Die vermaledijde duizend woorden
Op de begrafenis van haar broer Jean, die de letterlijke en figuurlijke wonden uit de eerste wereldoorlog nooit te boven is gekomen, komt Suzanne Malherbe Patrice tegen. Patrice was de boezemvriend van Jean en in het geheim verliefd op Suzanne, iets waar Jean haar toen vaak mee plaagde. Patrice is inmiddels met een andere vrouw getrouwd, maar bekent dat Jean gelijk had. 'But you're happy now', constateert Suzanne, die zich inmiddels Marcel Moore noemt, en Patrice beaamt dat.
As Patrice stood in front of me, I wondered what it would have been like to be his wife. There was a flutter in my stomach, like the pages of a book turned over by a gust of wind. I didn't think it was regret. […] No, it was the life I was living that unnerved me.
En geen wonder, want Marcels grote liefde is haar stiefzus Claude Cahun, een beginnende Franse kunstenares en schrijfster, die later vooral als fotografe bekend zal worden. Claude, oorspronkelijk Lucie Schwob geheten, is de jongste van het duo. Ze is roekeloos, uitdagend, onzeker, speelt graag met de dood, en is een enorme flirt wier gemoedstoestanden uitermate moeilijk te voorspellen zijn. Marcel is degene op wie ze altijd kan rekenen, degene op wie Claude altijd terug kan vallen, en die haar net zo liefdevol loslaat als in haar armen sluit.
Vlak na de eerste wereldoorlog verhuizen ze samen naar Parijs, waar ze kennismaken met andere schrijvers, dichters en beeldende kunstenaars. Ze raken goed bevriend met Henri Michaux, Pierre Morhange en Robert Desnos, net als met Sylvia Beach en Adrienne Monnier, de eigenaren van de legendarische boekwinkel Shakespeare and Company.
Het is vooral Claude die naam maakt in die turbulente jaren en de kans krijgt om bij te dragen aan diverse surrealistische tentoonstellingen. In 1937 besluiten ze het roerige leven in Parijs, te midden van surrealisten en avant-gardisten vaarwel te zeggen en te verhuizen naar Jersey. Van rust is niet lang sprake, omdat de oorlog vrij snel daarna uitbreekt. Beiden roeren zich – op veelal kunstzinnige wijze – in het verzet, worden naar aanleiding daarvan opgepakt en gevangen gezet. Claude wordt zelfs ter dood veroordeeld.
Rupert Thomson heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt met een boek over dit bijzondere tweetal. Dat is vooral te merken aan het zwakke, bol van de clichés staande middelste deel van de roman waar Claude en Marcel zich samen onderdompelen in die waanzinnige Parijse kunstenaarswereld van het interbellum en waarin vooral Claude straalt. Maar wat of hoe moet je iemand ook neerzetten die zo uniek is, en zulke spraakmakende kunst maakt, dat David Bowie in 2007 van haar werk een multimedia-installatie maakt:
You could call her transgressive or you could call her a cross dressing Man Ray with surrealist tendencies. I find this work really quite mad, in the nicest way. Outside of France and now the UK she has not had the kind of recognition that, as a founding follower, friend and worker of the original surrealist movement, she surely deserves. Meret Oppenheim was not the only one with a short haircut.
Nothing could better do this, I thought, than to show her photographs through the digital technology of the 21st century and in a setting that embraces the pastoral sanctuary of her last years.
Claude Cahun is dan al meer dan vijftig jaar dood, maar het is duidelijk dat haar werk nog steeds springlevend is. Geniet dus vooral van de wijze waarop Thomson het leven van Claude en Marcel dat zich buiten Parijs afspeelt, en met name het deel tijdens de oorlog, maar laat de kunstwerken het bruisende, surrealistische verhaal van hun leven in Parijs vertellen. A picture is tenslotte niet voor niets worth a thousand words...
Reageer op deze recensie