Lezersrecensie
Herkenbaar en kritisch
Zorg. Waar hebben we het dan over? Ziekenhuiszorg. Thuiszorg. Mantelzorg. Zorginstellingen. Zorgprofessionals. En zorgmanagers. Zelfzorg. Preventie. Cosmetische ingrepen. Financiering. Kwaliteit. Zorgkosten en zorgpremie. Enzovoorts.
Het boek Visies op zorg van Jo Caris en Theo Poiesz beschrijft op een bijzonder toegankelijke manier de vele aspecten van zorg, en het probleem van het zorgdomein: kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid is alle drie belangrijk maar gaat onderling steeds meer wringen. Marktwerking werkt niet. Of toch wel?
Het boek is vrij dik maar prettig leesbaar met voor mij veel herkenbare situaties en vol fundamentele vragen die we onszelf zouden moeten stellen. Op elke pagina staat er wel een kritische opmerking waar we het niet anders dan mee eens kunnen zijn. Het boek gaat zowel over de gezondheidszorg als de jeugdzorg, hoewel de laatste wat minder expliciet naar voren komt.
Knap is dat de schrijvers de positie van alle betrokken partijen lijken te begrijpen: patiënten, mantelzorgers, artsen, verpleegkundigen, verzekeringsmaatschappijen, gemeenten, de overheid. Hoewel de overheid toch wel de zwarte piet (ik refereer nu aan een kaartspel) krijgt toegespeeld van de huidige, niet bepaald optimale situatie: de slechte implementatie van marktwerking in de zorg is aan haar politici te danken, deze denken alleen aan de korte termijn, tot aan de volgende verkiezingen. Voor hen als beleidsmakers zijn dan ook de aanbevelingen bedoeld die in elk hoofdstuk zijn opgenomen.
Het eerste deel van het boek is supernuttig voor iedereen die wat meer wil weten over de organisatie en financiering van de zorg, en dat zijn we bijna allemaal. Tenslotte betalen we allemaal (teveel?) premie of hebben we goede en minder goede ervaringen met de zorg. Als patiënt willen we hoge kwaliteit en snel geholpen worden aan allerlei soorten kwalen en klachten, als premiebetaler willen we lage kosten. Marktwerking zou een kwaliteit – kosten balans moeten creëren, maar doet dit niet voldoende. Waarom dat zo is wordt helder uitgewerkt.
Het tweede deel verdiept de algemene uitgangspunten en gaat in op een model dat de schrijvers gebruiken om hun stellingen te visualiseren. Elk probleem kun je met idealiter 3 aspecten analyseren (voor de zorg dus kwaliteit, toegankelijkheid en financiering), en die 3 aspecten kun je mooi visualiseren in een kubus met hoogte, breedte en diepte. Dit deel is wat taaier, en hierin vinden we ook vrij veel herhaling met de stellingen uit het eerste deel. De theorie wordt met vele soorten kubussen geïllustreerd, voor mij af en toe moeilijk te volgen, maar dit deel is waarschijnlijk erg boeiend voor hen die daadwerkelijk beleidsmakers in de zorg zijn.
Er worden erg veel onderwerpen geraakt, waaronder dus de marktwerking, maar ook bureaucratie, marketing, welzijn, klantwaarde, etc. De rode draad is niet makkelijk te vinden. Nu is het boek ook bedoeld om de discussie aan te zwengelen en niet om een oplossing te geven, toch was een duidelijker structuur prettiger geweest. Hoofdstuk 15 wordt gepresenteerd als een samenvatting van het geheel, maar daar komen toch vrij veel nieuwe zaken aan de orde. Heel goed aan dit hoofdstuk is het gebruik van conventies, dat zijn onterechte uitgangspunten, vooronderstellingen of vooroordelen, die met argumenten onderuitgehaald worden. Om die argumenten goed te begrijpen heb je wel de eerdere 14 hoofdstukken nodig! Prettig is dat per hoofdstuk conclusies worden getrokken.
De focus van het boek ligt op de noodzaak voor de zorg om te streven naar kwaliteitsverbetering door innovatie. Kostenbesparingen nog verder doorvoeren is een heilloze weg. Voor innovatie is een potje nodig, dat is de winst of het exploitatieoverschot. De auteurs stellen dat winst maken dus niet graaien is (tenzij je het allemaal aan de aandeelhouders uitkeert, lijkt me). Ook zou er best eens aandacht voor de opbrengsten van onze gezondheidszorg kunnen zijn: de productiviteit van een gezonde burger, bejaarden die niet naar een verpleeghuis hoeven maar nog economisch actief zijn.
Mooi is het verbeelden van de zorg als Tragedy of the Commons: de voordelen zijn voor de individuen en de lasten voor het collectief. Dat gaat nooit lang goed (de commons, gemeenschappelijke weiden, werden overbegraasd en waren daardoor voor niemand meer te gebruiken, geen enkele boer wilde de eerste, of de enige, zijn die zijn kudde minder liet grazen). We voelen ons niet verantwoordelijk voor de zorg als collectieve voorziening. Onze houding naar de zorgverzekering lijkt op die van een reisverzekering: je wilt je premie ‘eruit halen’, wat zelfs leidt tot frauduleuze claims voor gestolen camera’s e.d. We willen àlles vergoed hebben, elke ingreep, hoe kostbaar ook, moet ‘natuurlijk’ gratis zijn.
De auteurs geven veel aandacht aan de eigen verantwoordelijkheid voor onze gezondheid en voor preventief handelen, bijvoorbeeld door lifestyle-aanpassingen. Minder vet eten, in plaats van een (gratis, natuurlijk) pil tegen verhoogd cholesterol. Desnoods afgedwongen door boetes, als je blijft snacken! Food for thought, inderdaad. Voor iedereen.
