Kleurrijke roman over een bijzondere geschiedenis
Elena lijkt een zorgeloos leventje te leiden op het mooie eiland Kreta als ze op haar achttiende verjaardag ontdekt dat ze lepra heeft. Ze beseft gelijk dat dit het einde betekent van het leven dat ze nu leidt en dat ze verbannen zal worden naar het eiland Spinalonga. Daar moeten alle mensen met lepra naartoe om besmetting te voorkomen. Vol verdriet neemt ze afscheid van iedereen waar ze van houdt en ze gaat ervan uit dat ze hen nooit meer terug zal zien. Er is op dat moment geen genezing mogelijk en de mensen op Kreta zijn zo bang voor besmetting dat ze het eiland Spinalonga mijden.
Op Spinalonga krijgt ze een huisje toegewezen en een baan als onderwijzeres. Na een periode van rouw en verdriet leert ze enkele mensen kennen waar ze een mooie band mee opbouwt. Tijdens de gesprekken hoort ze het verhaal van de mensen die voor haar in het huisje hebben gewoond. Als ze meer wil weten, lijkt het alsof er iets voor haar verborgen wordt gehouden. Elena gaat zelf op onderzoek uit en vindt de dagboeken van de vorige bewoonster, Thalia.
Tijdens het lezen van deze dagboeken leert ze het eiland en haar bewoners nog beter kennen en, nog veel belangrijker, ze leert de situatie te accepteren. Ze heeft meer aandacht voor de nieuwe wereld om haar heen en ze staat open voor de mensen die haar nieuwe familie vormen. Dan blijkt dat er een medicijn is tegen lepra. Er is nu een kans dat Elena weer terug kan keren naar Kreta. Maar kan dat wel na het lezen van de dagboeken van Thalia?
Elena doorstaat de bekende fasen van rouw (Kübler Ross). Ontkenning als ze eerst doet alsof de vlekjes er niet zijn, onderhandelen als haar moeder ze ontdekt en ze probeert thuis te blijven, de boosheid als ze verbannen wordt naar het eiland en dan het verdriet als ze daar zit. Ze lijkt dan nog erg jong in doen en laten en vooral in wat haar bezig houdt. Deze fasen lopen flink door elkaar vooral na het lezen van het dagboek. Aan het eind van het boek volgt aanvaarding van wat is en wat je niet meer veranderen kan. Haar vertrouwen in God is hierbij een grote steun, ook al heeft ze daarbij nog wel een duwtje in de rug nodig van diverse personen.
Schrijfster Ina van der Beek heeft hierin echt de groei van de persoonlijkheid van Elena laten zien. Ze is van een wanhopig en wat dwars en boos meisje uit het begin van het boek verandert in een volwassen en rustige vrouw. Toch komt haar impulsieve karakter nog naar voren als ze in gesprek raakt met een adoptiemoeder van een van de geadopteerde kinderen van Spinalonga. De mensen op Spinalonga mochten namelijk wel trouwen, maar als ze kinderen kregen moesten ze deze ter adoptie afstaan.
Door gebruik te maken van het dagboek van de vorige bewoonster van het huis toont de auteur heel duidelijk het verschil in omgang met adoptie van deze kinderen in de jaren dertig en de jaren vijftig. Door deze twee verhalen te gebruiken lopen verschillende gebeurtenissen door elkaar. Ze beschrijft eenzelfde situatie in verschillende tijdsperiodes, waardoor de veranderingen op het eiland in de loop der jaren zichtbaar worden.
De kleur van de zon is een bijzondere roman over een stukje geschiedenis waarvan veel lezers het bestaan niet zullen kennen. Ina van der Beek heeft de personages in dit boek een heel eigen karakter gegeven, elk met hun eigen achtergrond en geschiedenis. Het verlangen naar wat er niet meer is, lijkt hier heel centraal in te staan. Zowel Elena als de andere mensen op het eiland hebben mensen achter moeten laten. Pas als ze rust heeft gevonden en haar nieuwe toekomst heeft aanvaard, in het boek zo mooi beschreven als ‘ogen die genezen zijn’ ziet Elena dat ze een kans krijgt op een nieuwe start. Het boek bevat zo een mooi afgerond verhaal met een duidelijke boodschap voor de lezer.
Reageer op deze recensie