Een ongemakkelijke liefde
In de hoogtijdagen van de Apartheid besluit Adriaan van Dis (1946) om Afrikaans te gaan studeren. Een unieke taal ontstaan uit het Nederlands zoals dat in de Kaapkolonie werd gesproken, met prachtige klanken, grappige woordcombinaties en interessante grammaticale constructies: ‘de jongste prins van de Germaanse taalfamilie’. Tegelijkertijd is het de taal van de blanke Afrikaners die hun zwarte landgenoten discrimineren en onderdrukken. Om zijn liefde voor de Afrikaanse taal én zijn afschuw van de Apartheidspolitiek met elkaar te verenigen sluit van Dis zich aan bij het verzet. In dit dubbelleven als student-activist heeft hij geheime ontmoetingen in Parijs met andere vrijheidsstrijders. In de jaren daarna reist hij verschillende keren af naar Afrika.
Van Dis schrijft 3 boeken over deze reizen; In Afrika, Het beloofde land en Tikkop, waarin ook zijn tijd in Parijs aan bod komt. De Zuid-Afrika boeken omvat alle drie deze titels plus een aantal losse verhalen. Door al deze teksten te bundelen ontstaat er een prachtig overzicht van het leven in zowel het oude als het nieuwe Zuid-Afrika. Van Dis slaagt er buitengewoon goed in diep tot deze samenlevingen door te dringen en van binnenuit verslag te doen. Hij bewondert de schoonheid van de Afrikaanse taal maar gruwelt van de politiek die uit haar naam wordt bedreven. Van Dis ontmoet mensen uit alle lagen van de bevolking, observeert meesterlijk, en is kritisch, ook over zijn eigen handelen.
In Afrika is een reisverslag. Als correspondent voor het NRC gaat van Dis naar Mozambique waar op dat moment een burgeroorlog plaatsvindt. Hij stort zich in het avontuur en reist stad en land af, niet altijd zonder gevaar. Hij ontmoet onder andere (voormalig) kindsoldaten en burgerslachtoffers met ernstige verminkingen. Al deze indrukken maken zijn houding ten aanzien van zijn geliefde continent ingewikkeld. Na een ontmoeting met een hulpverlener schrijft van Dis:
"Vroeger schreef ik over Afrika zoals hij het wilde. Ik verzweeg wat ik zag: de minachting voor mensenrechten, de corruptie, de feodale houding van de autoriteiten. Bang als ik was thuis de racisten in de kaart te spelen, niet wetend dat ik eigenlijk zelf een racist was door zo voorzichtig te doen en alles te prijzen wat zwart was.
Ja, ik houd van Afrika. Van de mensen, van het landschap, van de geuren, van de regen en de diepe lach. Van de herders, fluitend naar hun vee in het hoge gras, van de nijlpaarden, borrelend als oude mannen aan de waterkant, van het suizend uitspansel. Noem het en ik mis het, zelfs de muskieten na de regen."
Het beloofde land speelt zich af in Zuid-Afrika in 1990. Na vele weigeringen krijgt van Dis eindelijk een visum waarmee hij het land kan bezoeken. Hij gaat samen met Eva, een blanke Zuid-Afrikaanse op bezoek bij haar familie in het binnenland. Om precies te zijn naar de Karoo, het conservatieve platteland. Het einde van de Apartheid is voelbaar en iedereen maakt kennis met een nieuwe werkelijkheid waarin zwart, wit en bruin gelijk (zouden moeten) zijn.
In Tikkop vindt na veertig jaar een hereniging plaats tussen twee blanke mannen die elkaar nog kennen vanuit het internationale verzet tegen de Apartheid. De Nederlander en de Zuid-Afrikaan ontmoeten elkaar opnieuw in het nieuwe Zuid-Afrika. Wat is er terechtgekomen van hun idealen?
In De Zuid-Afrika boeken balanceert van Dis continu tussen uitersten; slachtoffer en dader, arm en rijk, optimistisch en pessimistisch. Gaandeweg lukt het hem steeds beter om nuances te vinden. Zelfs zijn geliefde Afrikaanse taal komt ter discussie te staan in een gesprek met schrijver Breyten Breytenbach:
"(…) maar Afrikaans als jongste prins van de Germaanse familie – die prins is vergiftigd."
Reageer op deze recensie