren tijd verandert het beeld dat “de mensheid” heeft van de Trisolarans bijvoorbeeld van genocidale moordenaars, over slachtoffers van genocide, naar door God gezonden redders.
Belangrijke ontwikkelingen in het verhaal toont Liu niet, hij zegt gewoon dat ze gebeurd zijn. De mensheid keert zich tegen de swordholder. De Trisolarans leren van mensen wat bedrog is. Door de slordigheid waarmee hij sommige passages afhandelt, spreekt hij zichzelf ook gewoon tegen. Op blz. 488 “limited sources were committed” voor een specifiek plan om de mensheid te redden. Op blz. 524 schrijft hij, over hetzelfde plan op hetzelfde moment: “the international community devoted enormous resources to it”. Helemaal vreselijk zijn de “uittreksels” uit een zogezegde geschiedenis van de voorbije eeuwen, “A Past outside of Time”, die tientallen pagina’s lang niets anders doen dan uitleggen “en toen gebeurde dit”, “en toen gebeurde dat”.
Individuele mensen komen er nóg bekaaider vanaf. Personages die naam waardig zijn er immers gewoon niet. De mensen die in het verhaal rondlopen zijn er alleen maar om verbaasd te kijken naar Liu’s nieuwste idee, of om het omstandig uit te leggen. Wanneer Liu dringend weer eens een paar decennia of eeuwen naar de toekomst moet zodat hij zijn volgende idee kan uitleggen, gaan de personages netjes in hibernatie. Ze doen zelf eigenlijk niks, en als ze dan toch eens iets doen, dan is hun gedrag volslagen absurd. Het meest genadeloze, koppige personage uit heel de trilogie besteedt decennia aan de ontwikkeling van een technologische doorbraak (zegt Liu), en zet de hele onderneming vervolgens zonder enige discussie stop omdat een ander personage, net uit hibernatie ontwaakt, hem zegt dat ze er niet akkoord mee gaat. Die spectaculaire, alles bepalende ontwikkeling duurt amper één alinea.
En technologische ontwikkelingen zijn ook het enige waar de “personages” in geïnteresseerd zijn. Over meer dan 700 bladzijden en miljoenen jaren heen is er wellicht één koppel mensen dat verliefd is op mekaar, maar geen enkele van de schaarse scènes die ze samen beleven is aan die liefde gewijd. En dan is er nog één “personage” dat plots verliefd wordt op een ander: welgeteld één alinea van elf regels besteedt Liu daaraan, en daarna horen we over die liefde geen woord meer. Het is symptomatisch voor de tekortkomingen van Liu als schrijver: mensen, en menselijke gevoelens, interesseren hem gewoon niet.
Want het is niet dat hij het niet kan. Helemaal in het begin van dit eindeloos durende boek is er één personage dat aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, en met bitterheid naar het leven begint te kijken. Het is zowat de enige keer dat een personage echt mens wordt. Maar al de andere “personages” zijn niets meer dan lucifermannetjes waarmee Liu zijn “wetenschappelijke” uitleg illustreert.
Wat Liu wel kan, maar veel te zelden doet, is een spannende actiescène schrijven. Met enige regelmaat komen “personages” terecht in een ramp die de zoveelste planetaire of galactische catastrofe inleidt. Dan sleept hij de lezer mee, dan wil je weten hoe het afloopt. Maar in plaats van daarna het verhaal van de personages te laten doorlopen, offreert hij onmiddellijk weer de volgende catastrofe of wetenschappelijke doorbraak. Dat maakt van Death’s End, hoe ambitieus het ook is, een lui, onhandig en veel te lang verhaal.
De lange passage waarin ruimteschepen een vierdimensionale bubbel in de ruimte ontdekken bijvoorbeeld, is zeer sterk (blz. 278-303). Prachtig ook hoe Liu plots een personage een lang, complex sprookje laat vertellen dat eigenlijk gecodeerde hints biedt die voor een technologische doorbraak kunnen zorgen. Liu’s wetenschappelijk onderbouwde verbeelding levert ook vaak boeiende inzichten op. Al helemaal in het begin, waar de ene wetenschapper de andere uitlegt hoe niet alleen de kosmos leven heeft mogelijk gemaakt, maar het leven ook de geografie van de Aarde zoals we die nu kennen heeft mogelijk gemaakt. Alle respect voor een schrijver met zo’n kolossale ambitie, maar die moet er dan wel in slagen om op die monumentale schaal een coherent, meeslepend verhaal uit te bouwen. En daarin faalt Liu totaal.
Death’s End heeft helemaal geen verhaal, alleen een opeenvolging van Grote Wetenschappelijke Doorbraken die telkens gevolgd worden door een even Grote Catastrofe voor de Mensheid (en naar het einde toe zelfs voor Het Hele Universum). Die wetenschappelijke doorbraken zijn er telkens gewoon: Liu springt een paar decennia of eeuwen verder in de tijd, en hopla: er is een manier gevonden om de lichtsnelheid te halen, of een nieuwe verdedigingstechniek tegen aliens. Telkens en telkens opnieuw legt hij tot in de details uit hoe dat allemaal werkt en op welke principes het gebaseerd is. Zelfs dertig bladzijden voor het einde krijgen we nog een les over “a special technique for radiometric dating under reduced-lightspeed conditions” – I kid you not.
