Lezersrecensie
Veel is veranderd, veel ook niet
Ik Jan Cremer was een boek uit mijn jeugd. Het zou wel eens op mijn ‘middelbare school lijst’ gestaan kunnen hebben. In mijn herinnering was het een ruig boek met veel vloeken en sex. Beetje zoals de reputatie van Jan Wolkers met Turks Fruit.
Inmiddels is Jan Cremer overleden (net als Jan Wolkers overigens), en beleeft het boek zijn 59e druk.De volledige lijst met alle herdrukken beslaat inmiddels een volledige pagina in het begin van het boek. Indrukwekkend.
Het uiterlijk van het boek lijkt al die jaren niet of nauwelijks gewijzigd. Een paperback. Dik. Veel bladzijden. Met als cover een zwart-wit foto van een staande man met een grote motor en een pet op zijn hoofd. De motor is een Harley-Davidson. Een bijna iconisch beeld. Het is al die jaren dezelfde no-nonsense uitgave gebleven. Althans zo lijkt het. De tijd heeft stil gestaan. Inmiddels zijn er ook meerdere delen onder dezelfde titel beschreven. Soms fysiek in één boek samengebracht, maar altijd in deze opmaak. Samen nog dikker.
Hoofdpersoon is, zoals de titel al zegt, Jan Cremer zelf. Het lijkt een autobiografie. Beschrijft zijn leven van geboorte tot mid jaren 70.
Cremer werd in 1940 geboren. Aan het begin van de oorlog. Hij groeit op als een moeilijke puber. Zeg maar volstrekt onhanteerbaar. Hij wandelt van het ene conflict naar het andere. Dat verandert nauwelijks als hij ouder wordt.
Het boek hanteert het taalgebruik van de straat. Met veel rauwe en expliciete krachttermen. Cremer heeft een typische eigenschap om een situatie te beschrijven in een zin met korte opeenvolgende woorden. Een rijtje. Voorbeeld: “Het stonk. Het hele huis stonk. Naar goedkoop bier en slechte jenever (…), bedorven zaad, tabak, urine, zweet en slaap. De hele ochtend stonk.” (P149). Een krachtige beeldende manier van taalgebruik. Het boek zit er vol mee.
Het boek leest gemakkelijk. Mede door het hierboven beschreven taalgebruik. Niets gecompliceerd. Gewoon rechtdoor. Prettig.
Cremer is een onrustige avonturier, met een blinde vlek voor gezag, wat hem regelmatig conflicten oplevert. Gedurende het hele boek is hij eigenlijk ‘op reis’. Niet alleen fysiek. Hij lijkt op zoek. Naar wie hij is. Naar wat hij moet doen. Dat blijkt niet gemakkelijk te vinden. Dus trekt hij van de ene gebeurtenis naar de ander. Op zijn rondreis door de wereld (met name Europa) en naar zichzelf maakt Cremer van alles mee. Dat maakt het boek gevarieerd en geen moment saai. Zeker niet door het ruwe, met humor doorspekte, taalgebruik.
Vandaag de dag zou Cremer wellicht de diagnose ADHD met een autoriteitsissue krijgen. Eén die misschien nog te begrijpen is ook vanuit zijn jeugd. Zijn moeder was Russisch van oorsprong. Sprak nauwelijks Nederlands. Zijn vader iemand die veel op reis lijkt en zijn handen veel gebruikte op werk, maar ook als opvoedkundig instrument. Niet bepaald een veilige omgeving.
Op zijn zoektocht, toch eigenlijk een betere benaming dan reis, komt hij onder andere langs bij een abattoir waar hij op zeer realistische wijze het proces van levend varken tot consumenten vlees beschrijft. Wie zich de ophef rond recente under-cover filmpjes van stichting Wakker Dier herinnert, realiseert zich dat er sinds de tijd van Cremer tot nu toe weinig vooruitgang gezeten lijkt te hebben in het dier-onterende proces en de wreedheid van de mensen die daar werken. Door Cremer op de Cremer manier zeer beeldend beschreven. Je voelt je even in de fabriek.
Even beeldend beschreven is zijn periode als soldaat in het Franse Vreemdelingen Legioen waar hij een tijdje in Algerije verblijft waar de strijd tegen de Algerijnse afscheidingsbeweging op eenzelfde beeldende manier beschreven wordt. Zo komt Cremer in een executie peleton terecht die een dissident terecht moet stellen.
Het leven van Cremer is één aaneenschakeling van periodes van grote armoede afgewisseld met tijdelijke rijkdom.