Het boek Visies op zorg van Jo Caris en Theo Poiesz beschrijft op een bijzonder toegankelijke manier de vele aspecten van zorg, en het probleem van het zorgdomein: kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid is alle drie belangrijk maar gaat onderling steeds meer wringen. Marktwerking werkt niet. Of toch wel?
Het boek is vrij dik maar prettig leesbaar met voor mij veel herkenbare situaties en vol fundamentele vragen die we onszelf zouden moeten stellen. Op elke pagina staat er wel een kritische opmerking waar we het niet anders dan mee eens kunnen zijn. Het boek gaat zowel over de gezondheidszorg als de jeugdzorg, hoewel de laatste wat minder expliciet naar voren komt.
Knap is dat de schrijvers de positie van alle betrokken partijen lijken te begrijpen: patiënten, mantelzorgers, artsen, verpleegkundigen, verzekeringsmaatschappijen, gemeenten, de overheid. Hoewel de overheid toch wel de zwarte piet (ik refereer nu aan een kaartspel) krijgt toegespeeld van de huidige, niet bepaald optimale situatie: de slechte implementatie van marktwerking in de zorg is aan haar politici te danken, deze denken alleen aan de korte termijn, tot aan de volgende verkiezingen. Voor hen als beleidsmakers zijn dan ook de aanbevelingen bedoeld die in elk hoofdstuk zijn opgenomen.
Het eerste deel van het boek is supernuttig voor iedereen die wat meer wil weten over de organisatie en financiering van de zorg, en dat zijn we bijna allemaal. Tenslotte betalen we allemaal (teveel?) premie of hebben we goede en minder goede ervaringen met de zorg. Als patiënt willen we hoge kwaliteit en snel geholpen worden aan allerlei soorten kwalen en klachten, als premiebetaler willen we lage kosten. Marktwerking zou een kwaliteit – kosten balans moeten creëren, maar doet dit niet voldoende. Waarom dat zo is wordt helder uitgewerkt.
Het tweede deel verdiept de algemene uitgangspunten en gaat in op een model dat de schrijvers gebruiken om hun stellingen te visualiseren. Elk probleem kun je met idealiter 3 aspecten analyseren (voor de zorg dus kwaliteit, toegankelijkheid en financiering), en die 3 aspecten kun je mooi visualiseren in een kubus met hoogte, breedte en diepte. Dit deel is wat taaier, en hierin vinden we ook vrij veel herhaling met de stellingen uit het eerste deel. De theorie wordt met vele soorten kubussen geïllustreerd, voor mij af en toe moeilijk te volgen, maar dit deel is waarschijnlijk erg boeiend voor hen die daadwerkelijk beleidsmakers in de zorg zijn.
Er worden erg veel onderwerpen geraakt, waaronder dus de marktwerking, maar ook bureaucratie, marketing, welzijn, klantwaarde, etc. De rode draad is niet makkelijk te vinden. Nu is het boek ook bedoeld om de discussie aan te zwengelen en niet om een oplossing te geven, toch was een duidelijker structuur prettiger geweest. Hoofdstuk 15 wordt gepresenteerd als een samenvatting van het geheel, maar daar komen toch vrij veel nieuwe zaken aan de orde. Heel goed aan dit hoofdstuk is het gebruik van conventies, dat zijn onterechte uitgangspunten, vooronderstellingen of vooroordelen, die met argumenten onderuitgehaald worden. Om die argumenten goed te begrijpen heb je wel de eerdere 14 hoofdstukken nodig! Prettig is dat per hoofdstuk conclusies worden getrokken.
De focus van het boek ligt op de noodzaak voor de zorg om te streven naar kwaliteitsverbetering door innovatie. Kostenbesparingen nog verder doorvoeren is een heilloze weg. Voor innovatie is een potje nodig, dat is de winst of het exploitatieoverschot. De auteurs stellen dat winst maken dus niet graaien is (tenzij je het allemaal aan de aandeelhouders uitkeert, lijkt me). Ook zou er best eens aandacht voor de opbrengsten van onze gezondheidszorg kunnen zijn: de productiviteit van een gezonde burger, bejaarden die niet naar een verpleeghuis hoeven maar nog economisch actief zijn.
Mooi is het verbeelden van de zorg als Tragedy of the Commons: de voordelen zijn voor de individuen en de lasten voor het collectief. Dat gaat nooit lang goed (de commons, gemeenschappelijke weiden, werden overbegraasd en waren daardoor voor niemand meer te gebruiken, geen enkele boer wilde de eerste, of de enige, zijn die zijn kudde minder liet grazen). We voelen ons niet verantwoordelijk voor de zorg als collectieve voorziening. Onze houding naar de zorgverzekering lijkt op die van een reisverzekering: je wilt je premie ‘eruit halen’, wat zelfs leidt tot frauduleuze claims voor gestolen camera’s e.d. We willen àlles vergoed hebben, elke ingreep, hoe kostbaar ook, moet ‘natuurlijk’ gratis zijn.
De auteurs geven veel aandacht aan de eigen verantwoordelijkheid voor onze gezondheid en voor preventief handelen, bijvoorbeeld door lifestyle-aanpassingen. Minder vet eten, in plaats van een (gratis, natuurlijk) pil tegen verhoogd cholesterol. Desnoods afgedwongen door boetes, als je blijft snacken! Food for thought, inderdaad. Voor iedereen.
1
Reageer op deze recensie