De verhuizer van iets naar niets
In De vlucht van Gilles Speksneijder dist M.M.Schoenmakers (1949) het verhaal op van een man zonder zelfvertrouwen, die een vergeefse zoektocht doet naar een losgeraakt schroefje van een friteuse. De onzekerheid krijgt er een stevige lading bij in de vorm van zijn benoeming tot assistent-verhuiscoördinator. Wat moet hij daar nou in vredesnaam mee aan?
De verhouding met zijn Madelief biedt hem weinig houvast. Als er al sprake is van gevoelens dan overheersen daarbij negatieve impulsen. Een man met de creativiteit van een buschauffeur die bij de nadering van ieder leeg bushokje krachtdadig op de rem trapt. Zijn leven is één neergaande spiraal. De verhuizing geeft een opeenstapeling van problemen te zien; de weinigen die hem tot steun kunnen zijn, vallen de een na de ander weg.
Wanneer een meisje op drift, breekbare Melaniem ingeschaald als kraakwacht, bij Gilles en Madelief intrekt, maakt dat de situatie voor hem er niet beter op, daar waar het ‘t leven van haar verrijkt. In het finale stadium van de verhuizing krijgt Gilles de status van voetveeg aangemeten: letterlijk en figuurlijk, want hij mag het oude pand bezemschoon opleveren.
Schoenmakers beschikt over de creativiteit om de aangeschakelde somberte appetijtelijk te maken. Niet door wat hij opschrijft, maar door de manier waarop hij dat doet. Dat sterk beeldende vermogen doet de lezer genieten en weerhoudt hem van bladzijde tot bladzijde om de negatieve spiraal aan de auteur te laten. Je kunt gewoon pennen dat een gedachte je even losmaakt van pessismisme, je kunt ook schrijven dat zich over ’s mans gedachten de glans van nieuwe kansen spreidt.
In de roman De Wolkenridder maakt hij er indruk mee op de jury van de Libris Literatuur Prijs, die hem op de longlist plaatst. Hij verstaat de kunst om stijve Nederlandse woorden te smeden tot een smakelijk literair geheel. Sfeervolle karaktertekeningen verhogen het leesplezier. De scheutjes fijnzinnige humor halen het neerslachtige van de triest trekkende treurnis. Sarcasme tovert een besmuikte lach om de lippen wanneer Schoenmakers zijn leest beroert. Zo in de geest van: ze kent twee halfjaarlijkse uitjes: één met bloemen in de hand naar het graf van een ver weg gelegen graf van moeder ven één naar het verzorgingshuis waar vader al lang geen begrip meer heeft van tijd en plaats.
Schoenmakers sloot in 1998 een serie van vijf Surinaamse romans af om pas 17 jaar later als Wolkenridder een comeback te maken. Hij neemt er de tijd voor, tijd die goed is besteed, waarvan nu dit boek een bewijs vormt. Het ‘ach gut’ zegt zoveel meer als het verpakt wordt in zulke bloemrijke taal. Dan is de stille kracht, de verhuizer van iets naar niets, ineens spraakmakend. Een schrijfstijl die beklijft.
Reageer op deze recensie