Cruijff moest van armoede weer voetballen
Godenzoon Johan Cruijff komt er na een imposante voetbalcarrière achter dat branchevreemde gedachten een bom duiten kosten wanneer je ze in de praktijk brengt. Bert Hiddema (1952) legt in Cruijff, de magere jaren 1973-1982 uit hoe de handelsgeest bij onze beste speler aller tijden binnen vaart en schipbreuk lijdt door een Rus uit Frankrijk. Cruijff’s hele kapitaal gaat eraan en meer dan dat. De gehaaide vennoot Basilevitch zadelt hem ook nog eens op met een huizenhoge schuld, die hem ertoe noopt de kicks opnieuw aan te trekken.
Na zijn eerdere bestseller Cruijff, de jonge jaren ligt nu de focus op de tegenslagen die Jopie-uit-Amsterdam-Oost aan de rand van de afgrond brengen. De auteur was kind aan huis bij de familie. Hij kwam regelmatig over de vloer bij moeder Nel, die Johan na zijn vertrek naar Spanje nog maar mondjesmaat te zien krijgt. Dat roept wrevel op bij zijn naasten. Is het geld hem de baas, offert hij daar niet teveel aan op? De rol van schoonvader Coster en echtgenote Danny wordt breed uitgemeten. De eerste mag dan geen ongeschonden blazoen met zich mee dragen: hij is wel degene die zijn schoonzoon door geslepen onderhandelingen tot een man in bonus maakt. Wanneer Johan hem bruusk aan de kant schuift en denkt het allemaal beter te weten past hij een grove tackel op zichzelf toe.
Danny is minder naïef dan haar bejubelde echtgenoot, maar zij laat zich uiteindelijk ook door de mooie praatjes van Basilevitch om de tuin leiden. Hiddema laat de magere jaren in 1973 beginnen. Daar kun je vraagtekens bij plaatsen. In 1974 nog is Johan de grote ster van het wereldkampioenschap in München. Dat het mede door een zwembadaffaire niet lukt de titel op te rapen die voor het grijpen ligt is geen ijkpunt voor de mindere periode. Er is dan ook nog altijd de schittering bij Barcelona.
Eerder is het de gewelddadige overval in zijn Spaanse woning die de neergang inluidt. De lezer krijgt inzicht in de verhouding met Michels, die hem als kind op schoot heeft, hem beurtelings ophemelt en laat vallen. Dat laatste door bij zijn Spaanse directie openlijk een voorkeur voor Gerd Müller uit te spreken als de Spanjaarden het meer in Cruijff zien zitten. Een epos dat bol staat van tot dan onbekende feiten. Over het aanhoudende conflict met Hennes Weisweiler, het Amerikaanse avontuur en de afgang in zijn afscheidswedstrijd tegen Bayern München. Vernedering van een icoon door Duitse revanchisten in de vorm van een 8-0 oorwassing.
Minder interessant is het gedeelte over het Amerikaanse avontuur. De details over wedstrijden daar zijn overdadig. Een verhaal over de diepe dalen na de hoge pieken, over de machtigen van deze aarde die kwispelstaartend met de Nederlandse vedette op de foto willen. Een vedette die tegen zijn beperkingen aanloopt wanneer hij buiten het veld van eer treedt. De haat-liefde-verhouding met Ajax en Oranje. Hiddema leert ons Johan Cruijff beter kennen in al zijn plussen en minnen. Hij laat het aan de lezer om met de door hem verstrekte informatie de weegschaal naar deze of gene zijde te laten doorslaan. We zien uit naar een derde boek dat er ongetwijfeld gaat komen en dat de jaren na zijn terugkeer in Nederland (1981), zijn overstap naar Feyenoord en het slepende einde zal belichten.
Reageer op deze recensie