Kan een volwassene de stem van een (on)kind vangen?
‘Een onkind, dat al wil hebben wat het heeft gehad, dat al begeert.’
Zo omschrijft Bodo Kirchhoff (1948) zichzelf aan het begin van zijn autobiografische roman Het onkind: de jeugd van een schrijver. Kirchhoff verwijst hier naar de tijd waarin hij als vierjarig jongetje samen met zijn vader en moeder wacht op de komst van een tweede kindje. Bodo krijgt er even later een zusje bij, maar de scheurtjes binnen het gezin groeien onverbiddelijk:
‘Er zat weliswaar een gezin aan tafel, vader, moeder, twee kinderen, maar in wezen waren het vier personen zoals de eenzame nachtbrakers op de schilderijen van Edward Hopper, samen, maar ieder voor zich […]’
Vader en moeder zijn namelijk, ondanks hun romantische het-lijkt-wel-een-film-ontmoeting (op een ziekenzaal ten tijde de Tweede Wereldoorlog), continu op zoek naar een rooskleuriger leven. Dit zorgt ervoor dat de elfjarige Bodo na de scheiding van zijn ouders uiteindelijk naar een internaat wordt gestuurd.
De Duitse Kirchhoff schreef na zijn studie Pedagogiek diverse theaterstukken, essays, reportages, korte verhalen en romans. Voor zijn boek Wedervaring ontving hij in 2016 de prestigieuze Deutscher Buchpreis. Met Het onkind waagt hij zich aan een ingrijpende autobiografie waarin hij zijn leven als kind en puber beschrijft.
Kirchhoff wisselt deze herinneringen af met stukken uit het recente verleden. Zo waant hij zich met gemak rond de jaren ’60 van de vorige eeuw toen zijn muziekleraar op het internaat niet van hem af kon blijven, om even later veilig en wel in een hotel in Italië te verblijven, decennia nadat zijn ouders hier de beste periode van hun huwelijk hebben doorgemaakt.
Naast deze vlotte sprongen door de tijd speelt Kirchhoff in Het onkind met taal. Hij laat verschillende talen de revue passeren, verkent woorden die niet bestaan en stort zich in dialecten en teksten uit liedjes en literaire boeken. De schrijver vertelt over zichzelf in de eerste persoon, wisselt dit af met passages in de derde persoon en experimenteert zodanig met het nemen van afstand en het zoeken van toenadering tot zijn vroegere ik.
Met al deze pogingen tracht Kirchhoff zijn diepste stem, namelijk die van zijn innerlijke (on)kind, zo puur mogelijk op papier te krijgen. Tijdens zijn zoektocht staat de schrijver keer op keer op subtiele wijze stil bij de vraag of het als volwassene nog wel mogelijk is om terug te keren naar de opvattingen en emoties die je als kind had.
Een knap staaltje vertaalwerk van Josephine Rijnaarts zorgt ervoor dat Het onkind tot het eind toe prettig leesbaar is, terwijl het uitstekende taalgevoel van Kirchhoff in de autobiografische roman onverminderd blijft overheersen.
Reageer op deze recensie