Lezersrecensie
Alles lijkt chaos
Maartje Wortel. Ik kende haar nog niet, maar we horen ergens onderweg op de radio een inspirerend interview met haar over haar recent verschenen boek ‘Camping’. Ze legt uit dat ze de camping beschouwt als een plaats waar verschillende individuen bij elkaar komen. Elk met hun eigen verhaal en achtergrond. De plek is dezelfde. De redenen dat men daar is zijn zeer verschillend. Wortel is een rappe spreker. En ook iemand die heel precies lijkt. De veronderstellingen van de interviewer worden meerderde keren gecorrigeerd. Kortom: nieuwsgierig geworden naar het boek.
Een mooie uitgave blijkt het te zijn. Gebonden. Zalmroze basis, rood vlak met rechthoeken in verschillende maten. Dat zou wel eens een verbeelding van camping plaatsen kunnen zijn? De hoofdstukken hebben als titel de naam van een campinggast met wat kenmerken (nummer van de plek, in- en uitcheckdatum, elektriciteit j/n), of de naam van de huidige of voormalige eigenaren van de camping. In totaal iets van 11 verschillende personen passeren de revue.
De verhalen, en daarmee de verschillende hoofdpersonen, staan op zichzelf en hebben een minimale relatie. Soms wandelt een campinggast uit een eerder verhaal dat van een ander in. Maar dat is context. Eigenlijk is het een bundel korte verhalen die de camping als gemeenschappelijk vertrekpunt hebben. Ze hebben ook een dramatisch gemeenschappelijk eindpunt, verzorgd door Igor Sveralovskitsj, één van de campinggasten. Een verrassend einde van het boek. Daar valt zonder spoiler hier niets verder over te zeggen.
Het taalgebruik van Wortel lijkt zoals ik haar heb horen praten op de radio. Als ik het probeer te beschrijven is het een zin met een stelling. Een stelling die in de volgende zin verder specifieker wordt gemaakt. Om in daaropvolgende zinnen of verder bevestigt, danwel ontkracht te worden. Het is een typisch taalgebruik. Een voorbeeld: ‘Je had de jongens en je had Martha, en ook al hoorden ze bij elkaar, toch was Martha de baas. En ook al hoorden ze bij elkaar, toch waren de jongens een groepje. En groepjes komen af en toe in opstand. Juist tegen de baas, of zoals de jongens het zouden zeggen: de echte crimineel.’ (p 188).
Het zijn korte zinnen die op elkaar inhaken en zo een verhaal als het ware aan elkaar weven. Het effect van dit taalgebruik is dat er een bijzonder soort cadans in het lezen ontstaat. Een aparte en best prettige ervaring.
Het boek begint met het verhaal van Victorien, die na een mislukte relatie met Ode in een opwelling een camping koopt van de zussen Dorus en Dagmar op voorwaarde dat beide zussen met hun hond en twee varkens op de camping mogen blijven wonen. Ze ontvangt de verschillende gasten op de camping. Dat vormt de ruggengraat van het verhaal.
De andere hoofdstukken vertellen vervolgens het leven van de verschillende gasten. Ook de reden waarom ze op de camping terecht zijn gekomen. Het zijn kleine levensbeschrijvingen. De verhalen zijn zeer verschillend en Wortel verstaat de kunst om iemand in een beperkt aantal bladzijden tot leven te brengen.
De camping is dus geen toevallig gekozen plek. Dat wordt bevestigd door de tekst op de achterflap. Een camping is een plek waar mensen zich tijdelijk terugtrekken. De redenen zijn verschillend: vakantie, vlucht, rust, … Het is ook een plek op zichzelf niet direct verbonden met de hectiek van alledag. Een beetje naast de samenleving. Een enclave. Naast vakantiebestemming ook een toevluchtsoord.
Het boek eindigt met de zin: ‘Alles lijkt chaos. Er valt geen patroon te herkennen. Ze verplaatsen zich veelal in groepen. En toch raakt geen van hen een ander. Ze raken elkaar niet.’
