De humor is Goed, het gebrek aan nuance Kwaad
Elke vier jaar worden er twee kinderen boven de twaalf ontvoerd. Als je mooi bent, geeft om je medemens en dus alle kwaliteiten bezit om een geliefde prinses (of zelfs koningin) in een eigen sprookje te worden, dan word je naar de School van Goed gebracht. Ben je lelijk en anders, kan je geen liefde voelen en haat je alles wat goed is, dan kom je terecht op de School van Kwaad om op een dag een slechterik in een sprookje te worden. Wanneer de mooie Sophie en norse Agatha naar de Scholen worden ontvoerd begint er een strijd die hun vriendschap óf zal versterken óf zal verwoesten. De School van Goed en Kwaad is het eerste deel van een reeks geschreven door Soman Chainani en is vertaald door Karin de Haas.
'Deze humor past goed bij de doelgroep waarvoor dit verhaal is bedoeld.' - recensent Demi
Eén ding wat meteen opvalt is het gegeven dat alle mooie, knappe kinderen naar de School van Goed gaan en de lelijke kinderen die 'anders' zijn naar de School van Kwaad gaan. Chainani slaat vooral de plank mis met albino-meisje Anadil en de dikke Dot die in elke scène waarin ze voorkomt chocolade of wat anders eet - beide zitten op de School van Kwaad en worden ook wel Nimmers genoemd. Het andere uiterste zijn de Immers, de leerlingen van de School van Goed, die bloedmooi zijn maar grotendeels erg oppervlakkige en ijdele persoonlijkheden hebben.
Tegen het eind van het boek gebeurt er iets waardoor de verhouding knap en dun = Goed, lelijk en non-conform = Kwaad extra hard naar voren komt. Het komt vrij kwetsend over. De auteur heeft een twist in het boek gestopt waardoor deze zwart/wit-verhouding enigszins op de proef wordt gesteld, maar het voelt niet als genoeg.
Dit twijfelachtige aspect terzijde bevat dit boek echter ook heel leuke, flauwe humor waarbij je soms hardop aan het gniffelen bent. Een voorbeeld hiervan dat pas logisch is wanneer je het in zijn context leest:
'Pollux demonstreerde de dansen voor het Immerbal, maar ze kon ze geen van alle volgen, aangezien Pollux steeds bleef vallen en mompelen dat het "er logischer uit zou zien als hij zijn lijf eenmaal terug had". Nadat hij met een hoef achter het berenkleed was blijven haken, zichzelf op het gewei van de eland had gespietst en met zijn achterwerk in de open haard terecht was gekomen, snauwde hij dat ze "het idee wel snapten" en gebaarde naar een groep elfjes met wilgenviolen. "Speel een volta!"'
Deze humor past goed bij de doelgroep waarvoor dit verhaal is bedoeld en staat voor het grootste gedeelte in balans met de anderzijds duistere toon. Die duisternis kruipt er echter steeds meer in tegen het einde van het boek, en het is vooral in dit gedeelte dat het boek van de rails vliegt. Er gebeurt erg veel in korte tijd waardoor het een beetje een warboel wordt. Zowel Sophie als Agatha springen van het ene uiterste naar het andere met hun karakter en motieven waardoor je als lezer goed je aandacht erbij moet houden. Wel blijf je graag doorlezen om te zien hoe het af gaat lopen met Sophie en Agatha.
Ook al wordt het steeds duisterder en warriger dan eerder in het boek, Chainani weet er toch een einde van te maken dat logisch voelt en goed past bij het vertelde verhaal - of beter gezegd, het sprookje van Sophie en Agatha. Dat, gecombineerd met de leuke humor, maakt het tot een leuk en uniek boek, al is het erg jammer dat er (nog) weinig nuance tussen Goed en Kwaad te vinden is.
Reageer op deze recensie