Lezersrecensie
Lukt het admiraal Tromp om de Spaanse armada te verslaan?
Ik ben al heel lang fan van Luc Panhuysen. Tot nu toe concentreerde hij zich op de decennia waarin de Republiek op het toppunt van haar macht was. Hij schreef over de gebroeders De Witt, het Rampjaar 1672 en over de vete tussen stadhouder-koning Willem III en de Zonnekoning Lodewijk XIV. (Al die boeken smeken om verfilming, maar dit terzijde.) Met Het monsterschip gaat Panhuysen iets verder terug in de tijd, naar de eerste helft van de zeventiende eeuw.
Op het land is De Republiek dan al een macht om rekening mee te houden. Maar op zee houdt het niet over. De Nederlanden beschikken over een kleine marine met verouderde, slecht onderhouden schepen. En dat is levensgevaarlijk, want nog geen 200 kilometer onder de gloednieuwe marinebasis Hellevoetsluis ligt het geduchte, door de Spanjaarden bestuurde piratennest Duinkerken.
Die Duinkerker piraten brengen de handel en visserij enorme schade toe, bovendien vervoeren ze troepen van en naar Spanje. Admiraal Tromp krijgt de opdracht Duinkerken af te grendelen en de enorme Armada die Spanje op de Nederlanden af stuurt af te stoppen. Dat moet hij doen met een dozijn schepen en een vice-admiraal, Witte de With, die een gruwelijke hekel aan hem heeft.
Panhuysen volgt Tromp als hij onderhandelt in Den Haag over meer troepen en schepen, en hij neemt ons mee aan boord, toont in geuren en kleuren hoe het er daar aan toe ging. Wat aten de zeelieden, waar sliepen ze, was er een wc aan boord.
De finale, de Slag bij Duins, is magistraal beschreven. Spannend als een 'jongensboek' of een Netflix-nagelbijter. Tromp, van wie veel moderne managers nog wat zouden kunnen leren, heeft zijn vloot, die veel kleiner is dan de Spaanse, gedrild tot een dodelijke machine die meer dan opgewassen blijkt tegen de Spaanse overmacht. De eerste zeeslag is een triomf, maar Tromp wil meer. De afgedropen Armada schuilt in Engelse wateren, en Tromps almaar aangroeiende vloot (met de zege in zicht is Den Haag wel bereid schepen te sturen) sluipt er omheen, wachtend op het moment dat de Spanjaarden open zee kiezen en De Republiek de genadeklap kan uitdelen. Hoe zal dat aflopen?
Op het land is De Republiek dan al een macht om rekening mee te houden. Maar op zee houdt het niet over. De Nederlanden beschikken over een kleine marine met verouderde, slecht onderhouden schepen. En dat is levensgevaarlijk, want nog geen 200 kilometer onder de gloednieuwe marinebasis Hellevoetsluis ligt het geduchte, door de Spanjaarden bestuurde piratennest Duinkerken.
Die Duinkerker piraten brengen de handel en visserij enorme schade toe, bovendien vervoeren ze troepen van en naar Spanje. Admiraal Tromp krijgt de opdracht Duinkerken af te grendelen en de enorme Armada die Spanje op de Nederlanden af stuurt af te stoppen. Dat moet hij doen met een dozijn schepen en een vice-admiraal, Witte de With, die een gruwelijke hekel aan hem heeft.
Panhuysen volgt Tromp als hij onderhandelt in Den Haag over meer troepen en schepen, en hij neemt ons mee aan boord, toont in geuren en kleuren hoe het er daar aan toe ging. Wat aten de zeelieden, waar sliepen ze, was er een wc aan boord.
De finale, de Slag bij Duins, is magistraal beschreven. Spannend als een 'jongensboek' of een Netflix-nagelbijter. Tromp, van wie veel moderne managers nog wat zouden kunnen leren, heeft zijn vloot, die veel kleiner is dan de Spaanse, gedrild tot een dodelijke machine die meer dan opgewassen blijkt tegen de Spaanse overmacht. De eerste zeeslag is een triomf, maar Tromp wil meer. De afgedropen Armada schuilt in Engelse wateren, en Tromps almaar aangroeiende vloot (met de zege in zicht is Den Haag wel bereid schepen te sturen) sluipt er omheen, wachtend op het moment dat de Spanjaarden open zee kiezen en De Republiek de genadeklap kan uitdelen. Hoe zal dat aflopen?
3
Reageer op deze recensie