Imponerende historische roman over godsdienstige worsteling
In De Odyssee van Pedro en Luisao confronteert Joris Tulkens ons met een actueel thema: de minder fraaie kanten van de zestiende eeuw, die in eigen land het gouden behang aan het scheuren brengt. Een worsteling van generaties om voor ‘hun’ joodse volk een veilig heenkomen te vinden van de afschuwelijke moordpartijen door rooms-katholieke heersers in Spanje en Portugal. Met de mond vol geestelijk goed, verlagen deze heersers zich tot banaliteit.
Het verhaal speelt zich af tussen 1492 en 1628. Op uitmuntende wijze mixt Tulkens actualiteit en verleden en schroeft de spanning op. De familie reist, op zoek naar een veilige joodse staat, mee op een expeditie van Columbus en heeft nauwe contacten met regeringsleiders. De belofte van een zoon aan zijn vader op diens sterfbed, om het joodse volk in veiligheid te brengen, knelt als een pantser. Het is een verhaal van zowel figuurlijk als letterlijk zwart-wit, waarbij de auteur zorgt voor de grijstinten.
Figuurlijk: niet alleen de gemeneriken aan de christelijke kant en de zuivere geesten onder de joden. Het brengt de tweede generatie tot in Ethiopië, waar het beloofde rijk van Pape Jan er in de praktijk geheel anders uitziet dan gehoopt en verwacht. Zó zelfs dat de zoon de belofte aan zijn vader met zijn innerlijk niet waar kan maken wanneer hij op zijn zoektocht ook nog eens de moslims op zijn pad vindt.
En letterlijk zwart-wit: omdat de laatste telg de dochter is van een donkere moeder, die bij de grauwzusters van Hasselt ondervindt hoe dogma’s hechten aan het blanke ras. Ze is intelligent, beschikt over medische kennis, maar ze is donker gekleurd en dan hoor je niet over die gaven te beschikken. Kerkelijke leiders interpreteren recht en rechtvaardigheid op een wel heel aparte wijze.
Tulkens etaleert in dit boek zijn uitzonderlijke talenten als rasverteller. Hij houdt de spanning erin, spaart de tere zieltjes niet, maar geeft tot in details aan hoe ver de geestelijkheid afwijkt van het principe dat je de naaste lief moet hebben als jezelf. Door vrouwen en kinderen op brute wijze te vermoorden en zich daarbij te beroepen op de God die het zo wil. Massale moordpartijen die je de maag doen omkeren.
De avonturen volgen elkaar in rap tempo op. Toch ook zo hier en daar een scheut humor. Interessant zijn de passages waarbij de auteur de tijdgenoot over Willem van Oranje laat oordelen. Dat is heel wat minder lovend dan de vaderlandse geschiedenis ons wil laten geloven. Gouden Eeuw? Ja, maar dan wel beperkt tot aristocraten en kerkelijke leiders, die in gezamenlijkheid de massa dom en arm houden. De strapatsen van de Zwijger vallen bij een deel van het volk niet in goede aarde. De wijze waarop Tulkens de contrasten verwoordt, is bewonderenswaardig.
Je leert ‘lezenderwijs’ veel over legendarische historische figuren. De momenten dat je als lezer de wenkbrauwen fronst omdat het je toch zo anders werd ingegoten, zijn niet spaarzaam. Deze historische roman zet je aan het denken. Is sterk confronterend. Geschreven met een groot inlevingsvermogen. Eerder al verraste Tulkens met andere succesvolle romans over de zestiende eeuw, dat je zijn terrein mag noemen. Hij benut zijn studie filosofie en klassieke talen ten volle, paart het aan het vermogen om een ingewikkelde materie begrijpelijk te beschrijven.
Reageer op deze recensie