De magie van het grote geld draait eerlijkheid das om
Geef een doorsneemens de gelegenheid om zich op goedkope manier te verrijken en onkreukbaarheid is de grote verliezer. Dat is de teneur van De Bekentenis, waarin Tjerk Gualthérie van Weezel hoofdrolpeler Arjan Greeven volgt. Samen met kasbeheerder Marcel de Vries van Vestia licht hij deze grootste woningcorporatie van Nederland pootje en niet zo zuinig ook. Daartoe in staat gesteld door een schromelijk gebrek aan controle bij de bestuurder en bij de overheid. De banken, die op grote schaal profiteren, blijven grotendeels buiten schot.
Het vernietigingswapen waarvan Greeven en De Vries zich in een soepel een-tweetje bedienen heet derivatenhandel. Rentederivaten die een verzekering tegen negatieve koersontwikkeling behelzen. Greeven verrijkt zich dankzij een toeschietelijke De Vries en stort als tegenprestatie uiteindelijk 10 miljoen van de fee op de privérekening van zijn maatje. De deur ervoor komt op een kier door de verzelfstandiging van de corporaties. De toezichthoudende overheid slaakt er een zucht van verlichting bij, zodanig dat ze de verantwoordelijkheid voor huurders uit het oog verliest. Incapabele directies zijn niet in staat om het speelveld te overzien wat handige jongens alle gelegenheid biedt om zich te verrijken. De corporaties zijn binnen de kortste keren vergeten waarvoor ze moeten staan. De banken doen of hun neus bloedt als via schimmige constructies massa’s geld naar hun toestromen.
Als het uiteindelijk op een fiasco uitloopt, komen ze weg met een schrobbering van de onderzoekscommissie. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting kan klagen wat het wil: het krijgt niet de bitter noodzakelijke middelen van de Kamer om zaken grondig uit te zoeken. De kredietcrisis met scherpe rentedaling is fnuikend voor een beleid dat is gericht op stijgende rente. Wanneer slimmere jongens als die van de Deutsche Bank zich ermee bemoeien, gaan Greeven en De Vries de boot in. Paniek breekt uit als het ministerie de reuk van onraad in de neus krijgt en de kraan van faciliteringsruimte dicht draait. Het aanspreken van 1 miljard aan spaargeld kan het tij voor Vestia niet keren. Twee miljard aan maatschappelijk vermogen verdampt. Greeven komt tot inkeer. Het is de vraag of, zoals het boek pretendeert, hier een spijtoptant acteert of dat de uitzichtloosheid van de situatie tot klokkenluiden leidt. Een serieuze zelfmoordpoging pleit voor het eerste, maar de penvoerder moet het wel doen met de beleving van de intermediair.
Een overheid die het de corporaties te gemakkelijk maakt, bestuurders die zichzelf overschatten en integriteit losjes bij de hand nemen, een gebrek aan controlemiddelen, ministers die onvoldoende bij de les zijn, banken die profiteren en als eindresultaat een peperdure rekening op het bord van degenen die het ’t minst kunnen lijden: de huurders. Van Weezel biedt de lezer inzicht in een uiterst complexe materie. Voor degenen die het duizelt is de geruststellende gedachte dat de hoogste autoriteiten er geen chocola van konden maken. Het kapitaal verrijkt, de werkvloer wijkt.
Greeven is in zijn jacht op groot kapitaal gekapseisd en jaagt nu op grof wild in Duitsland. De rechter bepaalt of er iets over blijft van het geld dat door zijn vader in Zwitserland voor hem is geparkeerd. Van vijfduizend euro per uur naar 8,50 euro als taxichauffeur. Greeven zegt dat het hem oplucht. Maar geen mens die eraan twijfelt of hij bij het openen van een deur voor een klant niet af en toe stil staat bij het buigen als een knipmes dat men ooit deed voor de man in bonus.
Reageer op deze recensie