De kunst is voor jezelf te staan
DADAAB
"We zeggen laten we niet naar school gaan, als je naar school gaat
begin je de wereld te begrijpen, dan breekt de pleuris uit.
We zeggen meisjes zijn duurkoop om toekomst mee te betalen
of is de wereld een markt waar je dochters ruilt voor suiker
We zeggen achter de tenten is een zandweg en de weg is lang
en het zand leidt terug naar de oorlog, waarom zou je gaan.
We zeggen het schieten klinkt in de slaap zo luid als in het
geheugen maar we zijn doof van honger zeggen we en
het tobben zat. Herkent iemand op school de naam Nadifa al,
geboren tussen seizoenen, woede en onschuld, dan breekt
de pleuris maar uit. De meisjes zeggen whatever wij meisjes
zeggen. Onder de zwarte hemel delen we zandlampen uit,
we spellen een handleiding want morgen breken we de tenten af."
Dadaab is een vluchtelingenkamp in Kenia dat veel Somaliërs heeft opgevangen en opvangt. Anne Vegter (1958) schreef bovenstaand gedicht in 2013 ter gelegenheid van Wereldvluchtelingendag. Tot op de dag van vandaag leven enkele honderdduizenden mensen in dit enorme vluchtelingenkamp. Zij zijn Somalië ontvlucht vanwege geweld door terreurgroep Al-Shabaab en de jarenlange droogte. Vier jaar verder en nog steeds staan de tenten daar. Bovendien is het in Kenia nu ook veel te droog en dus grijpt de hongersnood verder om zich heen. Het is een treurig voorbeeld van een gedicht dat veel te lang actueel blijft.
Iets meer dan een jaar later, in 2014, schrijft Anne Vegter het gedicht met de alles zeggende titel MH17, waarin deze ene regel van acht woorden alles samenvat:
voor zulke pijn heb je niet eens een woord.
Anne Vegter heeft niet veel vrolijke aanleidingen gevonden in 2014 om op te reageren, maar gelukkig is 200 jaar koninkrijk wel een vrolijke aanleiding en levert dat het opgewekte, driedelige gedicht DE GRONDWETTEN (een parabel) op, waarin mieren de hoofdrol spelen. Dat klinkt als een Tellegiaans Aesopusiaanse vertelling, maar het is een onvervalste Vegter, zoals uit deze drie regels blijkt:
Piepjonge mieren die kort na geboorte
al wisten wat ze later moesten worden.
Hoe gelukkig kun je zijn?
Vroeg in 2015 is de aanslag op Charlie Hebdo een trieste aanleiding voor een gedicht, net als in november van dat jaar in dezelfde stad. Tussendoor krijgen onder andere de aarbevingschade in Groningen en de vluchtelingencrisis de aandacht. DE OVERKANT wordt in juli gepubliceerd:
"Het begon met grote ontploffingen bij benzinestations in het hele land.
Er werd aan een gecoördineerde actie gedacht.
De grenzen in het noorden, oosten, en zuiden waren gesloten.
Alle verbindingswegen in het midden van het land werden geblokkeerd.
[...]
Bij de grensovergangen in Groningen en Drenthe staan kilometerslange rijen
tot in de provincie, kinderen, tassen, alles gestapeld in en op auto's.
Iedereen wil erdoor, iedereen wordt tegengehouden.
[...]
Gelukszoekers.
Zo worden we genoemd."
Vegter weet 2015 toch opgewekt af te sluiten met een gedicht (vol) weesvragen dat begint met "wat zeggen we liever, ja of nee" en eindigt met "wat nu als god toch bestaat".
Zoals de cartoons in de jaarlijkse Inkspot een scherpgetekende blik op het afgelopen politieke jaar tonen, zo toont Vegter in Wat helpt is een wonder op haar eigen wijze de afgelopen vier jaar. Ze eindigt na een dun 2016 met een checklist DICHTER DES VADERLANDS 2017-2019, waarvan de laatste regel:
De kunst is voor jezelf te staan.
in ieder geval door Vegter zelf afgevinkt kan worden. (check)
Reageer op deze recensie