Een simpel godje
Vermoedelijk weet iedereen wie er achter het rijtje Abel, De Noorderlingen, De jurk, Kleine Teun, Grimm, Ober, De laatste dagen van Emma Blank en Borgman zit, want je moet bijna onder een steen geleefd hebben als je niet weet dat dit films van Alex van Warmerdam zijn. En ook voor wie - al is het maar een klein beetje - thuis is in de theaterwereld, is Alex van Warmerdam geen onbekende. Met onder meer Hauser Orkater en nu met De Mexicaanse Hond heeft hij al vele theatervoorstellingen op zijn naam staan.
Alex van Warmerdam is, kortom, een film- en toneelregisseur en een film- en toneelschrijver. Hij is bovendien acteur, hij schildert en, alsof dat allemaal nog niet genoeg is, hij heeft in 1987 de roman De Hand van een Vreemde uitgebracht en in 2006 verscheen zijn eerste dichtbundel Van alle kanten komen ze.
En dan nu, in 2014, is de tweede dichtbundel Ik heb de wereld geschapen verschenen. Een dichtbundel met een fantastisch passende titel voor iemand die nog nooit iets anders gedaan heeft, en nog steeds niets anders doet, dan eigen werelden scheppen. Een interview met Vrij Nederland naar aanleiding van de film Borgman begint met: "Alex van Warmerdam is God. En niet omdat hij met Borgman als eerste Nederlander in achtendertig jaar werd geselecteerd voor de hoofdcompetitie van Cannes – al is dat bewonderenswaardig. Alex van Warmerdam is God omdat hij de Schepper is van Zijn wereld. "Ja, dat is zo," zegt Van Warmerdam schouderophalend in zijn werkkamer in het Amsterdamse havengebied. Dat is niks bijzonders, bedoelt hij. "Zo werkt het gewoon. Elke kunstenaar is in principe God."
Elk gedicht in Ik heb de wereld geschapen belicht een ander stukje van die door van Warmerdam geschapen wereld. Dat lijkt hij te willen ontkennen in het eerste gedicht, maar dat mislukt jammerlijk. Hij is en blijft de maker:
Ik heb de wereld geschapen
maar niet alles
de inktvis, uien
de hond, de vrouw
allemaal van mij
de woestijn natuurljk
de duinen was een makkie
vuur en water was een klus
de rest is van een ander
die ander dat ben ik
van mij de wind, de basgitaar
het achterland, de klei
de kapsters in de dorpen
de jaloerse onderwijzer
de steiger met de lekke boot
maar ook, vergis u niet
heimwee en de tractor
Ik ben ook de derde
hij die zelden wordt genoemd
er is nogal wat onafgemaakt gebleven
en het nodige waar ik mij voor schaam
maar met voldoening kijk ik terug
op de driftaanval, het sluwe vosje
en het opgestoken haar
Wat een heerlijk gedicht om met luide, duidelijke stem voor te lezen in een groot, ruim gebouw, vanaf een kansel bijvoorbeeld, onder een hoog spits toelopend dak. Galmen moet het en galmen doet het. Dat geldt niet voor het tweede gedicht, Zien jullie dat gebouw met die zware deuren. Dat moet geschreeuwd worden, naar elkaar, ergens buiten en ver weg. Boos. Al was het maar die ene laatste regel: "jezus, trut, we staan hier godverdomme niet per ongeluk". Er kan en er zal niet veel goeds volgen....
Het is niet allemaal galmen en schreeuwen, en het is zeker geen continue stroom van narigheid, hel en verdoemenis. Geen onafgebroken stroom van horrorachtige of zwartabsurde beelden. Wie dat verwacht, komt met deze bundel zelfs een tikje bedrogen uit. Niet dat Van Warmerdam zijn Borgmanwereld totaal heeft verlaten, maar er is in de wereld die hij hier geschapen heeft ook plaats voor tere gedichten en vleugjes humor.
Mijn vader is al acht jaar op de grote oceaan
soms denk ik aan zijn stompe neus
aan zijn suède schoenen
aan hoe hij zat
als hij de aardappelen schilde
zwart, toch nog blauwe lucht
was ik in een kamer in de stad
met de jonge mensen en de windhond
die zich voordeed als choreograaf
er werd gedanst op tyfusherrie
het eerste licht, de vogels zongen
mijn vader kwam de kamer binnen
vroeg om een glas jenever
liet zich zakken op de bank
hij had zijn best gedaan
maar dood zijn was hem niet bevallen
De afwisseling tussen zacht, intiem, groots, luid, luguber, lieflijk en naar verrotting stinkend, vindt niet alleen plaats tussen de gedichten, maar ook vaak in één en hetzelfde gedicht. Dat werkt vaak verrassend, en houd je wakker en alert. Even een pijnlijke klap tegen de wang, of een trap tegen je schenen, want het kan niet goed en mooi zijn.
Aan alles is te zien dat Van Warmerdam al die jaren goed heeft nagedacht en gedicht voor gedicht op de juiste bladzijde heeft geschapen. De knipoog aan het eind is wat dat betreft niet mis te verstaan. Of toch?
Ik ben een simpel ventje
van hout en klei
ik verteer mijn kipje
en denk na
Reageer op deze recensie