Plakboek vol verlies
Nora Krug, geboren in Karlsruhe in 1977, woont en werkt in New York, nadat ze eerder al haar geboorteland verliet om in Liverpool te studeren aan het Paul McCartney's Liverpool Institute for Performing Arts. Ze was 19 toen ze naar Liverpool vertrok en besefte al vrij snel dat ze daar, maar ook later in New York, meer en vaker dan ooit geconfronteerd zou worden met het nazi-verleden van haar geboorteland. In een interview in The Guardian vertelt ze: "Zodra je iemand antwoordt die je vraagt, waar je vandaan komt, is de associatie met de nazi-periode er. Je wordt er constant mee geconfronteerd".
Om eraan toe te voegen: "Ik ben naar feestjes in New York geweest waar volkomen vreemden me vertelden dat Duitsland een land was dat ze nooit zouden kunnen bezoeken. Ik schaamde me, maar soms zou het een punt bereiken waarop ik me boos zou voelen - altijd innerlijk, natuurlijk, niet uiterlijk - over het gebrek aan erkenning dat Duitsland is veranderd". Die voortdurende confrontatie met het verleden, en het mede daardoor veroorzaakte vage schuldgevoel zorgt ervoor dat Krug op zoek gaat naar de rol die haar familie speelde in de tijd voor en tijdens de tweede wereldoorlog, want ze besefte:
Natuurlijk heeft Krug getwijfeld. Had ze wel het recht – als na-oorlogs kind – om een boek te schrijven over de rol van haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog? Er was al zoveel indrukwekkends verteld, wat zou zij daar nog aan toe kunnen voegen? Er waren tenslotte, voor zover ze wist, geen oorlogsmisdadigers, slachtoffers of verzetsstrijders in haar familie. Slechts “Mitläufer”, mensen die noch schuldig noch onschuldig zijn. Hoe interessant is dat? Ze besluit om een ander doel na te streven, niet op zoek te gaan naar de schuldvraag, maar simpelweg het leven van de generatie van haar grootouders zo nauwkeurig mogelijk te reconstrueren om op die manier de beslissingen van haar voorouders te verkennen en te begrijpen.
Ze richt zich tijdens haar speurtocht vooral op de oudere broer van haar vader, Franz-Karl, en op Willi Rock, de vader van haar moeder. Het graf van Franz-Karl heeft zij als kleine meisje, op vakantie in Italië, ooit samen met haar vader bezocht. Haar oom, lid van de SS, is kort voor het einde van de oorlog daar, in Italië, omgekomen. Krug's vader, geboren in 1946, kreeg de ongelukkige eer dezelfde naam te dragen als broer. Hoe triest die keuze, maar vooral de jeugd van haar vader is geweest, wordt de – auteur naarmate het onderzoek vordert – uitermate pijnlijk duidelijk.
Willi Rock, haar opa van moeders kant, stierf toen Nora elf was. Zij heeft nog vage herinneringen aan hem, weet dat hij een rij-instructeur in Karlsruhe is geweest, dat hij een spin in de garage gedood heeft, en ze herinnert zich zijn hoed op de kapstok in de gang. Daar houdt het echter mee op. Ze weet van de andere opa en haar oma's ook weinig, want Willi is de laatste grootouder die overlijdt; de andere drie zijn dan al overleden.
En dus gaat Krug met de overige familieleden praten, heel voorzichtig soms, omdat lang niet iedereen van haar familie dat wil of kan. Ze spreekt daarnaast met diverse andere betrokkenen, zoals buren en historici, onderzoekt stoffige zolders in huizen waar nog ooms of tantes wonen, doorzoekt dozen met beschimmelde brieven en schriftjes, duikt in stadsarchieven, bladert en vindt raadsels of bewijzen in oude telefoonboeken, struint rond en koopt van alles op vlooienmarkten en documenteert zo langzaam maar zeker de – soms pijnlijk trieste – geschiedenis van haar familie.
Het resultaat is een schitterend geïllustreerd dagboek, een plakboek vol memorabilia, gedachten, geschilderde foto's, illustraties, korte verhalen in stripstijl, oude foto's en historische documenten, dat in 15 hoofdstukken zeer zorgvuldig verlies, verdriet en twijfel op onvergetelijke, verrassende en ontroerende wijze vastlegt.
Reageer op deze recensie