Lezersrecensie
Zorgvuldig opgestookte debuutroman toont lot van frontsoldaten en kracht van verzengende liefde
Engeland, 1914. Sidney Ellwood en Henry (‘Heinrich’) Gaunt zijn twee leerlingen op het fictieve Preshute, een Britse kostschool in de historische streek Wiltshire. Sinds een tijdje is de veelgelezen schoolkrant The Preshutian geen blad meer vol onschuldige nieuwtjes en anekdotes, maar de plek waar ze kunnen lezen welke jongens tijdens de loopgravenoorlog in België en Frankrijk zijn gesneuveld, aan verwondingen zijn overleden of gewond zijn geraakt. In Door het grote vuur van Alice Winn is het contrast tussen de gruwelen van de oorlog en het kostschoolleven van de puberende jongens vol intriges, bravoure en fascinatie voor literatuur en Oud-Griekse teksten aanvankelijk groot. Tegen de achtergrond van de woedende Grote Oorlog voeren Ellwood en Gaunt ieder hun eigen strijd wanneer ze gevoelens voor elkaar krijgen die ze niet kunnen uitspreken. Ellwood beroept zich op literaire citaten en eigen dichtwerk om zijn emoties op cryptische wijze een plek te geven, terwijl Gaunt de muur rond zijn toch al zo gesloten aard nog hoger metselt. Als de positie van Gaunts van oorsprong Duitse familie in Engeland hachelijker wordt, meldt hij zich voor militaire dienst bij het plaatselijke Rekruteringskantoor. Niet lang daarna volgt Ellwood hem naar het front.
Winn deinst er niet voor terug om in haar zorgvuldig opgestookte debuutroman de verschrikkingen van de oorlog in woorden te vatten. Dit doet ze via bijzonder filmische beschrijvingen en vlotte dialogen. Bloederige details haken zich in de lezer vast als klievende granaatscherven in de soldaten aan het front: ‘Het bloed gutste uit zijn borstkas en stak slagaderlijk felrood af tegen zijn kaki uniform.’ De smerige loopgraven vol stinkende zandzakken gevuld met lijken, de grillige gifgasaanvallen, de beperkte bescherming van de dug-out en het levensgevaarlijke niemandsland worden gedetailleerd beschreven en kruipen onder je huid. Het duurt niet lang voordat de optimistische kostschooljongens, aangevuurd door de heroïsche teksten van Thucydides en de nieuwsberichten in de schoolkrant, in de loopgraven worden geconfronteerd met de harde werkelijkheid die hen voor het leven traumatiseert. Op strategische plekken wisselt het geweld in de loopgraven zich af met nostalgische terugblikken naar het elitaire schoolleven op Preshute (dat door complotten en locaties als de Hermit Cave een dark academia sfeer ademt). De twee verschillende levens raken vervlochten, maar komen eveneens in schril contrast te staan: via aarzelende brieven die het startpunt vormen van een tanende jeugdige onschuld en een puberale samenzwering die uiteindelijk aan de frontlinie – letterlijk – wordt uitgevochten.
De verboden – en in die tijd bovendien strafbare – liefde tussen Ellwood en Gaunt loopt als een rode draad door de (anti-)oorlogsroman. De homoseksuele liefde ontvouwt zich aarzelend en is niet zonder risico. Wanneer ze elkaar kwijtraken aan het front, wordt de spanning nog verder aangewakkerd. De roman portretteert de wijze waarop de oorlog zich in de lichamen van de jongens, nog geen twintig, nestelt, waar het zich opstookt tot een door shellshock veroorzaakt onvermogen om in de rustperiodes te herstellen, in het dagelijks leven goed te functioneren en elkaar lief te hebben. Door de ogen van Ellwood en Gaunt verandert de oorlog het leven van de jongens van Preshute voorgoed; nachtmerries, tremors en angsten smeulen genadeloos bij wie niet de dood vindt. Gedeeltelijk gebaseerd op de levens van (oorlogs)dichters Siegfried Sassoon en Robert Graves en puttend uit diverse bronnen, zet Winn woorden en daden tegenover elkaar. Voor elke granaatinslag bombarderen teksten van Tennyson, Keats en Shakespeare feller de plot. Ware gevoelens worden gemaskeerd aan de hand van zorgvuldig geconstrueerde in memoriams (berichtjes om het thuisfront op de hoogte te stellen van de ‘heroïsche’ dood van een geliefde), gecensureerde brieven en onderdrukte liefde. Door het grote vuur toont de verzengende kracht van liefde in een gitzwarte periode, maar bovenal brengt Winn het gruwelijke lot van de soldaten in de loopgraven met veel empathie onder woorden.
