Lezersrecensie
Stappenplan voor een betekenisvole onderneming
Wil je de wereld beter maken? Leefbaar achterlaten voor de volgende generatie? Dan is een ‘like’ op LinkedIn of Facebook niet genoeg. Dan is een maatschappelijk project in je vrije tijd óók niet genoeg. Je zult een activist moeten worden: manieren zoeken om een constructieve bijdrage te leveren aan grote maatschappelijke vraagstukken. Verzet je niet tegen het bestaande, maar kom op een positieve, creatieve manier in actie.
Hoe je dit kunt doen, niet in je vrije tijd maar in je organisatie, lees je in ‘Ben jij al activist?’ van An Kramer. Het is een vrij compact boek over verandermanagement, wat nu eens tot doel heeft om een betekenisvolle organisatie te worden. Het geeft je een stappenplan om op een informele manier, al experimenterend, je organisatie beetje bij beetje te veranderen en de directie hierin mee te krijgen. De eerste stap, of eigenlijk de eerste DIY (do it yourself) opdracht is: samen dit boek lezen, want je hebt elkaar nodig om die verandering vorm te geven.
Het eerste hoofdstuk gaat in op engagement en op de betekeniseconomie. Leerpuntje voor mij uit dit hoofdstuk: engagement is niet hetzelfde als passie. Passie is op jezelf gericht, op jouw verlangen. Engagement gaat over iets buiten jezelf, over een maatschappelijk probleem. Ook opvallend: aandeelhouders kijken alleen naar financiële waarde, zo wordt Kees Klomp gequote. Wil de CEO iets met sociale waarde, dan wordt hij ontslagen. Dat is, denk ik, wel waar. De accountant, Stelt Klomp in dezelfde paragraaf, is de volgende boeman: sociale winst bestaat niet, u maak gewoon (onnodige) kosten, zegt deze. Zou dit ook echt waar zijn? Dan moet er bij die groepen óók wat veranderen.
Daarna worden in hoofdstuk 2 verschillende veranderperspectieven gegeven. Hierin hele mooie metaforen, zoals de organisatie als machine, als organisme, als brein, als cultuur, als politiek spel, als gevangenis, die de visie op verandering bepalen. Bij de machine leiden bepaalde taken tot vastgestelde output, fijn controleerbaar en verandering verstoort deze controle. Bij het brein staat leren centraal en verandering is een leerproces, inclusief feedback en het leren van fouten. Hoe er naar een organisatie wordt gekeken, heeft dus invloed op hoe men met verandering omgaat.
In het derde hoofdstuk komt het collectief aan de orde, en de Ander. Die Ander is iemand die niet in jouw bubbel zit, die je liever vermijdt, of die heel ver van je af staat. In de betekeniseconomie engageren mensen zich met die Ander. Denk aan het helpen van vluchtelingen, of De Vegetarische Slager die samenwerkt met Unilever. Samenwerken met Anderen is lastig, maar als er een hoger doel is, is die engagement een krachtig bindmiddel. In dit hoofdstuk wordt ook dieper ingegaan op informele netwerken, het doorbreken van de hiërarchie en het belang van diversiteit.
Het laatste hoofdstuk gaat in op experimenteren. Activisten komen in beweging, proberen iets, en dan iets meer, of wat anders. Ze beginnen niet met werkgroepen, of extra procedures. Ze beginnen klein en reflecteren op mislukkingen, gebrek aan impact. Was het ècht anders? Was het te klein, te voorzichtig? Is er wel degelijk impact, maar zie jij het niet en een ander wel? Bijzonder nuttig.
In elk hoofdstuk vinden we een aantal DIY opdrachten en aansprekende, bekende voorbeelden van betekenisvolle bedrijven.
