Een leeservaring die je bijblijft
Typisch Ierse elementen bevat de debuutroman van Eimear McBride (1976). De beklemmende aanwezigheid van de katholieke kerk, seksueel misbruik, schuld en boete. Toch is het een boek van ongekende originaliteit. Een meisje is maar half af lees je niet; je ervaart het. De taal dendert genadeloos over je heen.
Zes maanden kostte het Eimear McBride om haar debuut Een meisje is maar half af op papier te krijgen, maar het zou nog negen jaar duren om het boek gepubliceerd te krijgen. Onverkoopbaar zou het zijn. De kleine Galley Beggar Press uit Norwich durfde het uiteindelijk aan, en vanaf de Engelstalige publicatie in 2013 werd McBride overladen met prijzen, waaronder de Kerry Group Irish Novel of the Year en de Baileys Women’s Prize for Fiction. In Nederland is het boek de eerste uitgave van de nieuwe uitgeverij Hollands Diep.
Dat het boek te moeilijk werd geacht is op het eerste gezicht begrijpelijk. Vanaf de eerste zinnen is duidelijk dat McBride haar eigen opvattingen heeft over grammatica en interpunctie: "Voor jou. Je krijgt binnenkort. Jij mag een naam bedenken." In onaffe flarden van zinnen komt de monoloog van de naamloze hoofdpersoon eruit. Ze praat tegen haar broer die ze alleen 'jij' noemt; haar moeder is ‘zij’. Als kind wordt de broer geopereerd want er zit iets "overal in de hersenen net boomwortels". De tumor heeft blijvende gevolgen, hij sleept met zijn voet, heeft een slechte hand, en blijft mentaal achter. De moeder zoekt haar heil in het katholieke geloof, want als zij maar hard genoeg bidt en vast zal God haar niet straffen door haar zoon af te nemen. De verteller zelf vlucht in de pijn die ze zich laat aandoen door man na man, te beginnen met haar oom wanneer ze nog maar dertien is.
Toch is de vertelling niet zozeer moeilijk door het taalgebruik. Eenmaal gewend aan de ritmische, rauwe zinnen, is het verhaal goed te volgen. Inhoudelijk is het boek moeilijker verteerbaar: de hoofdpersonen vechten zich door hun hopeloze bestaan zonder een sprankje hoop. Na de angst voor het verlies van de broer als kind is er ruimte voor een klein beetje licht waarin broer en zus als kinderen samen opgroeien. Onbezorgd is dit niet te noemen, want continu is er de confrontatie met de sterfelijkheid van de broer. Zijn fysieke mankementen zijn een constante herinnering aan het gevaar dat nog altijd op de loer ligt in zijn hoofd. Maar is die kindertijd eenmaal afgelopen, dan neemt de wanhoop volledig de overhand. Hoe meer haar moeder probeert een goede katholiek te zijn, hoe meer de dochter tegenover zichzelf wil bewijzen dat zij als zondaar niet bij de familie hoort. Afstandelijk vertelt ze hoe ze zich bloedneuzen laat slaan, zich zo ruw mogelijk laat gebruiken, en toch steeds weer naar haar familie toegetrokken wordt. Uiteindelijk komt de vertelling tot een zwart en onbarmhartig hoogtepunt waarin de tumor terugkeert en de broer steeds verder wegglijdt terwijl zijn zus zich blootstelt aan steeds buitensporiger risico’s.
In imperfecte taal worden deze verre van perfecte levens neergezet. McBride is beeldend op het onbehaaglijke af wanneer ze schijft over scheurend vlees, warm bloed en diep, zwart water. Dit alles maakt Een meisje is maar half af een pittige leeservaring. Als lezer zal je het niet snel van je afzetten, maar je zal ook niet snel een vergelijkbaar boek tegenkomen. Dit is een unieke ervaring in taal en vertelkunst.
Reageer op deze recensie