Winn deinst er niet voor terug om in haar zorgvuldig opgestookte debuutroman de verschrikkingen van de oorlog in woorden te vatten. Dit doet ze via bijzonder filmische beschrijvingen en vlotte dialogen. Bloederige details haken zich in de lezer vast als klievende granaatscherven in de soldaten aan het front: ‘Het bloed gutste uit zijn borstkas en stak slagaderlijk felrood af tegen zijn kaki uniform.’ De smerige loopgraven vol stinkende zandzakken gevuld met lijken, de grillige gifgasaanvallen, de beperkte bescherming van de dug-out en het levensgevaarlijke niemandsland worden gedetailleerd beschreven en kruipen onder je huid. Het duurt niet lang voordat de optimistische kostschooljongens, aangevuurd door de heroïsche teksten van Thucydides en de nieuwsberichten in de schoolkrant, in de loopgraven worden geconfronteerd met de harde werkelijkheid die hen voor het leven traumatiseert. Op strategische plekken wisselt het geweld in de loopgraven zich af met nostalgische terugblikken naar het elitaire schoolleven op Preshute (dat door complotten en locaties als de Hermit Cave een dark academia sfeer ademt). De twee verschillende levens raken vervlochten, maar komen eveneens in schril contrast te staan: via aarzelende brieven die het startpunt vormen van een tanende jeugdige onschuld en een puberale samenzwering die uiteindelijk aan de frontlinie – letterlijk – wordt uitgevochten.
De verboden – en in die tijd bovendien strafbare – liefde tussen Ellwood en Gaunt loopt als een rode draad door de (anti-)oorlogsroman. De homoseksuele liefde ontvouwt zich aarzelend en is niet zonder risico. Wanneer ze elkaar kwijtraken aan het front, wordt de spanning nog verder aangewakkerd. De roman portretteert de wijze waarop de oorlog zich in de lichamen van de jongens, nog geen twintig, nestelt, waar het zich opstookt tot een door shellshock veroorzaakt onvermogen om in de rustperiodes te herstellen, in het dagelijks leven goed te functioneren en elkaar lief te hebben. Door de ogen van Ellwood en Gaunt verandert de oorlog het leven van de jongens van Preshute voorgoed; nachtmerries, tremors en angsten smeulen genadeloos bij wie niet de dood vindt. Gedeeltelijk gebaseerd op de levens van (oorlogs)dichters Siegfried Sassoon en Robert Graves en puttend uit diverse bronnen, zet Winn woorden en daden tegenover elkaar. Voor elke granaatinslag bombarderen teksten van Tennyson, Keats en Shakespeare feller de plot. Ware gevoelens worden gemaskeerd aan de hand van zorgvuldig geconstrueerde in memoriams (berichtjes om het thuisfront op de hoogte te stellen van de ‘heroïsche’ dood van een geliefde), gecensureerde brieven en onderdrukte liefde. Door het grote vuur toont de verzengende kracht van liefde in een gitzwarte periode, maar bovenal brengt Winn het gruwelijke lot van de soldaten in de loopgraven met veel empathie onder woorden.
1
Reageer op deze recensie