Filosofische overpeinzingen over de vechters van de mixed martial arts
Kit is een filosofiestudente die zich dood verveelt tijdens het cocktailuurtje op een congres. Ze verlaat de zaal en dwaalt door het hotel totdat ze per ongeluk stuit op een mixed martial arts (MMA) gevecht. Eerst nog een beetje afwachtend, beleeft ze daar haar eerste moment van extase, waarin ze het gevoel heeft zichzelf te ontstijgen en tegelijkertijd alles extra intens te beleven. Dat wil ze vaker, dit is het gevoel waar ze voor leeft!
Kerry Howley beschrijft hoe Kit een ‘volger’ wordt, eerst van veteraan Sean Huffman, daarna ook van beginner Erick Koch, die in alles het tegenovergestelde is van de relaxte Sean. De vechters zijn op verschillende punten in hun carrière: Sean vecht zich terug naar de top, Erick is de jonge, rijzende ster. Het boek lijkt autobiografisch, maar op bladzijde 69 geeft Kit toe fictief te zijn: ‘Ik ben even fictief als lengtegraad en breedtegraad, als de Romeinse Kalender, als de minuut van zestig seconden, en mochten deze dingen u aanstoot geven dan moedig ik u van harte aan zich ervan te ontdoen.’
Kit voelt zichzelf verheven en beter dan de rest van de wereld omdat zij haar ‘extase’ achterna reist. Haar reis neemt al haar tijd in beslag, waarbij ze geen tijd heeft voor wereldse zaken, zoals het voltooien van haar studie. Het flinterdunne verhaaltje waarmee ze haar obsessie goedpraat, namelijk dat dit haar afstudeerproject is, valt hiermee ook weg. Het maakt niet uit, de universiteit snapt haar toch niet, en een gewone baan is überhaupt beneden haar. Kit is naïef, arrogant en zelfs hypocriet op punten, zoals wanneer ze het publiek van een gevecht bekritiseert dat toegangskaartjes had gewonnen in de loterij: ‘Het ergste soort ontheiliging komt niet van haatdragende vandalen, maar van onwetende plezierzoekers.’ Blijkbaar is ze even vergeten hoe haar eerste kennismaking met MMA zich voltrok. Hierdoor is het boek niet alleen een beschrijving van de MMA wereld, maar een harde, onvergeeflijke blik op de arrogante filosofiestudente Kit, die eigenlijk nooit veel moeite lijkt te hoeven doen om te krijgen wat ze wil. Het is de vraag in hoeverre de beschrijving van Kits persoonlijkheid autobiografisch is, of gemodelleerd is naar medestudenten van Howley in haar studietijd.
De schrijfstijl laat geen twijfel over de achtergrond van Howley. Het contrast tussen de harde, directe wereld van de MMA en de poëtische, lyrische zinnen vol van metaforen vormt een interessant samenspel. Met enige regelmaat worden er filosofische gedachten over de MMA naar voren gebracht, waarmee Kit denkt de vechters te interpreteren. Het is evenwel mogelijk dat ze teveel achter de beweegredenen van de vechters zoekt, die vaak gewoon los willen gaan op adrenaline en genieten van het feit dat de rest van de wereld verdwijnt zodra je in de ring stapt. Er wordt verschillende keren verwezen naar Nietzsche, Schopenhauer en andere filosofen. Gelukkig is het niet nodig om überhaupt te weten wat deze filosofen ooit geschreven hebben om het verhaal te kunnen volgen.
In de ban van de ring geeft een intieme blik in het leven van twee MMA-vechters. Niet alleen in het trainen tussen gevechten door, maar ook van de ontberingen die de vechters moeten doorstaan, hoe carrières in enkele momenten voorbij kunnen zijn en hoe verschillend Sean en Erick hierop reageren. Het is een engagerend boek dat door de prozaïsche zinnen haar filosofische inslag naar buiten brengt. Helaas zijn de personages niet interessant genoeg om na het boek nog in de gedachten te blijven. Kit, Sean en Erick zijn leuk voor zolang het duurt, maar daarna makkelijk te vergeten.
Reageer op deze recensie