Een ode aan tante Truus
In de jaren dertig begint Truus Wijsmuller met het regelen van transporten, om Joodse kinderen uit Oostenrijk en Duitsland in veiligheid te brengen. Tante Truus, zoals ze door de kinderen wordt genoemd, haalt, samen met haar verzetscollega’s, wekelijks 150 kinderen in Duitsland op. De kinderen worden in Engeland in pleeggezinnen ondergebracht. De transporten kunnen tot het uitbreken van de oorlog doorgaan. Dankzij tante Truus wordt het leven van 10.000 Joodse kinderen gespaard.
Lody van de Kamp schreef een prachtig boek over Sara Jacobson, een jong meisje dat samen met haar zusje aan mevrouw Wijsmuller wordt toevertrouwd. Dit jaar is het 120 jaar geleden dat tante Truus in Alkmaar geboren is. Het is daarom erg mooi dat de presentatie van het boek Sara, het meisje dat op transport ging, in haar geboortestad plaatsvond.
Een maand na de Kristalnacht nemen de ouders van Sara en Mirjam de moeilijkste beslissing van hun leven. Ze laten hun kinderen naar Engeland vertrekken en blijven zelf in Duitsland achter. Bij het afscheid belooft Sara goed op haar zusje te letten. Al na een paar uur moet Sara haar belofte breken. Mirjam is te jong en wordt in Nijmegen van de trein gehaald. Totdat er voor haar wat geregeld is, zal ze in een kindertehuis moeten verblijven. Sara vertrekt met de andere kinderen naar Hoek van Holland, waar ze aan bord gaat op de Prinses Juliana. In Londen wordt ze liefdevol opgevangen door haar oom en tante. Wanneer de situatie in de hoofdstad onveilig wordt, wordt Sara, samen met een groep joodse kinderen, geëvacueerd naar het plattelandsdorp Shefford. Sara blijft hier tot de oorlog voorbij is. Zal ze haar ouders en zusje ooit nog terug zien?
Het boek is in eenvoudige taal geschreven. Er komen wel wat vreemde woorden in voor (zoals Joodse begrippen en Jiddische woorden), maar die worden achterin het boek uitgelegd. Het boek bestaat uit 36 korte hoofdstukken die allen zijn voorzien van een goed passende titel, plaatsnaam en datum, waardoor je het verloop van de oorlog goed kunt volgen.
Het boek verdient echt een plekje op de leeslijst van de middelbare school. In kranten verschijnt regelmatig het bericht dat scholen de Tweede Wereldoorlog niet of nauwelijks meer (durven te) behandelen. Het mooie aan dit boek van rabbijn van der Kamp is dat hij kanten van de oorlog belicht waarover je met een klas in discussie kunt gaan. Tevens leert hij zijn lezers het één en ander over het Joodse geloof. Onbekend maakt onbemind, dus moeten dit soort onderwerpen juist niet gemeden worden. De rabbijn ziet jongeren (van welk geloof dan ook) graag in dialoog gaan met elkaar.
Waarover kan er zoal gepraat worden na het lezen van het boek? Onze premier Colijn sloot in 1939 de grenzen voor de Joodse vluchtelingen. Op dit moment laait er ok weer een vluchtelingendiscussie op. Waarom zijn er in 2017 nog steeds mensen op de vlucht en uit welke landen komen deze mensen allemaal? Waarvoor moesten de Joden in de jaren dertig vluchten en uit welke landen moesten zij vluchten? Wat zijn de gevolgen van het sluiten of ophouden van de grenzen?
In het boek lezen we dat het kleine Engelse dorpje Shefford maar liefst 500 joodse kinderen opving; de kinderen verbleven soms wel meer dan zes jaar in een pleeggezin. Hoe zou Nederland de opvang voor asielzoekers en vluchtelingen moeten regelen?
Een ander punt waarover een klas in gesprek kan gaan is over de betekenis van het woord ‘oorlogsslachtoffer’. Wanneer ben je een oorlogsslachtoffer? Mirjam verbleef, net als duizenden andere Joden, homo’s, politieke gevangenen en zigeuners, lange tijd in een concentratiekamp. In onze ogen is ze dus duidelijk een oorlogsslachtoffer. Maar hoe zit dit nu met Sara? Sara ging gewoon naar school, had voldoende te eten en kon veilig over straat. Mag zij zich ook oorlogsslachtoffer noemen?
Lody van der Kamp toont in zijn boek dat Sara wel degelijk een slachtoffer is. Het meisje worstelde in de oorlogsjaren enorm met haar gevoelens. Ze voelde zich in Engeland eenzaam, verdrietig en leefde voortdurend in angst over het lot van haar familieleden. Ook had ze last van een schuldgevoel. Doordat ze haar zusje achter moest laten, kwam het kind in een concentratiekamp terecht. Ze was ook boos: op haar ouders die haar alleen gelaten hadden en op de Duitsers die al deze ellende veroorzaakt hadden. Na de bevrijding wil Sara graag gelukkig zijn, maar hoe kun je dat als je totaal vervreemd van je familie bent en niet weer hoe je toekomst er uit zal ziet?
Reageer op deze recensie