Tragikomische familieroman is zowel ontgoochelend als hoopvol
De Joodse familie Greenspan geniet veel aanzien in het stadje Brookline waar ze wonen, net buiten de Amerikaanse metropool Boston. Harvard-alumnus Scott runt er als arts een eigen cardiologiepraktijk, zijn vrouw Deborah stopt haar tijd en energie in het draaiende houden van een non-profitorganisatie. De kinderen zijn inmiddels uitgevlogen: dochter Maya heeft een baan bij een hoogstaande uitgeverij in New York bemachtigd en zoon Gideon zal als student geneeskunde aan Columbia University binnen enkele jaren in de voetsporen van zijn vader treden. Al vroeg in Andrew Ridkers familieroman Hoop komen er barstjes in het idyllische portret dat van de Greenspans wordt geschetst. Zo treft de familie blaam wanneer naar buiten komt dat Scott heeft geknoeid met data van een klinisch onderzoek, met als gevolg dat hij zijn registratie verliest, en volgt er nog een reeks schandalen die de eens zo hechte familieband op losse schroeven zet. Scott en Deb zijn genoodzaakt om hun relatie te herdefiniëren, Maya worstelt op haar werk en in de liefde en Gideon ziet zijn veelbelovende, medische carrière in rook opgaan.
'Echt meeslepend wordt Hoop pas vanaf de tweede helft, wanneer de roman meer is uitgebalanceerd en de personages van genoeg achtergrond zijn voorzien.' – recensent Eline
Hoop werd vertaald door Jan de Nijs en is opgedeeld in lange hoofdstukken waarin er tussen de familieleden vlot van vertelperspectief gewisseld wordt. Tegen het decor van de relatief rustige regeerperiode van Barack Obama, weet de roman – die ongeveer anderhalf jaar beslaat, van 2013 tot 2014 – een hoop thema’s aan te roeren, waaronder het bijstellen van normen en waarden en het opnieuw uitvinden van jezelf. Zo zou Scott hebben gefraudeerd om de kosten voor het bejaardentehuis van zijn moeder Marjorie te bekostigen. Het open huwelijk dat Scott en Deb er na de fraudezaak op nahouden, zet Deb aan tot experimenteren met relaties met vrouwen waarbij haar (on)afhankelijkheid op de proef wordt gesteld. Ondanks haar baan bij een prestigieuze uitgeverij ontbreekt het Maya aan discipline op het werk. Daarbij wordt ze heen en weer geslingerd tussen herinneringen aan haar affaire met haar docent William en de aandoenlijke psychologiestudent Louis die zich zo snel mogelijk met haar wil verloven. Gideon, die zijn toekomst in duigen ziet vallen, vertrekt naar Israël om zijn Joodse roots te ontdekken en belandt uiteindelijk in het onstuimige Syrië.
Ridker debuteerde in 2019 met De weldoeners. De Greenspans uit zijn tweede roman Hoop doen bij vlagen denken aan de familie Oppenheimer uit De nakomer van Jean Hanff Korelitz. Beide romans volgen een Joods-Amerikaans gezin dat succesvol is, grootse idealen heeft en op een bepaald punt in hun leven uit de gratie raakt. Daar waar Korelitz’ toon en kritiek serieus en gefundeerd van aard is, voorziet Ridker zijn commentaar op de Amerikaanse uitgeverswereld en docenten die zich schuldig maken aan grensoverschrijdend gedrag van een tragikomische ondertoon die weliswaar vermakelijk is, maar je tevens het gevoel geeft dat wat je leest niets nieuws omvat. Echt meeslepend wordt Hoop pas vanaf de tweede helft, wanneer de roman meer is uitgebalanceerd en de personages van genoeg achtergrond zijn voorzien. Hoewel de plot geen onvoorspelbare wendingen bevat, verwerkt Ridker in zijn proza opmerkelijke details die de personages bijna iets karikaturaals geven. De onderlinge verhouden tussen de familieleden en het verkennen van de eigen identiteit krijgen daardoor iets lichtzinnigs. Ridker diept zijn personages niet grondig uit. Wel slaagt hij erin om ze zowel sympathiek als argeloos neer te zetten, met beschrijvende zinnen als 'Hij kon zich makkelijker in haar verplaatsen dan in zichzelf' die na bijna vierhonderd pagina’s aan (familie)drama wellicht even ontgoochelend als hoopvol zijn.
Reageer op deze recensie