Niet om de vinger gewonden
Na een groot aantal jeugdboeken te hebben geschreven, spitst de Vlaamse Lydia Verbeeck zich nu toe op historische verhalen. In april 2018 verscheen haar historische thriller Vingervlug.
Vingervlug. Dat is de manier waarop de inwoners van Lier in het najaar van 1813 botjes tussen hun spullen gestopt krijgen. Hele kleine botjes, niet groter dan een paar centimeter. Door het bijgeloof van de inwoners krijgen de botjes al snel dezelfde reputatie als konijnenpoten en amuletten. De botjes worden dan ook geluksbotjes genoemd. Maar wat zijn het voor botjes? En waar komen ze vandaan? Daar lijkt vrijwel niemand zich druk over te maken. Ook de verdwijning van twee pasgeboren baby’s krijgt in Lier weinig aandacht door politieke onrust in de stad. Totdat Michael van Es, wiens vrouw Sofia ook in de ban is van een gelukbotje, een link ontdekt tussen beide zaken.
Verbeeck vertelt het verhaal met ouderwetse en Franse woorden. Het verbindt de lezer direct met de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, zodat hij zich haast zelf in het negentiende-eeuwse Lier waant. Vingervlug is in de derde persoon geschreven. Dit past bij het verhaal, omdat er veel verschillende verhaallijnen zijn. Zo worden de levens van drie families uit Lier gevolgd, waarbij drie tot vier leden van die families extra aandacht krijgen. In Vingervlug komen de vele personages echter minder goed tot uiting. In één alinea worden gedachtes en gevoelens soms van meerdere personages door elkaar weergegeven. Zo lees je een alinea over Michael, maar wordt in twee zinnen ook aangegeven hoe Sofia zich voelt. Dat is verwarrend. Ook beginnen alinea’s soms met een verwijswoord, zoals ‘hij’ of ‘zij’. Het duurt dan een poos voor je als lezer doorhebt op welk personage het verwijswoord slaat. Dit verhoogde de leesbaarheid niet.
De vele personages zorgen er tevens voor dat er veel zijpaden bewandeld kunnen worden. Daar kan een verhaal sterker van worden: achtergronden van personages helpen het verhaal in een groter geheel te plaatsen of geven het net wat meer diepgang. Verbeeck bewandelt er echter te veel. Zo lees je enkele pagina’s over het verblijf van de dochter en schoonzoon van Michael van Es in Schotland, maar deze beschrijving is geen toevoeging geweest voor het verhaal. Michael’s dochter maakt in Schotland geen ontwikkelingen door die relevant zijn voor het verhaal en ook Michael’s schoonzoon beleeft er niets dat verband houdt met zijn latere persoon. Verbeeck laat de balans van de waarde van details in een verhaal daardoor te veel naar ietwat traag en langdradig kantelen. In het plot brengt Verbeeck de verschillende families wel weer mooi bij elkaar. Dat is erg krachtig gedaan. Het uitwerken van de bijdrage van iedere familie op gelijkwaardige diepgaande manier had de plot nog krachtiger gemaakt.
Vingervlug is een vervolg op De kleurendief en onderdeel van een reeks over het personage Michael van Es. Desondanks is dit boek goed zelfstandig te lezen. Het decor van Lier wordt prachtig geschetst door Verbeeck. Zij is zelf een Lierenaar en sinds haar pensioen geeft ze rondleidingen in deze stad. Plekken als de Kluizewijk, de Nete en de Berlaarsestraat beschrijft ze in ‘Vingervlug’ dan ook haarfijn. Dit brengt het verhaal tot leven. De vele personages die de revue passeren en allen uitgebreid worden toegelicht, hebben niet altijd een positieve invloed op de leesbaarheid van het verhaal, terwijl de plot juist meer woorden had mogen kosten. Toch weet Verbeeck te boeien met het mysterie rondom de botjes en verdwenen baby’s. Ze geeft haar lezers op een plezierige manier inzicht in wraak, macht, angst en het negentiende-eeuwse leven van de Lierse personages.
Reageer op deze recensie