Zo kun je er ook naar kijken
Al in december 2004 debuteerde Jaap Robben (1984) met de dichtbundel Twee vliegen waarin onder andere het gedicht 'Saharazand' te vinden is, dat niet veel later door Uitgeverij Plint op een ansichtkaart, kofferlabel en poster werd afgebeeld.
Saharazand
Vroeger in de zomer
hing ik bij een
sterke zuidenwind
met een glazen potje
meters uit het raam.
Zo spaarde ik korrels
zand van de Sahara.
Als ik dan na uren sparen
in mijn potje staarde
was ik toch
een beetje op vakantie.
Samen met andere gedichten die Robben al eerder als stadsdichter van Nijmegen heeft geschreven, en een aantal niet eerder uitgegeven gedichten is 'Saharazand' terug te vinden in 's Nacht verdwijnt de wereld. Merel Eyckerman (1981), met wie Robben in 2012 eerder al had samengewerkt bij de totstandkoming van het prentenboek Josephina, illustreerde de meeste gedichten in dit korte bundeltje. Zij doet dat op een volstrekt eigenzinnige en vaak verrassende wijze. Dat is niet onverdeeld positief, want hoewel gedichten en illustraties elkaar meestal goed aanvullen, laten de afbeeldingen een enkele keer te weinig ruimte over voor de lezer. Het 'kantelen' van de teksten, zoals dat op de achterflap genoemd wordt, is dan zo dwingend dat het gedicht verwordt tot een verhaaltje bij de illustratie.
Vrijwel alle gedichten in deze bundel gaan over een of andere vorm van verlies. Een voorbeeld daarvan is 'Vergeten gezichten' dat een boeiende vraag stelt, waarop Eyckerman op de linkerpagina het antwoord suggereert:
Waar zijn de gezichten gebleven
die niemand heeft onthouden
van middeleeuwse mensen
die niet op schilderijen staan?
Verlies wordt ongeïllustreerd duidelijk in het gedicht 'Sneeuw' waar een glimlach zijn mens overleeft, maar ook in het gedicht dat op de tegenoverliggende linkerpagina staat:
Hoe we buren werden
Waar wij nu staan heette
hier
en de verte noemde men ginder.
Tot het plots door lijnen
werd verdeeld
in ons en andermans gras.
Een streep veel dunner nog dan niks
bepaalde dat wij voortaan hetzelfde
en iedereen daarachter,
echt heel anders was.
Dat verlies niet altijd treurig hoeft te zijn, blijkt uit het titelgedicht waarmee de bundel wordt afgesloten. Robben nodigt je uit om niet te treuren om wat verdwenen lijkt, maar te zien welk moois ervoor in de plaats is verschenen. Het is een manier van kijken naar de wereld die bijna 'ondanks zichzelf' gevuld is met hoop en een glimlach. Een nog sprekender voorbeeld daarvan is 'Deze handen' waarin in vier regels gemis, verlangen en hoop worden weergegeven en waar de illustratie van Eyckerman perfect bij past.
Ook in het geval van 'Tsjilp' is het verlies licht en verrassend vrolijk stemmend. Het is een blik op de wereld die ondanks alles fijn is, en goed voelt, alsof elke dag er een is om te vliegen...
Tsjilp
Er wacht een kuiltje
in de schaduw
van de heg
Voordat ik haar daar leg,
hou ik haar stijve lijfje
dicht tegen me aan.
Het was een dag
om weg te vliegen
en dat heeft ze ook gedaan.
Wat jammer dat onder dit gedicht een dood vogeltje in een doosje is afgebeeld, waardoor de lichtheid verdwijnt en treurigheid de overhand krijgt... dat doet het gedicht echt tekort. Gelukkig gaat het meestal beter en verdwijnen de gedichten van Robben lang niet overal in de illustraties. Zelfs 's nachts niet.
Reageer op deze recensie