Lezersrecensie
Kabbelende debuutroman zinkt weg in poëtische bespiegelingen
Na de noodlottige verdrinkingsdood van haar vader groeit Moia in Tussenhuids van Lene Beelen op bij haar instabiele moeder met wie ze weliswaar een nauwe, maar tegelijkertijd complexe band heeft. Moia voelt zich verantwoordelijk voor het levensgeluk van haar moeder. Haar gemis wordt daarentegen overschaduwd door de nare gevoelens die haar moeder voor haar vader koestert. Als Moia een relatie krijgt met Seppe, ervaart ze hoe het is om te worden omringd door een warme, stabiele familie. Ze kan het goed vinden met Seppes tweelingzus Frêle en wordt al snel door haar schoonfamilie meegevraagd op vakantie. Terwijl ze na het vinden van een vergeten foto steeds verder kopje-onder dreigt te gaan in haar getroebleerde jeugdherinneringen, merkt Moia op hoe Seppes gelukkige jeugd hem heeft gevormd tot de persoon die hij nu is. Ze bewondert hem om zijn welbespraaktheid, kennis, smaak en de manier waarop hij het leven tegemoet treedt – en wordt zich er steeds meer van bewust hoe sterk dit alles contrasteert met haar eigen verleden, ontwikkeling, (afwezigheid van) interesses en visie.
Beelen is werkzaam als klinisch psycholoog en psychoanalytisch psychotherapeut vanuit freudiaans-lacaniaans kader. Tussenhuids is haar debuutroman waarin haar kennis van de menselijke psyche sterk tot uiting komt in de nauwgezette beschrijvingen van Moia’s complexe innerlijke wereld. Centraal in de roman staat de beladen ouder-kindrelatie waarbij de inmiddels volwassen Moia in haar verlangen naar de vader die ze niet goed heeft gekend – en die bovendien zo tragisch aan zijn einde is gekomen – de verstikkende liefde van haar moeder dikwijls weert. De afwijzende gevoelens van haar moeder richting haar overleden vader en de weigering om hem in een ander licht te plaatsen, creëren een gespannen rivaliteit tussen moeder en dochter. De vader belandt in het oog van een turbulente draaikolk waaromheen gevoelens van rouw, teleurstelling, eenzaamheid en verheerlijking stromen. Gevoelens die in rustiger vaarwater komen door het verleden bedachtzaam, maar in alle openheid onder woorden te brengen.
Tussenhuids is doorspekt met goed doordachte zinnen en metaforen die meermaals treffend verwijzen naar water en verdrinking. Stromen doet de plot echter niet. Langzaam verzandt de lezer in de trage, beeldrijke uitwerking van psychologische thema’s rond identiteit, familiale banden en existentiële eenzaamheid die ongestoord aanspoelen in het verhaal. Terwijl Moia’s zoektocht naar een comfortabele plek in de wereld vanbinnen doorwoedt, krijgt ze te maken met grensoverschrijdend gedrag door een collega dat een wig drijft tussen haar en Seppe. Voor iemand die ‘overal een beetje tussenuit viel’ versterkt deze ingrijpende gebeurtenis dat ze ‘zich opgenomen aan de rand van een groep, nooit in de kern’ voelt. Al kabbelend wordt Moia gedwongen iets in taal uit te drukken wat eigenlijk niet te duiden is – ze leert dat zwijgen en verzwijgen niet per se uit onwil voortkomen. En dat woorden zelden antwoorden opleveren waarop wordt gehoopt als niet eerst naar de eigen rol in het geheel wordt gekeken. Onder de oppervlakte van deze traumatische lessen zorgt Tussenhuids voor poëtisch gestileerde bespiegelingen.
Beelen is werkzaam als klinisch psycholoog en psychoanalytisch psychotherapeut vanuit freudiaans-lacaniaans kader. Tussenhuids is haar debuutroman waarin haar kennis van de menselijke psyche sterk tot uiting komt in de nauwgezette beschrijvingen van Moia’s complexe innerlijke wereld. Centraal in de roman staat de beladen ouder-kindrelatie waarbij de inmiddels volwassen Moia in haar verlangen naar de vader die ze niet goed heeft gekend – en die bovendien zo tragisch aan zijn einde is gekomen – de verstikkende liefde van haar moeder dikwijls weert. De afwijzende gevoelens van haar moeder richting haar overleden vader en de weigering om hem in een ander licht te plaatsen, creëren een gespannen rivaliteit tussen moeder en dochter. De vader belandt in het oog van een turbulente draaikolk waaromheen gevoelens van rouw, teleurstelling, eenzaamheid en verheerlijking stromen. Gevoelens die in rustiger vaarwater komen door het verleden bedachtzaam, maar in alle openheid onder woorden te brengen.
Tussenhuids is doorspekt met goed doordachte zinnen en metaforen die meermaals treffend verwijzen naar water en verdrinking. Stromen doet de plot echter niet. Langzaam verzandt de lezer in de trage, beeldrijke uitwerking van psychologische thema’s rond identiteit, familiale banden en existentiële eenzaamheid die ongestoord aanspoelen in het verhaal. Terwijl Moia’s zoektocht naar een comfortabele plek in de wereld vanbinnen doorwoedt, krijgt ze te maken met grensoverschrijdend gedrag door een collega dat een wig drijft tussen haar en Seppe. Voor iemand die ‘overal een beetje tussenuit viel’ versterkt deze ingrijpende gebeurtenis dat ze ‘zich opgenomen aan de rand van een groep, nooit in de kern’ voelt. Al kabbelend wordt Moia gedwongen iets in taal uit te drukken wat eigenlijk niet te duiden is – ze leert dat zwijgen en verzwijgen niet per se uit onwil voortkomen. En dat woorden zelden antwoorden opleveren waarop wordt gehoopt als niet eerst naar de eigen rol in het geheel wordt gekeken. Onder de oppervlakte van deze traumatische lessen zorgt Tussenhuids voor poëtisch gestileerde bespiegelingen.
2
Reageer op deze recensie