Fabels tussen regels
In een aflevering van het tijdschrift Filter uit 1997 wordt de vertaling van de Canciones van Federico Garcia Lorca besproken: Liedjes heet het boek simpelweg en Bart Vonck is de vertaler. Vonck krijgt een beetje op zijn donder omdat hij de ritmische cadans zou hebben opgeofferd aan de (wel) keurig overgebrachte semantische aspecten van de liedjes. Dat komt misschien, zo wordt verondersteld, omdat Lorca's verzen "qua taalgebruik en compositie eenvoudig aandoen en er dus minder is om de aandacht af te leiden. (Ook al is die eenvoud, zoals Vonck in zijn nawoord terecht opmerkt, bedrieglijk; onder simpele woordjes als ‘maan,’ ‘sinaasappel,’ ‘nacht’ en ‘groen’ gaat een wereld van symboliek schuil, waar tientallen interpreten zich de laatste halve eeuw het hoofd over gebroken hebben.)"
Tobias Tak is een van die tientallen mensen die zich het hoofd over deze liederen heeft gebroken, maar hij is er op een heel bijzondere manier mee aan de slag gegaan: hij interpreteert én vertaalt vervolgens twintig van de Canciones niet alleen naar het Nederlands maar ook in tekeningen. Zie bijvoorbeeld het eerste lied Preludio/Prelude:
Onderaan de pagina is de originele dichtregel van Lorca afgebeeld en bovenaan de Nederlandse vertaling van Tak, maar wat vooral opvalt zijn de tekeningen die een complete fabelachtige droomwereld tonen gebaseerd op die paar woorden:
De populierenlanen gaan ervandoor,
maar ze laten hun weerspiegeling achter.
Hoe grandioos en overweldigend die wereld van Tak ook is, hij neemt een enkele keer de regels van Lorca erg letterlijk, zoals te zien is aan de achtergelaten weerspiegeling van de verdwenen populieren. Dat ondergraaft de betovering, omdat je direct weer teruggevoerd wordt naar de woorden. De kale woorden, welteverstaan, want het (eigen) beeld is overgenomen door Tak. Gelukkig komt dat niet vaak voor en is het verblijf over het algemeen ongestoord in die betoverende wereld waar woorden en beelden niet van elkaar te onderscheiden zijn.
Eén nadeel van deze kleurige, wervelende Lorcawereld is, misschien, dat het bijna onmogelijk zal blijken te zijn om in het vervolg je eigen verbeelding aan het werk te zetten bij het lezen van (de rest van) de Canciones of ander werk van Lorca.
Zon, wind, zee, bomen, Federico Garcia Lorca, maan, mens- en mensachtigen, krokodillen, griffioens, Tobias Tak zelf en allerlei andere 'vogels' van zeer diverse pluimages bevolken dit boek als levende bewoners van Canciones. Zelfs de dag is een personage. Het mooiste, meest glorieuze gedicht is het afsluitende Lied van de dag die weggaat, dat achttien pagina's lang is. Tak neemt alle ruimte tussen de regels die hij nodig heeft om zijn eigen interpretatie weer te geven in vloeiende, zachte kleuren ondersteunt door de bijna dromerige woorden van Lorca.
Lied van de dag die weggaat
Dag, wat een moeite kost het me
je te laten gaan!
Je gaat weg, vol van mij, je keert terug en je kent me niet.
Oh, wat een moeite kost het me de mogelijke werkelijkheden
van onmogelijke minuten op je borst achter te laten!
Een Perseus vijlt 's avonds jouw
ketenen door, en jij vlucht weg
over de heuvels,
je voeten verwondend.
Mijn vlees noch mijn tranen,
kunnen jou verleiden,
noch de rivieren waar jij
je gouden siësta slaapt.
Van Oost naar West
draag ik jouw ronde licht.
Jouw enorme licht, dat mijn ziel,
in hevige spanning, ondersteunt.
Van Oost naar West
wat een moeite
kost het me
je te dragen met je vogels
en je armen van wind.
Je kunt de Canciones natuurlijk hardop voordragen en zodoende van het ritme van deze vertaling beoordelen, maar dat zou jammer zijn omdat deze versie van de verzen hun magie doorgeven via ogen, neus, en handen, waarbij het omslaan van de bladzijden elk vers van een eigen, uniek ritme voorziet. Lorca zou ervan genoten hebben.
Reageer op deze recensie