Paardenmeisjesoverpeinzingen
Een nieuwe Juli Zeh is altijd goed nieuws. In heldere taal weet Zeh elke keer een verhaal te vertellen dat op het gebied van ethiek en moreel handelen heel wat minder helder en klaar is. Die combinatie van kronkelige ethiek en klare taal, met snufjes (en soms snuffen) filosofie, maken de romans van Zeh interessant, vaak spannend én lekker leesbaar.
Over mensen en paarden is echter geen roman, maar een autobiografie over de paardenkant van haar leven. Van paardenmeisje tot paardenvrouw, met ergens tussenin een lange periode van paardenloos zijn. Ze hanteert dezelfde schrijfstijl en neemt regelmatig rustig de tijd om haar eigen handelen onder de loep te nemen. Soms met een grap, maar net zo vaak grijpt ze haar overpeinzing aan om er kanttekeningen bij te plaatsen.
'Zo nu en dan een geblaft commando van de instructeur: "Rug recht, hakken omlaag, arbeidsmars drrr-af!"'
In Nederland roept de instructeur ‘arbeidsdrrr-af!’, maar de tekst – net als de bijbehorende situatie – herkent iedereen die heeft leren paardrijden op een manege. Wat Zeh vervolgens vertelt over de lespaarden en de wijze waarop ze behandeld worden, is net zo herkenbaar. En dat je als jong paardenmeisje de narigheid van de manegepaarden en -pony's niet ziet. Waarom eigenlijk niet? En waarom zijn het vrijwel altijd meisjes die zich urenlang kapot werken op een manege, in weer en wind, sjouwend met zware spullen in de hoop (niet eens zekerheid) dat ze een paard of pony mogen droogstappen?
Uitgebreid staat ze stil bij de relatie tussen mens en paard (en dan vooral meisjes en vrouwen). Daarbij komt ze niet met dé verklaring, maar wel bij het fenomeen 'paardenmeisje'. Want dat was zij ook. Jarenlang, tot ze besloot dat dát het toch niet was. Een eigen paard was niet mogelijk, maar een verzorgpony of -paard wel.
Ze vindt deze al snel, maar Sir Fantastic doet zijn naam geen eer aan. Op smakelijke wijze vertelt Zeh over haar avonturen in het bijrijderscircuit met (onder andere) deze introverte, immer nerveuze reuzenbaby. Er volgen meer paarden en eigenaren, want ook het leven als bijrijdster gaat lang niet altijd over rozen. Als ze negentien is, kan ze paarden en studeren niet langer combineren. Een jarenlange paardenloze periode van studeren, reizen, schrijven volgt, want:
'Wel wist ik zeker dat ik nooit meer op een lespaard zou klimmen, waardoor ik zou meebetalen aan de slavernij van een levend wezen. Voor mij voortaan alleen nog paarden die respectvol werden behandeld – of helemaal geen.'
Geen dus. Zeh studeert af, schrijft het ene na het andere geweldige boek, trouwt, wordt moeder, werkt, schrijft en ineens woont ze op het Duitse platteland. En dan maakt ze kennis met Neo:
'Broodmager onder een borstelige wintervacht, rillend over zijn hele lijf, zo diep gekwetst dat je hart ervan samenkromp.
"Je mag hem overnemen tegen de slachtprijs," zei mijn buurman. "Denk er maar over na."
Ik hoefde er helemaal niet over na te denken.'
Het is een feest! Neo is zo dankbaar dat hij onmiddellijk verandert in een lief en betrouwbaar buitenrijpaard.
Niet dus.
Dat hoopt Zeh stiekem en tegen beter weten in wel, want dat hopen álle (ex-)paardenmeisjes, maar zo gaat het niet. Nooit. Black Beauty is fictie, Neo de werkelijkheid. Jaren van letterlijk vallen en opstaan volgen. Jaren waarin Zeh veel leert, peinst, uitprobeert, zucht en weer doorgaat, zoals uit de namen van diverse hoofdstukken blijkt.
Zeh vertelt boeiend en grappig over haar avonturen met Neo en (later) Kasimir, en neemt de tijd om haar eigen menselijke ideeën over omgang met andere dieren én onze eigen diersoort tegen het licht aan te houden. Ze gaat daarbij niet ver de diepte in. Vergeleken met bijvoorbeeld De filosoof en de wolf van Mark Rowlands, doet Zeh het filosofisch kalm aan. Dat maakt Over mensen en paarden voor de filosofieliefhebber net iets teveel een tussendoortje, maar het zorgt er wel voor dat de paardenliefhebber niet afhaakt, die ongetwijfeld smult van de – o zo herkenbare – paardenvrouwenkant van Zeh.
Reageer op deze recensie