De opdrachten zijn heel goed: duidelijk, leuk en concreet. Ik werd met name getroffen door de drie opdrachten over (re)framing in het hoofdstuk over experimenteren. De eerste is kijken vanuit het perspectief van een ander persoon naar jouw organisatie of een organisatieprobleem: wat zou bijvoorbeeld een astronaut, zwerver, kind of gevangene hiervan zeggen? De tweede opdracht is kijken vanuit het perspectief van een andere organisatie: bijvoorbeeld een museum, reisbureau, de Olympische Spelen. Wat zijn hun doelen, hoe wordt er daar gewerkt, welke visie hebben ze, wat zijn hun klanten? Het derde frame is vanuit de betekeniseconomie: hoe kun je anders naar ondernemen kijken?
De gebruikte voorbeelden zijn niet nieuw, maar wel een goede illustratie bij het punt dat de auteur steeds wil maken. Zo heeft Patagonia, producent van outdoor-kleding, bestrijding van milieuproblemen tot doel. Ze motiveren kun klanten hun kleding zo lang mogelijk te gebruiken, te repareren in plaats van nieuw te kopen, en weg te geven als het niet meer nodig is. Dat dit geen holle woorden op een website zijn, blijkt onder meer uit het feit dat op Black Friday, als heel de US op koopjesjacht gaat, zij jouw outdoor-kleding gratis voor je repareren.
Een mooi voorbeeld van een geslaagd experiment is Follow This van energiejournalist Mark van Baal. Hij probeert Shell duurzaam te maken door een heleboel kleine aandeelhouders mee te krijgen: voor EUR 34 koop je een aandeel en Follow This vertegenwoordigt jou (en 5000 anderen, waaronder ikzelf) op de aandeelhouders-vergadering. Follow This krijgt nu ook de grote aandeelhouders achter zich en kan zo resoluties aangenomen krijgen. Een creatief initiatief!
Het boek is sober uitgevoerd met een paar illustraties. De opdrachten zijn achterin, in het werkboek, samengevat. Daarin vind je ook QR-codes naar filmpjes van de bedrijven die als voorbeeld zijn gebruikt. Ook is er een uitgebreide literatuurlijst opgenomen. Het boek is bedoeld voor iedereen die zijn/haar organisatie wil veranderen, meer betekenis in de doelen wil krijgen. Het gaat ervanuit dat je niet tot de directie behoort, maar geeft wel aan dat je die directie moet betrekken in je initiatieven, een collectief moet maken waarin ook zij zitting hebben. Hoewel de kapstok duidelijk de betekeniseconomie is, zijn de veranderprincipes generiek en dus ook te gebruiken voor andere doelen.
Hoe je dit kunt doen, niet in je vrije tijd maar in je organisatie, lees je in ‘Ben jij al activist?’ van An Kramer. Het is een vrij compact boek over verandermanagement, wat nu eens tot doel heeft om een betekenisvolle organisatie te worden. Het geeft je een stappenplan om op een informele manier, al experimenterend, je organisatie beetje bij beetje te veranderen en de directie hierin mee te krijgen. De eerste stap, of eigenlijk de eerste DIY (do it yourself) opdracht is: samen dit boek lezen, want je hebt elkaar nodig om die verandering vorm te geven.
Het eerste hoofdstuk gaat in op engagement en op de betekeniseconomie. Leerpuntje voor mij uit dit hoofdstuk: engagement is niet hetzelfde als passie. Passie is op jezelf gericht, op jouw verlangen. Engagement gaat over iets buiten jezelf, over een maatschappelijk probleem. Ook opvallend: aandeelhouders kijken alleen naar financiële waarde, zo wordt Kees Klomp gequote. Wil de CEO iets met sociale waarde, dan wordt hij ontslagen. Dat is, denk ik, wel waar. De accountant, Stelt Klomp in dezelfde paragraaf, is de volgende boeman: sociale winst bestaat niet, u maak gewoon (onnodige) kosten, zegt deze. Zou dit ook echt waar zijn? Dan moet er bij die groepen óók wat veranderen.
Daarna worden in hoofdstuk 2 verschillende veranderperspectieven gegeven. Hierin hele mooie metaforen, zoals de organisatie als machine, als organisme, als brein, als cultuur, als politiek spel, als gevangenis, die de visie op verandering bepalen. Bij de machine leiden bepaalde taken tot vastgestelde output, fijn controleerbaar en verandering verstoort deze controle. Bij het brein staat leren centraal en verandering is een leerproces, inclusief feedback en het leren van fouten. Hoe er naar een organisatie wordt gekeken, heeft dus invloed op hoe men met verandering omgaat.
