Een mentale zeereis met Léonie Osterrieth aan het roer
Het tij hoog, de maan blauw van Jolien Janzing (1964) verhaalt over de Antwerpse Léonie Osterrieth-Mols. Deze voorname Vlaamse weduwe nam na de dood van haar man Jacques zijn internationale handel in koeienhuiden over. Desondanks lag haar hart bij de kunst, cultuur en (verre) reizen. Om aan haar passie uiting te geven, organiseerde ze in het eind negentiende-eeuwse Antwerpen regelmatig culturele salons waar musici, kunstenaars, schrijvers en ontdekkingsreizigers op af kwamen. Tijdens een van haar salons liep baron Adrien de Gerlache binnen 'met in zijn handen een uit de schaal gebarsten jongensdroom'.
Deze droom was om een reis naar de Zuidpool – Antarctica – te ondernemen. Via de salon probeerde hij genoeg geld bij elkaar te krijgen om zijn expeditie te realiseren. Koning Leopold II had immers al laten weten geen interesse te hebben in het steunen van zo'n hachelijke reis. Op het moment dat Léonie van zijn plan op de hoogte werd gesteld, raakte ze daarentegen direct enthousiast. Het is dan ook het toenemende enthousiasme van deze 'mecenas' dat het mede mogelijk maakte dat De Gerlache in 1897 met zijn crew op het schip Belgica koers zette naar Antarctica.
Het tij hoog, de maan blauw is de nieuwste historische roman van schrijver en journalist Janzing. Ze schreef eerder De meester (2013) en Audrey & Anne (2016) waarin het leven van Audrey Hepburn wordt verweven met dat van Anne Frank. In haar nieuwste roman legt Janzing de focus verrassend genoeg niet zozeer op zeeman De Gerlache. In plaats daarvan brengt Janzing iedere ontwikkeling van de riskante expeditie in verband met Léonie Osterrieth die, ondanks haar reislust, als vrouw gebonden was aan de tijdsgeest en dus geacht werd geen voet aan boord van een schip te zetten om zelf deel te nemen aan een ontdekkingsreis:
'toch had ook zij, de echtgenote van een rijk man, niet naar eigen goeddunken kunnen handelen.'
Als gevolg hiervan komen veel van Léonies zorgen om een goede afloop van de Belgica-expeditie aan bod. We lezen mee met de briefwisseling tussen Léonie en De Gerlache en er wordt veel aandacht besteed aan haar – in die tijd – ongepaste gevoelens voor de ruim twintig jaar jongere ontdekkingsreiziger. Afgezien van een kabbelende start, varen de hoofdstukken in Het tij hoog, de maan blauw vlot langs diverse personages uit het dagelijkse leven van Léonie en verschaft Janzing bovendien meer achtergrondinformatie over de crewleden van de Belgica. Zo komt de lezer meer te weten over de emotionele geofysicus Emile Danco en de sterke ontdekkingsreiziger Roald Amundsen.
Hoewel de lezer door alle informatie wellicht het idee krijgt deel te nemen aan de legendarische expeditie naar Antarctica, zijn de hoofdstukken over de Belgica te kort om echt te worden meegevoerd naar deze kille, barre Zuidpool. Door de afstand die Janzing schept, blijft het bij een mentale reis zoals Léonie deze als achterblijver in werkelijkheid ook heeft gemaakt. Dit is een realiteit die Janzing in Het tij hoog, de maan blauw goed weet te vangen. Voor haar roman heeft Janzing veel archiefwerk verricht en dat komt onder meer terug in de gedetailleerde beschrijvingen van het eind negentiende-eeuwse Antwerpen, de etiquette en klederdracht. Op die manier reist de lezer beslist honderdtwintig jaar terug in de tijd – maar wel met Léonie Osterrieth aan het roer.
Reageer op deze recensie