Deze referentie is eerder in het boek ook al aan de orde geweest. In het verhaal van Dagmar. Die is na het overnemen van de camping door Victorien allemaal cursussen gaan doen. Waaronder een vogel cursus. Daar komt de tekst waarmee het boek eindigt ook in voor.
De vogels betreffen hier spreeuwen, zonder dat deze met name genoemd worden overigens. Daarvan is bekend dat die zich in zwermen verzamelen en verplaatsen. Schijnbaar zonder patroon. En zonder elkaar te raken.
Recente studies hebben echter uitgewezen dat de chaos inderdaad schijnbaar is. In de zwerm houden de vogels elkaar in de gaten en ze volgen simpelweg de volgel voor hen en letten er op dat ze voldoende afstand houden van de twee, drie vogels die vlakbij zijn. In de groep zijn een aantal vogels de leider. Die worden gevolgd door een paar anderen die ieder voor zich weer gevolgd worden door weer anderen. Als de leider van koers veranderd, volgen de volgers. Waardoor er van die ingewikkelde fascinerende patronen ontstaan. Zonder botsingen. Wat chaotisch lijkt kent een strikte regelmaat en orde.
Deze vogel patronen komen op twee verschillende plekken terug. In exact dezelfde bewoordingen. En vormt tevens de afsluiting van het boek. Het lijkt een dominant thema. Wellicht zegt het dat we allemaal individuen zijn met een eigen verhaal. Die schijnbaar los van elkaar bestaan en hun eigen leven leiden. Schijnbaar zonder verband en in chaos. Maar op een ander niveau zijn we onderling verbonden. Komen we elkaar toevallig tegen op fysieke (hier de camping) en virtuele (internet) plekken. En zijn er al dan niet dramatische gebeurtenissen (in het boek de acties van Igor) die ons onderling verbinden. Op een wijze die voor ons moeilijk te begrijpen of the doorgronden is, maar wel enorme bepalende gevolgen kan hebben.
Zo gesteld lijkt het wel op de natuurkundige raadsels van de quantum fysica (deeltjes die een sterke onderliggende verbondenheid kennen, die wetenschappelijk niet verklaard kan worden). We zijn met zijn allen onderling verbonden in een schijnbare chaos op een manier die we (nog) niet begrijpen. Maar die hier en daar pijnlijk zichtbaar wordt. Het is maar een theorie van mijn kant. Waar of niet waar: intrigerend is het boek daarmee wel.
Een mooie uitgave blijkt het te zijn. Gebonden. Zalmroze basis, rood vlak met rechthoeken in verschillende maten. Dat zou wel eens een verbeelding van camping plaatsen kunnen zijn? De hoofdstukken hebben als titel de naam van een campinggast met wat kenmerken (nummer van de plek, in- en uitcheckdatum, elektriciteit j/n), of de naam van de huidige of voormalige eigenaren van de camping. In totaal iets van 11 verschillende personen passeren de revue.
De verhalen, en daarmee de verschillende hoofdpersonen, staan op zichzelf en hebben een minimale relatie. Soms wandelt een campinggast uit een eerder verhaal dat van een ander in. Maar dat is context. Eigenlijk is het een bundel korte verhalen die de camping als gemeenschappelijk vertrekpunt hebben. Ze hebben ook een dramatisch gemeenschappelijk eindpunt, verzorgd door Igor Sveralovskitsj, één van de campinggasten. Een verrassend einde van het boek. Daar valt zonder spoiler hier niets verder over te zeggen.
Het taalgebruik van Wortel lijkt zoals ik haar heb horen praten op de radio. Als ik het probeer te beschrijven is het een zin met een stelling. Een stelling die in de volgende zin verder specifieker wordt gemaakt. Om in daaropvolgende zinnen of verder bevestigt, danwel ontkracht te worden. Het is een typisch taalgebruik. Een voorbeeld: ‘Je had de jongens en je had Martha, en ook al hoorden ze bij elkaar, toch was Martha de baas. En ook al hoorden ze bij elkaar, toch waren de jongens een groepje. En groepjes komen af en toe in opstand. Juist tegen de baas, of zoals de jongens het zouden zeggen: de echte crimineel.’ (p 188).
