Een Afrikaans epos dat je volledige aandacht vereist
Marlon James (1970) is geboren in Jamaica en woont afwisselend in Minnesota en New York. Hij won in 2015 de Britse Man Booker Prize met zijn roman A Brief History of Seven Killings en ontving voor dat boek nog verscheidene andere prijzen. Met Black Leopard, Red Wolf trachtte hij de Afrikaanse Game of Thrones te schrijven, vol inspiratie uit Afrikaanse mythologie en geschiedenis. Het boek is het eerste deel in de Dark Star-trilogie.
Al vanaf de eerste paar pagina’s wordt duidelijk dat je ondergedompeld gaat worden in een massief epos. Een extensieve lijst met personages en een korte uitleg wie ze zijn gaat het verhaal voor, net als plattegronden voorafgaand elk deel om de lezer een goed gevoel voor de omgeving te geven. Met de eerste zinnen – “The child is dead. There is nothing left to know.” – wordt de lezer het verhaal in gezogen.
Het verhaal wordt verteld door de man die alleen bekend staat als Tracker. Hij is opgesloten in een cel en praat tegen een priester die zelf nooit aan het woord komt. Van begin tot eind is het de narratief van Tracker die ons een inzicht biedt in het verhaal en alleen door zijn ogen zien we de afgelopen gebeurtenissen afspelen. Het zorgt voor een unieke schrijfstijl die soms van de hak op de tak springt, zoals dat in het echt zou gebeuren bij een lange monoloog. Je weet niet zeker of de gebeurtenissen daadwerkelijk zo zijn gelopen zoals Tracker ze vertelt, maar hij is de enige bron die de lezer heeft. Het vereist soms enige inspanning om alles goed te kunnen volgen, mede door het sterke Afrikaanse dialect in het Engels dat wordt gesproken. Dit alles geeft het verhaal een unieke Afrikaanse sfeer waarin andere regels en gebruiken gelden dan de westerse lezer wellicht gewend is.
Tracker heeft een unieke reukzin en kan zijn neus gebruiken om wie en wat dan ook op te sporen, zelfs als ze al maandenlang spoorloos zijn of dood onder de grond liggen. Hij krijgt de opdracht om met een bont gezelschap, waaronder een zwarte luipaard die in een mens kan veranderen en weer terug, een mysterieuze jongen op te sporen. Iedereen lijkt te liegen over wie de jongen is, maar al snel wordt duidelijk dat hij de spil is van iets groots.
Tracker en zijn gezelschap krijgen te maken met allerlei gruwelijke monsters, zoals de omuluzu die op het plafond verschijnen en de ongelukkige die ze op het oog hebben blijven achtervolgen tot hij naar een andere wereld ontsnapt. De westelijke lezer zal de meeste monsters die zijn gebaseerd op Afrikaanse mythologie niet kennen en dat maakt het des te interessanter om ze voorbij te zien komen in dit werk. Verraad en moord worden niet geschuwd in het boek, maar er zijn ook momenten van vriendschap en zelfs liefde te vinden. Er is veel actie, al zijn er ook grote gedeeltes waarin er weinig tot niets gebeurt, en in een dik boek als dit leidt dat soms tot langdradige momenten.
Het is een pittig boek om te lezen door de 'stream of consciousness'-schrijfstijl die wordt aangehouden en de Afrikaanse dialecten, maar voor wie daar doorheen kan bijten ligt een interessant en origineel epos te wachten. Het voert je naar fantasierijke Afrikaanse steppes en woestijnen en de eigenzinnige personages die erin wonen. Het verhaal is gelaagd en origineel, maar is niet een 'crowdpleaser'. Je houdt ervan of je haat het, maar één ding is zeker: je zult niet snel een gelijksoortig boek vinden.
Reageer op deze recensie