De tijd die alle beloftes inhaalt
Drie vrienden naderen de (gevreesde) leeftijd van dertig. Alle drie hebben een creatief beroep. Zo is Arthur pianist, John dichter en Richard cellist. De vrienden spreken geregeld af om onder het genot van aanzienlijke hoeveelheden speciaalbier, whisky en champagne hun dagelijkse beslommeringen te bespreken. Uit deze gesprekken wordt duidelijk dat de mannen worstelen met hun zelfbeeld. Vinden zij een manier om te accepteren dat zij niet zijn geworden wat zij altijd dachten te worden? Deze existentiële vraag staat centraal in Geen jalapeños, de debuutroman van concertpianist Thomas Beijer (1988).
Het leven van Arthur bestaat hoofdzakelijk uit piano studeren en alcohol drinken. Hiermee zet hij min of meer zijn studententijd voort. ’s Nachts wordt hij geteisterd door nachtmerries of denkt hij aan zijn ex-vriendin Nadia. Naast zijn levensstijl doet ook Arturs taalgebruik behoorlijk studentikoos aan. Zo spreekt hij zijn vrienden aan met ‘sukkel’, ‘Cuba Libre’ en ‘lul’. De humor van de heren is eveneens van bedenkelijk niveau, zoals deze grap over het Concertgebouworkest:
"‘Wie was dat?’ vroeg Cuba Libre. ‘Het Kroketgebouworkest?’ ‘Nee,’ zei ik. ‘De Berliner. Of ik Rach 3 kom spelen. Maar ze weten best dat ik in geen geval meer met Duitse orkesten wens samen te werken. En trouwens, het is niet “Kroketgebouworkest”, maar “Trompetgebouwkroket”."
De serieuzere passages in deze roman zijn daarentegen wél prachtig opgetekend. Zo voelt Richard, de cellist zich op 31-jarige leeftijd al oud en afgeschreven. Hij bespreekt zijn twijfels met Arthur:
"‘Ik zie er het nut niet van in. Er zijn genoeg cellisten. Wat maakt het nou uit of ik het ook doe. Ik kan het net zo goed niet doen.’ ‘Als het niet uitmaakt,’ zei ik, ‘kun je het ook net zo goed wel doen.’
‘Ik heb niet het gevoel dat ik mijn beloftes heb waargemaakt. Als je dertig bent, moet je de beloftes hebben waargemaakt. Dat heb ik niet gedaan. De tijd heeft de beloftes ingehaald.’"
De vrienden gaan ieder op hun eigen manier met dit verwachtingspatroon om. De een wacht gestaag op betere tijden, de ander vertoont vluchtgedrag en de derde lijkt de situatie te accepteren zoals deze is. Dit verschil in copingstijl zorgt ervoor dat de heren soms met elkaar botsen.
Geen jalapeños is een roman over vriendschap, ouder worden en over toekomstdromen. Beijer werkt deze thema’s uit tegen een achtergrond van klassieke muziek en een mooie stad (Haarlem). Helaas is de humor die hij hanteert in de dialogen vaak van minder mooi niveau. Wat overblijft is een vlot geschreven verhaal over relevante levensvragen en verschillende strategieën om met teleurstellingen en verwachtingen om te gaan. Wellicht kan de auteur over tien jaar een vervolg schrijven waarin hij openbaart hoe het de drie vrienden verder is vergaan.
Reageer op deze recensie