De strijd van wetenschappers om die doorbraken te realiseren, interesseert Liu niet. Een enorm tot de verbeelding sprekende manier om de snelheid van ruimteschepen spectaculair te verhogen wordt in twee bladzijden gelanceerd op een vergadering. Het wordt zelfs compleet absurd wanneer een gigantische wetenschappelijke doorbraak, waarvoor een apparaat nodig is zo groot als… ons zonnestelsel, ook snel even bereikt wordt door een groepje van een paar duizend mensen, waaronder welgeteld acht wetenschappers die al decennia, afgesloten van de rest van de mensheid door het universum dwalen. Overigens realiseert dat groepje nog andere onwaarschijnlijke technologische doorbraken. We krijgen te horen hoe de technologie werkt, niet hoe een ruimtedorp met een paar duizend inwoners ze gerealiseerd heeft.
Waar de echt grote science fictionschrijvers, zoals Philip K. Dick, ons droppen in een wereld vol technologische vernieuwingen of afwijkende natuurwetten en tonen hoe die het leven en het denken van mensen hebben veranderd, wil Liu vooral omstandig uitleggen welk nieuw geniaal idee hij gehad heeft. Wanneer hij uitlegt hoe een technologische doorbraak de mensheid beïnvloed heeft, komt hij vaak met verrassende inzichten – hoe hibernatie een vlucht naar een betere toekomst zal veroorzaken, bijvoorbeeld. Maar op andere momenten, vooral wanneer er een catastrofe gebeurt, wordt het zonder meer pijnlijk. Het idee dat de mensheid één persoon supreme beslissingsbevoegdheid zou geven over een doomsday device dat de mensheid én zijn vijanden met zekerheid zou uitroeien, is ridicuul. Die “swordholder” wordt dan ook nog eens benoemd op eenvoudige vraag van één toppoliticus. Nog irritanter: in Liu’s visie switchen het integrale wereldbeeld en de moraal, niet alleen van de publieke opinie maar ook van alle leiders en instellingen van de hele mensheid, zo snel heen en weer dat het op collectieve manisch-depressiviteit begint te lijken. In enkele jaren tijd verandert het beeld dat “de mensheid” heeft van de Trisolarans bijvoorbeeld van genocidale moordenaars, over slachtoffers van genocide, naar door God gezonden redders.
Belangrijke ontwikkelingen in het verhaal toont Liu niet, hij zegt gewoon dat ze gebeurd zijn. De mensheid keert zich tegen de swordholder. De Trisolarans leren van mensen wat bedrog is. Door de slordigheid waarmee hij sommige passages afhandelt, spreekt hij zichzelf ook gewoon tegen. Op blz. 488 “limited sources were committed” voor een specifiek plan om de mensheid te redden. Op blz. 524 schrijft hij, over hetzelfde plan op hetzelfde moment: “the international community devoted enormous resources to it”. Helemaal vreselijk zijn de “uittreksels” uit een zogezegde geschiedenis van de voorbije eeuwen, “A Past outside of Time”, die tientallen pagina’s lang niets anders doen dan uitleggen “en toen gebeurde dit”, “en toen gebeurde dat”.
Individuele mensen komen er nóg bekaaider vanaf. Personages die naam waardig zijn er immers gewoon niet. De mensen die in het verhaal rondlopen zijn er alleen maar om verbaasd te kijken naar Liu’s nieuwste idee, of om het omstandig uit te leggen. Wanneer Liu dringend weer eens een paar decennia of eeuwen naar de toekomst moet zodat hij zijn volgende idee kan uitleggen, gaan de personages netjes in hibernatie. Ze doen zelf eigenlijk niks, en als ze dan toch eens iets doen, dan is hun gedrag volslagen absurd. Het meest genadeloze, koppige personage uit heel de trilogie besteedt decennia aan de ontwikkeling van een technologische doorbraak (zegt Liu), en zet de hele onderneming vervolgens zonder enige discussie stop omdat een ander personage, net uit hibernatie ontwaakt, hem zegt dat ze er niet akkoord mee gaat. Die spectaculaire, alles bepalende ontwikkeling duurt amper één alinea.
En technologische ontwikkelingen zijn ook het enige waar de “personages” in geïnteresseerd zijn. Over meer dan 700 bladzijden en miljoenen jaren heen is er wellicht één koppel mensen dat verliefd is op mekaar, maar geen enkele van de schaarse scènes die ze samen beleven is aan die liefde gewijd. En dan is er nog één “personage” dat plots verliefd wordt op een ander: welgeteld één alinea van elf regels besteedt Liu daaraan, en daarna horen we over die liefde geen woord meer. Het is symptomatisch voor de tekortkomingen van Liu als schrijver: mensen, en menselijke gevoelens, interesseren hem gewoon niet.
Want het is niet dat hij het niet kan. Helemaal in het begin van dit eindeloos durende boek is er één personage dat aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, en met bitterheid naar het leven begint te kijken. Het is zowat de enige keer dat een personage echt mens wordt. Maar al de andere “personages” zijn niets meer dan lucifermannetjes waarmee Liu zijn “wetenschappelijke” uitleg illustreert.
Wat Liu wel kan, maar veel te zelden doet, is een spannende actiescène schrijven. Met enige regelmaat komen “personages” terecht in een ramp die de zoveelste planetaire of galactische catastrofe inleidt. Dan sleept hij de lezer mee, dan wil je weten hoe het afloopt. Maar in plaats van daarna het verhaal van de personages te laten doorlopen, offreert hij onmiddellijk weer de volgende catastrofe of wetenschappelijke doorbraak. Dat maakt van Death’s End, hoe ambitieus het ook is, een lui, onhandig en veel te lang verhaal.
2
Reageer op deze recensie