Ideeënroman komt niet helemaal uit de verf
De vierde roman van de Amerikaanse Dana Spiotta (1966) draagt de titel Vermoorde onschuld. Het is een wat ongelukkige vertaling van het oorspronkelijke Innocents and Others; de Nederlandse versie wekt geheel onterecht de verwachting van een clichématige thriller. In plaats daarvan is Vermoorde onschuld een ideeënroman waarin Spiotta thema’s onderzoekt als vriendschap, identiteit en de zeggingskracht van film.
Meadow Mori en Carrie Wexler zijn jeugdvriendinnen die samen opgroeiden in de jaren tachtig in Los Angeles en die allebei filmmaker zijn geworden. Ze hanteren een nogal verschillende werkwijze: waar Meadow in een oude fabriekshal in New York experimentele montages maakt van rijdende treinen, regisseert Carrie in Hollywood romantische komedies. Meadow is obsessief met haar werk bezig en heeft grote ambities, terwijl Carrie ook andere prioriteiten heeft en naast haar werk een gezin sticht.
In een aparte verhaallijn ontmoeten we Jelly, een slechtziende vrouw met overgewicht en een speciale gave. Ze belt wildvreemde mannen op om ze te verleiden met haar bijzondere stem en talent voor luisteren. Eerst kiest ze mannen uit het telefoonboek, maar uiteindelijk weet ze vooral de telefoonnummers te bemachtigen van mannen die in de filmwereld van Hollywood werken. Jelly krijgt hen zover dat ze hun diepste gevoelens prijsgeven. Daarbij houdt ze haar eigen identiteit – en uiterlijk – angstvallig geheim. Wanneer het onvermijdelijke moment komt dat de man haar wil ontmoeten, verbreekt ze het contact. Een soort Catfish avant la lettre dus.
Deze op het eerste gezicht losse verhaallijnen kruisen elkaar wanneer Meadow lucht krijgt van het bestaan van een mysterieuze vrouw die mannen in Hollywood belt, een diepe band met ze opbouwt, en vervolgens verdwijnt. Jelly is dan al een aantal jaren gestopt met haar telefoonpraktijken, maar haar naam waart nog altijd rond in Hollywood. Meadow, die al succesvolle documentaires op haar naam heeft staan, ziet in Jelly het ideale onderwerp voor haar volgende film.
Vermoorde onschuld bevat veel boeiende elementen. Zo grijpt Spiotta het thema film aan om haar roman op interessante wijze te monteren en de lezer af en toe op het verkeerde been te zetten. Het boek begint bijvoorbeeld met een fictief verslag van Meadow’s affaire met de bekende filmmaker Orson Welles, een fragment dat pas veel later op zijn plaats valt. Intrigerend is ook de subcultuur van phone phreakers waarbij Jelly zijdelings betrokken is, waarin telecomnerds experimenteren met het netwerk van vaste telefoonlijnen. Ja, het zijn de jaren tachtig.
Toch komt de roman wat moeilijk van de grond. Dat Spiotta haar lezers moeite laat doen om de verhaallijn en de karakters te doorgronden, is een gewaagde keuze, maar wel één die een bepaalde afstand creëert. De karakters van Meadow en Carrie komen pas laat tot leven, net als hun vriendschap, die centraal staat in het boek. Ook is Meadows ontwikkeling als filmmaker, waaraan Spiotta veel aandacht besteedt, niet zo fascinerend als de auteur bedoeld heeft. Meadow komt langzaam tot het besef dat ze met haar films geen universele waarheden kan formuleren, omdat zij als de maker het verhaal beïnvloedt. Objectiviteit bestaat niet. Voor een roman waarin idee en vorm aanvankelijk voorrang lijken te krijgen boven het vertellen van een verhaal, is dit inzicht nogal een achterhaalde dooddoener.
Dana Spiotta is een auteur die verfrissende risico’s neemt. Het resultaat is een roman die niet volledig geslaagd is, en waarvoor de lezer enige moeite moet doen. Uiteindelijk is het boek die moeite toch waard. Halverwege heb je als lezer niet langer het gevoel dat het verhaal voor Spiotta van ondergeschikt belang is. Dan blijkt Vermoorde onschuld een mooi portret van een gecompliceerde vriendschap, met intrigerende karakters en rake typeringen. En de titel is gelukkig het enige dat op de vertaling is aan te merken.
Reageer op deze recensie