Cremer is ook kunstenaar. Hij gebruikt zijn schilderkunst om in zijn onderhoud te voorzien. Zo verkoopt hij op Ibiza een groot aantal schilderijen die hem de rijkste man op het eiland maken. Als je zijn schilderijen op internet opzoekt was zijn werk niet onverdienstelijk. Veel verf. Dikke strepen en felle kleuren. Veel rood en blauw. Met titels die vaak gaan over de zee.
Het boek zit vol met dergelijke levendige beschrijvingen.
Cremer maakt zoveel zaken mee dat bij mij ergens de vraag opkwam of dit boek wel echt autobiografisch is. De gebeurtenissen zijn soms wel heel erg grensoverschrijdend. Bijvoorbeeld als hij beschrijft hoe hij iemands die hem beledigd heeft de keel doorsnijdt. Door moet snijden overigens, want hij werd immers aangevallen. In deze tijden kan je dit aan een AI algoritme vragen. En die zegt er het volgende over: ‘It is based on Cremer’s personal experiences but includes fictional elements.’ (source: Perplexity).
De schrijver Willem Frederik Hermans, één van mijn favoriete schrijvers noemde het boek 'een bandeloze ontploffing tussen autobiografie en mythomanie. Ik heb zijn boek in één ruk uitgelezen.' (Source: Wikipedia over Jan Cremer).
Het boek verscheen in de zestiger jaren en veroorzaakte nogal wat ophef. Vanwege zijn expliciete taalgebruik en de discussie of dit nu wel literatuur was. Dit is zeker geen standaard roman. Inmiddels zijn er meerdere boeken in dit genre verschenen. Jan Wolkers en Karl Ove Knausgard. Maar Ik Jan Cremer was wel één van de eerste in dit genre.
Het boek speelt in een andere tijdzone. Als gezegd net na de Tweede Wereldoorlog. En beschrijft het losbandige leven van de toenmalige jeugd. Het lijkt echter een kopie van het gedrag van de huidige jeugd; het volstrekt maling hebben aan elke vorm van gezag. Een leven op de grens van het wettelijk aanvaardbare. Veel drank, stimulerende middelen en vrouwen. Het is op zichzelf een geruststellende gedachte dat de verzuchting van ‘die jeugd van tegenwoordig‘ ook toen al ruime geldigheid leek te hebben. Veel is verandert sinds die tijd, maar veel ook weer niet. Op een bepaalde manier relativeert dat het heden heel erg.
Het einde van het boek is open. Het eindigt met drie puntjes tussen haakjes (…), een plaats en tijd (Amsterdam, december 1962) en een belofte (wordt vervolgd).
Inmiddels is Jan Cremer overleden (net als Jan Wolkers overigens), en beleeft het boek zijn 59e druk.De volledige lijst met alle herdrukken beslaat inmiddels een volledige pagina in het begin van het boek. Indrukwekkend.
Het uiterlijk van het boek lijkt al die jaren niet of nauwelijks gewijzigd. Een paperback. Dik. Veel bladzijden. Met als cover een zwart-wit foto van een staande man met een grote motor en een pet op zijn hoofd. De motor is een Harley-Davidson. Een bijna iconisch beeld. Het is al die jaren dezelfde no-nonsense uitgave gebleven. Althans zo lijkt het. De tijd heeft stil gestaan. Inmiddels zijn er ook meerdere delen onder dezelfde titel beschreven. Soms fysiek in één boek samengebracht, maar altijd in deze opmaak. Samen nog dikker.
Hoofdpersoon is, zoals de titel al zegt, Jan Cremer zelf. Het lijkt een autobiografie. Beschrijft zijn leven van geboorte tot mid jaren 70.
Cremer werd in 1940 geboren. Aan het begin van de oorlog. Hij groeit op als een moeilijke puber. Zeg maar volstrekt onhanteerbaar. Hij wandelt van het ene conflict naar het andere. Dat verandert nauwelijks als hij ouder wordt.
Het boek hanteert het taalgebruik van de straat. Met veel rauwe en expliciete krachttermen. Cremer heeft een typische eigenschap om een situatie te beschrijven in een zin met korte opeenvolgende woorden. Een rijtje. Voorbeeld: “Het stonk. Het hele huis stonk. Naar goedkoop bier en slechte jenever (…), bedorven zaad, tabak, urine, zweet en slaap. De hele ochtend stonk.” (P149). Een krachtige beeldende manier van taalgebruik. Het boek zit er vol mee.
Het boek leest gemakkelijk. Mede door het hierboven beschreven taalgebruik. Niets gecompliceerd. Gewoon rechtdoor. Prettig.
