Een Griekse tragedie
Edzard Mik (Groningen, 1960) schrijft beschouwingen over beeldende kunst, architectuur, literatuur en theater voor Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Daarnaast is hij redacteur bij De Gids en schrijft hij romans, korte verhalen, filmscenario’s voor de VPRO en libretto’s. Twee van zijn romans stonden op de longlist voor de Libris Literatuurprijs; Goede tijden in 2010 en Mont Blanc in 2013.
In Waar de zee begint reist de Nederlandse bankier Nico Tweebeeke in 2012 af naar Athene. Hij gaat naar Yannis Orphanos, een Griekse galeriehouder en kunsthandelaar, die acht jaar eerder een krediet heeft gekregen van Nico’s bank. Orphanos’ kunsthandel verkeert in zwaar weer en van aflossen lijkt geen sprake. Nico moet financieel orde op zaken stellen. Hij heeft alleen wel een dubbele agenda, want eigenlijk gaat Nico terug voor Despina, de dochter van Orphanos. Nico beleefde met haar een korte en heftige affaire toen hij in 2004 voor het eerst in Athene was. Mede door zijn liefde voor haar heeft hij haar vader toen het krediet verleend. Nico denkt nu weinig kans te maken bij Despina, maar wil het toch proberen. Hij is intussen zelf gescheiden en zij blijkt juist getrouwd te zijn en moeder geworden. Wat volgt zijn dramatische ontwikkelingen, op zakelijk en persoonlijk vlak.
Het verhaal is een ellenlange gedachtestroom van Nico, met veel terugblikken op het verleden dat soms toch anders blijkt te zijn dan hoe hij het zich herinnert. Mik bedient zich regelmatig van hele lange zinnen, soms een derde pagina lang, die nooit ontsporen. Verder is het taalgebruik literair en hoogstaand te noemen, doorspekt met Griekse en niet alledaagse woorden, uitdrukkingen en - niet altijd correcte - metaforen. Een vreemde eend in de bijt is de tot drie keer toe gebruikte contaminatie ‘overnieuw’. Het geheel komt soms wat krampachtig over en de verhaallijn ontwikkelt zich iets te traag.
De beschouwingen over de stad Athene en de toestand van de Griekse samenleving toen (2004) en nu (2012) zijn echter heel beeldend, leerzaam en interessant. De belerende vinger wordt slechts zelden opgestoken.
"Ook in de gangen wachtende mannen en vrouwen, bedden waarin patiënten liggen, voor hen moet er geen kamer meer beschikbaar zijn. Een vrouw in een vale jurk schuifelt langs de zieken, haar hand heeft ze uitgestoken, ze bedelt, begrijp ik, ze bedelt in een ziekenhuis, waarom ook niet? De dokter draaft vooruit, met zijn handen in zijn zakken, hij neemt het verval niet eens meer waar, maar ik zie alles, niet alleen de opeenhoping van zieken en de bedelende vrouw, maar ook lekkende buizen, gescheurd vinyl en systeemplaten die loshangen of geheel en al ontbreken - dit ziekenhuis is er al even beroerd aan toe als de patiënten."
Kortom: Waar de zee begint is niet heel erg gemakkelijk leesbaar en zal zeker niet iedereen bekoren.
Reageer op deze recensie