In het derde hoofdstuk komt het collectief aan de orde, en de Ander. Die Ander is iemand die niet in jouw bubbel zit, die je liever vermijdt, of die heel ver van je af staat. In de betekeniseconomie engageren mensen zich met die Ander. Denk aan het helpen van vluchtelingen, of De Vegetarische Slager die samenwerkt met Unilever. Samenwerken met Anderen is lastig, maar als er een hoger doel is, is die engagement een krachtig bindmiddel. In dit hoofdstuk wordt ook dieper ingegaan op informele netwerken, het doorbreken van de hiërarchie en het belang van diversiteit.
Het laatste hoofdstuk gaat in op experimenteren. Activisten komen in beweging, proberen iets, en dan iets meer, of wat anders. Ze beginnen niet met werkgroepen, of extra procedures. Ze beginnen klein en reflecteren op mislukkingen, gebrek aan impact. Was het ècht anders? Was het te klein, te voorzichtig? Is er wel degelijk impact, maar zie jij het niet en een ander wel? Bijzonder nuttig.
In elk hoofdstuk vinden we een aantal DIY opdrachten en aansprekende, bekende voorbeelden van betekenisvolle bedrijven.
De opdrachten zijn heel goed: duidelijk, leuk en concreet. Ik werd met name getroffen door de drie opdrachten over (re)framing in het hoofdstuk over experimenteren. De eerste is kijken vanuit het perspectief van een ander persoon naar jouw organisatie of een organisatieprobleem: wat zou bijvoorbeeld een astronaut, zwerver, kind of gevangene hiervan zeggen? De tweede opdracht is kijken vanuit het perspectief van een andere organisatie: bijvoorbeeld een museum, reisbureau, de Olympische Spelen. Wat zijn hun doelen, hoe wordt er daar gewerkt, welke visie hebben ze, wat zijn hun klanten? Het derde frame is vanuit de betekeniseconomie: hoe kun je anders naar ondernemen kijken?
De gebruikte voorbeelden zijn niet nieuw, maar wel een goede illustratie bij het punt dat de auteur steeds wil maken. Zo heeft Patagonia, producent van outdoor-kleding, bestrijding van milieuproblemen tot doel. Ze motiveren kun klanten hun kleding zo lang mogelijk te gebruiken, te repareren in plaats van nieuw te kopen, en weg te geven als het niet meer nodig is. Dat dit geen holle woorden op een website zijn, blijkt onder meer uit het feit dat op Black Friday, als heel de US op koopjesjacht gaat, zij jouw outdoor-kleding gratis voor je repareren.
Een mooi voorbeeld van een geslaagd experiment is Follow This van energiejournalist Mark van Baal. Hij probeert Shell duurzaam te maken door een heleboel kleine aandeelhouders mee te krijgen: voor EUR 34 koop je een aandeel en Follow This vertegenwoordigt jou (en 5000 anderen, waaronder ikzelf) op de aandeelhouders-vergadering. Follow This krijgt nu ook de grote aandeelhouders achter zich en kan zo resoluties aangenomen krijgen. Een creatief initiatief!
Het boek is sober uitgevoerd met een paar illustraties. De opdrachten zijn achterin, in het werkboek, samengevat. Daarin vind je ook QR-codes naar filmpjes van de bedrijven die als voorbeeld zijn gebruikt. Ook is er een uitgebreide literatuurlijst opgenomen. Het boek is bedoeld voor iedereen die zijn/haar organisatie wil veranderen, meer betekenis in de doelen wil krijgen. Het gaat ervanuit dat je niet tot de directie behoort, maar geeft wel aan dat je die directie moet betrekken in je initiatieven, een collectief moet maken waarin ook zij zitting hebben. Hoewel de kapstok duidelijk de betekeniseconomie is, zijn de veranderprincipes generiek en dus ook te gebruiken voor andere doelen.
1
Reageer op deze recensie