Cremer is een onrustige avonturier, met een blinde vlek voor gezag, wat hem regelmatig conflicten oplevert. Gedurende het hele boek is hij eigenlijk ‘op reis’. Niet alleen fysiek. Hij lijkt op zoek. Naar wie hij is. Naar wat hij moet doen. Dat blijkt niet gemakkelijk te vinden. Dus trekt hij van de ene gebeurtenis naar de ander. Op zijn rondreis door de wereld (met name Europa) en naar zichzelf maakt Cremer van alles mee. Dat maakt het boek gevarieerd en geen moment saai. Zeker niet door het ruwe, met humor doorspekte, taalgebruik.
Vandaag de dag zou Cremer wellicht de diagnose ADHD met een autoriteitsissue krijgen. Eén die misschien nog te begrijpen is ook vanuit zijn jeugd. Zijn moeder was Russisch van oorsprong. Sprak nauwelijks Nederlands. Zijn vader iemand die veel op reis lijkt en zijn handen veel gebruikte op werk, maar ook als opvoedkundig instrument. Niet bepaald een veilige omgeving.
Op zijn zoektocht, toch eigenlijk een betere benaming dan reis, komt hij onder andere langs bij een abattoir waar hij op zeer realistische wijze het proces van levend varken tot consumenten vlees beschrijft. Wie zich de ophef rond recente under-cover filmpjes van stichting Wakker Dier herinnert, realiseert zich dat er sinds de tijd van Cremer tot nu toe weinig vooruitgang gezeten lijkt te hebben in het dier-onterende proces en de wreedheid van de mensen die daar werken. Door Cremer op de Cremer manier zeer beeldend beschreven. Je voelt je even in de fabriek.
Even beeldend beschreven is zijn periode als soldaat in het Franse Vreemdelingen Legioen waar hij een tijdje in Algerije verblijft waar de strijd tegen de Algerijnse afscheidingsbeweging op eenzelfde beeldende manier beschreven wordt. Zo komt Cremer in een executie peleton terecht die een dissident terecht moet stellen.
Het leven van Cremer is één aaneenschakeling van periodes van grote armoede afgewisseld met tijdelijke rijkdom.
Cremer is ook kunstenaar. Hij gebruikt zijn schilderkunst om in zijn onderhoud te voorzien. Zo verkoopt hij op Ibiza een groot aantal schilderijen die hem de rijkste man op het eiland maken. Als je zijn schilderijen op internet opzoekt was zijn werk niet onverdienstelijk. Veel verf. Dikke strepen en felle kleuren. Veel rood en blauw. Met titels die vaak gaan over de zee.
Het boek zit vol met dergelijke levendige beschrijvingen.
Cremer maakt zoveel zaken mee dat bij mij ergens de vraag opkwam of dit boek wel echt autobiografisch is. De gebeurtenissen zijn soms wel heel erg grensoverschrijdend. Bijvoorbeeld als hij beschrijft hoe hij iemands die hem beledigd heeft de keel doorsnijdt. Door moet snijden overigens, want hij werd immers aangevallen. In deze tijden kan je dit aan een AI algoritme vragen. En die zegt er het volgende over: ‘It is based on Cremer’s personal experiences but includes fictional elements.’ (source: Perplexity).
De schrijver Willem Frederik Hermans, één van mijn favoriete schrijvers noemde het boek 'een bandeloze ontploffing tussen autobiografie en mythomanie. Ik heb zijn boek in één ruk uitgelezen.' (Source: Wikipedia over Jan Cremer).
Het boek verscheen in de zestiger jaren en veroorzaakte nogal wat ophef. Vanwege zijn expliciete taalgebruik en de discussie of dit nu wel literatuur was. Dit is zeker geen standaard roman. Inmiddels zijn er meerdere boeken in dit genre verschenen. Jan Wolkers en Karl Ove Knausgard. Maar Ik Jan Cremer was wel één van de eerste in dit genre.
Het boek speelt in een andere tijdzone. Als gezegd net na de Tweede Wereldoorlog. En beschrijft het losbandige leven van de toenmalige jeugd. Het lijkt echter een kopie van het gedrag van de huidige jeugd; het volstrekt maling hebben aan elke vorm van gezag. Een leven op de grens van het wettelijk aanvaardbare. Veel drank, stimulerende middelen en vrouwen. Het is op zichzelf een geruststellende gedachte dat de verzuchting van ‘die jeugd van tegenwoordig‘ ook toen al ruime geldigheid leek te hebben. Veel is verandert sinds die tijd, maar veel ook weer niet. Op een bepaalde manier relativeert dat het heden heel erg.
Het einde van het boek is open. Het eindigt met drie puntjes tussen haakjes (…), een plaats en tijd (Amsterdam, december 1962) en een belofte (wordt vervolgd).
5
Reageer op deze recensie