Een goddelijke zeventiende-eeuwse cold case
In Het proces van Sören Qvist van Janet Lewis bevindt dorpspredikant Sören Qvist zich in een hachelijke situatie. Al zijn hele leven lang kampt hij met iets wat wij nu agressieproblematiek zouden noemen. Tijdens de vroege zeventiende eeuw schreef men dit nochtans toe aan een beproeving van God. Zo ook op het Deense schiereiland Jutland waar de geliefde Sören Qvist in 1625 een parochie leidt en zorg draagt voor zijn dochter Anna. De beproeving komt voor de geestelijke in de vorm van Niels, een slinkse jongeman die in ruil voor onderdak klusjes in en rond het klooster van Aalsö uitvoert. Dat is althans de bedoeling, want het duurt niet lang totdat Sören Qvist ontdekt dat Niels de hele dag ligt te luieren en er enkel op uit lijkt te zijn om de predikant te confronteren met zijn onbeheersbare woede-uitbarstingen.
Wanneer Niels om het leven wordt gebracht, is Sören Qvist direct hoofdverdachte in de zaak. Aanvankelijk ontkent de oude man iets met de moord te maken te hebben. Maar hoe langer hij in zijn cel verblijft, hoe meer hij overtuigd raakt van het feit dat Niels een beproeving van God was die hij niet heeft kunnen doorstaan. De Amerikaanse schrijfster Lewis was docente aan de Standford University en de University of California. Tijdens haar literaire carrière schreef zij verschillende boeken, novellen en gedichten. Het proces van Sören Qvist baseerde zij op een waargebeurde zeventiende-eeuwse cold case rond een ter dood veroordeelde predikant die in een vlaag van razernij zijn knecht zou hebben vermoord.
Het proces van Sören Qvist is het tweede deel uit Lewis’ driedelige reeks 'Cases of Circumstantial Evidence'. Opvallend is dat de novelle al in 1947 werd gepubliceerd en nu – driekwart eeuw later – pas in het Nederlands verschijnt in een vloeiende vertaling van Paul van der Lecq. Voor haar novellenreeks haalde Lewis inspiratie uit een wetboek van Samuel March Phillipps uit 1874. Voorafgaand aan Het proces van Sören Qvist, schreef Lewis De vrouw van Martin Guerre, een novelle die in 2020 in het Nederlands verscheen. Haar drieluik over onopgeloste zaken ten tijde van de renaissance eindigt met het (nog) onvertaalde The Ghost of Monsieur Scarron.
In een nauwgezette schrijfstijl brengt Lewis het gedachtegoed van de renaissance in Het proces van Sören Qvist meedogenloos tot leven. Tegen het decor van de Dertigjarige Oorlog, krabbelt Denemarken langzaam maar zeker op. Desondanks is de bevolking nog doordrenkt van bijgeloof, zoals angst voor heksen en duivels, en schrijven de mensen beschermende krachten toe aan planten en kruiden. Als Vibeke, de voormalige dienstmeid van Sören Qvist, jaren later ontdekt dat het bewijs tegen de eens zo geliefde geestelijke was vervalst, biedt zelfs het geloof geen garantie voor begunstiging meer. Door de focus te leggen op het verkrijgen van gerechtigheid, snijdt Lewis een onderwerp aan dat, ondanks de religieuze toon van de novelle, ook nu relevant is. De personages blijven in Het proces van Sören Qvist wat aan de oppervlakte. Zo wordt niet duidelijk wat de bron van de woedeaanvallen van Sören Qvist zou kunnen zijn, en mist Anna’s onmogelijke romance met rechter Tryg Thorwaldsen diepte. Maar binnen dit historische verhaal over een waargebeurde rechtszaak vol ethische dilemma’s, kan de lezer dit gemakkelijk voor lief nemen.
Reageer op deze recensie