Het zijn korte zinnen die op elkaar inhaken en zo een verhaal als het ware aan elkaar weven. Het effect van dit taalgebruik is dat er een bijzonder soort cadans in het lezen ontstaat. Een aparte en best prettige ervaring.
Het boek begint met het verhaal van Victorien, die na een mislukte relatie met Ode in een opwelling een camping koopt van de zussen Dorus en Dagmar op voorwaarde dat beide zussen met hun hond en twee varkens op de camping mogen blijven wonen. Ze ontvangt de verschillende gasten op de camping. Dat vormt de ruggengraat van het verhaal.
De andere hoofdstukken vertellen vervolgens het leven van de verschillende gasten. Ook de reden waarom ze op de camping terecht zijn gekomen. Het zijn kleine levensbeschrijvingen. De verhalen zijn zeer verschillend en Wortel verstaat de kunst om iemand in een beperkt aantal bladzijden tot leven te brengen.
De camping is dus geen toevallig gekozen plek. Dat wordt bevestigd door de tekst op de achterflap. Een camping is een plek waar mensen zich tijdelijk terugtrekken. De redenen zijn verschillend: vakantie, vlucht, rust, … Het is ook een plek op zichzelf niet direct verbonden met de hectiek van alledag. Een beetje naast de samenleving. Een enclave. Naast vakantiebestemming ook een toevluchtsoord.
Het boek eindigt met de zin: ‘Alles lijkt chaos. Er valt geen patroon te herkennen. Ze verplaatsen zich veelal in groepen. En toch raakt geen van hen een ander. Ze raken elkaar niet.’
Deze referentie is eerder in het boek ook al aan de orde geweest. In het verhaal van Dagmar. Die is na het overnemen van de camping door Victorien allemaal cursussen gaan doen. Waaronder een vogel cursus. Daar komt de tekst waarmee het boek eindigt ook in voor.
De vogels betreffen hier spreeuwen, zonder dat deze met name genoemd worden overigens. Daarvan is bekend dat die zich in zwermen verzamelen en verplaatsen. Schijnbaar zonder patroon. En zonder elkaar te raken.
Recente studies hebben echter uitgewezen dat de chaos inderdaad schijnbaar is. In de zwerm houden de vogels elkaar in de gaten en ze volgen simpelweg de volgel voor hen en letten er op dat ze voldoende afstand houden van de twee, drie vogels die vlakbij zijn. In de groep zijn een aantal vogels de leider. Die worden gevolgd door een paar anderen die ieder voor zich weer gevolgd worden door weer anderen. Als de leider van koers veranderd, volgen de volgers. Waardoor er van die ingewikkelde fascinerende patronen ontstaan. Zonder botsingen. Wat chaotisch lijkt kent een strikte regelmaat en orde.
Deze vogel patronen komen op twee verschillende plekken terug. In exact dezelfde bewoordingen. En vormt tevens de afsluiting van het boek. Het lijkt een dominant thema. Wellicht zegt het dat we allemaal individuen zijn met een eigen verhaal. Die schijnbaar los van elkaar bestaan en hun eigen leven leiden. Schijnbaar zonder verband en in chaos. Maar op een ander niveau zijn we onderling verbonden. Komen we elkaar toevallig tegen op fysieke (hier de camping) en virtuele (internet) plekken. En zijn er al dan niet dramatische gebeurtenissen (in het boek de acties van Igor) die ons onderling verbinden. Op een wijze die voor ons moeilijk te begrijpen of the doorgronden is, maar wel enorme bepalende gevolgen kan hebben.
Zo gesteld lijkt het wel op de natuurkundige raadsels van de quantum fysica (deeltjes die een sterke onderliggende verbondenheid kennen, die wetenschappelijk niet verklaard kan worden). We zijn met zijn allen onderling verbonden in een schijnbare chaos op een manier die we (nog) niet begrijpen. Maar die hier en daar pijnlijk zichtbaar wordt. Het is maar een theorie van mijn kant. Waar of niet waar: intrigerend is het boek daarmee wel.
1
11
Reageer op deze recensie