Vogelparadijs op het platteland

Marijn O’Hanlon, Een jaar in de tuin van White Stork Farmhouse

Marijn O’Hanlon woont met haar echtgenoot, de bekende schrijver Redmond O’ Hanlon, in het Drentse Koekange in een wit keuterboerderijtje dat lijkt op een Engelse cottage.
Redmond heeft een kwetsbare gezondheid, waar we het een en ander over horen, verruilt regelmatig de dag voor de nacht en schrijft bovendien zelf niet meer vanwege een writer’s block.
Marijn houdt een dagboek bij over het ooievaarsnest dat zich op hun dak bevindt. Ze verdiept zich in hun gedrag, stelt vragen aan Redmond en zo komt de lezer veel te weten over de ooievaar, b.v. dat het vrouwtje elk jaar weer op hetzelfde nest terugkeert en het mannetje begint met het liefkozen. Het woord Stork is afgeleid van het Oudengelse storc, verwant met het Duitse Storch, dat o.a. stok betekent en in ouder Germaans dialect penis. Vandaar dat de ooievaar de baby’s brengt.
Marijn is niet alleen geïnteresseerd in de ooievaar, maar en passant kom je veel meer te weten over b.v. kauwen: waarom vinden we die zo leuk? Omdat ze lopen zoals wij. Gaaien die van eikels leven en ze daarom verstoppen. De steenuil die zijn hoge baltsroep in de Drentse nacht laat horen. De blauwe reiger die de kikkers opeet. De wielewaal die het soort geel is dat ieder geel wil zijn volgens de dichter James Fenton. De huiszwaluw die drager kan zijn van malaria, opgedaan in Afrika. De kraanvogels met hun merkwaardige silhouet.
Na lezing van dit boek kun je dankzij het echtpaar O’Hanlon bijna niet anders dan verliefd zijn op Drenthe, dat altijd mooi is: bij mooi weer als de stilte groter is en bij slecht weer.