Hebban recensie
Hevig geleden onder de tand des tijds
Havank is het pseudoniem van Hans van der Kallen, die geboren werd in 1904 en al vroeg zijn zinnen op het schrijverschap zette. Hij nam contact op met uitgeverij Bruna, maar daar hielden ze de boot af tot Ivans, een ander monument van het Nederlandse spannende boek, stierf.
In 1935 debuteerde Havank met Het mysterie van St. Eustache, waarin Bruno Silvère al wordt opgevoerd. De Schaduw zou pas tien boeken later zijn opwachting maken. Havank zou de reeks eenendertig boeken lang levend houden. Caviaar en cocaïne verscheen in 1959 en was het laatste boek in de reeks dat volledig door de auteur zelf geschreven werd. De uitvoering die hier besproken wordt is een recente, en aan de beverige letters af te leiden, blijkbaar ongewijzigde, heruitgave van de editie die in 1979 het daglicht zag. Maar zelfs zijn dood in 1964, betekende niet het einde van de Schaduw, want journalist Pieter Terpstra zou drie door Havank begonnen manuscripten afwerken en later onder eigen naam nog eenentwindig delen aan de reeks toevoegen. In oktober 2008 verscheen er, ter gelegenheid van het 140 jarig bestaan van uitgeverij Bruna, nog een nieuw avontuur van de Schaduw: Caribisch complot, geschreven door Tomas Ross.
Charles C.M. Carlier, alias de Schaduw, komt na een lang verblijf in Moskou terug aan in Parijs, maar blijkbaar zijn de problemen met hem meegereisd, want op de vlucht zit al iemand die door de Schaduw verdacht genoeg bevonden wordt om hem na de landing meteen te laten schaduwen. En in de buurt van de woning van zijn vriend Bruno Silvère, waar ze zijn thuiskomst willen vieren, komt een vrouw zowat voor zijn voeten dood uit de lucht vallen. Blijkbaar losstaande feiten, die in het brein van Carlier radertjes in beweging zetten...
Wat dadelijk opvalt is het taalgebruik dat Havank hanteert: een hoge mate van breedsprakigheid en een stijf, belerend toontje dat naar het hautaine neigt. In eerste instantie komt het erg amusant over, maar na verloop van tijd leiden deze sterk verouderd aandoende zinsconstructies de aandacht alleen maar af van het verhaal. Ook het veelvuldige, met drie puntjes, abrupte afbreken van beschrijvingen, uitwijdingen en gedachtengangen bemoeilijkt
het bereiken en handhaven van een vlotte leessnelheid.
Ook opvallend is dat bij het merendeel van de verwijzingen naar eerdere boeken, de titel gewoon in de tekst vernoemd wordt. Allemaal stijlfiguren die heden ten dage volledig in onbruik geraakt zijn.
Misschien is het normaal voor een reeks die zolang loopt, maar de personages worden alleen beschreven aan de hand van hun uiterlijke kenmerken terwijl aan de locaties nog minder woorden vuil worden gemaakt. Maar toch is het grappig te kunnen vaststellen dat sommige van die plaatsen, zoals de poort naar het binnenpleintje bij de flat van Bruno Silvere, nog altijd bestaan en te bekijken zijn op Google street view.
De plot van Caviaar en cocaïne valt vrij mager uit en bij het uitschrijver worden nogal grote sprongen en assumpties gemaakt, waardoor de lezer de indruk krijgt dat de Schaduw bij momenten helderziend moet zijn om de verbanden te kunnen leggen en inschatten. Maar het is wel zeer duidelijk dat Baantjer hier zijn mosterd haalde, inclusief de nabespreking bij het hoofdpersonage thuis.
Havank treedt op als de alwetende verteller en maakt gretig gebruik van teasers minieme vooruitblikken op wat er nog te gebeuren staat - op het einde van hoofdstukken, in de hoop de lezer te kunnen overtuigen verder te lezen.
Havank is een grote naam in de wereld van het Nederlands(talig)e spannende boek en was in de eerste helft van de vorige eeuw enorm populair. Maar als Caviaar en cocaïne representatief is voor zijn oeuvre, dan kan alleen maar vastgesteld worden dat zijn werk enorm geleden heeft onder de tand des tijds. Het boek kan, zowel wat betreft taalgebruik als qua verloop, dan ook niet concureren met het gros van de hedendaagse auteurs.
In 1935 debuteerde Havank met Het mysterie van St. Eustache, waarin Bruno Silvère al wordt opgevoerd. De Schaduw zou pas tien boeken later zijn opwachting maken. Havank zou de reeks eenendertig boeken lang levend houden. Caviaar en cocaïne verscheen in 1959 en was het laatste boek in de reeks dat volledig door de auteur zelf geschreven werd. De uitvoering die hier besproken wordt is een recente, en aan de beverige letters af te leiden, blijkbaar ongewijzigde, heruitgave van de editie die in 1979 het daglicht zag. Maar zelfs zijn dood in 1964, betekende niet het einde van de Schaduw, want journalist Pieter Terpstra zou drie door Havank begonnen manuscripten afwerken en later onder eigen naam nog eenentwindig delen aan de reeks toevoegen. In oktober 2008 verscheen er, ter gelegenheid van het 140 jarig bestaan van uitgeverij Bruna, nog een nieuw avontuur van de Schaduw: Caribisch complot, geschreven door Tomas Ross.
Charles C.M. Carlier, alias de Schaduw, komt na een lang verblijf in Moskou terug aan in Parijs, maar blijkbaar zijn de problemen met hem meegereisd, want op de vlucht zit al iemand die door de Schaduw verdacht genoeg bevonden wordt om hem na de landing meteen te laten schaduwen. En in de buurt van de woning van zijn vriend Bruno Silvère, waar ze zijn thuiskomst willen vieren, komt een vrouw zowat voor zijn voeten dood uit de lucht vallen. Blijkbaar losstaande feiten, die in het brein van Carlier radertjes in beweging zetten...
Wat dadelijk opvalt is het taalgebruik dat Havank hanteert: een hoge mate van breedsprakigheid en een stijf, belerend toontje dat naar het hautaine neigt. In eerste instantie komt het erg amusant over, maar na verloop van tijd leiden deze sterk verouderd aandoende zinsconstructies de aandacht alleen maar af van het verhaal. Ook het veelvuldige, met drie puntjes, abrupte afbreken van beschrijvingen, uitwijdingen en gedachtengangen bemoeilijkt
het bereiken en handhaven van een vlotte leessnelheid.
Ook opvallend is dat bij het merendeel van de verwijzingen naar eerdere boeken, de titel gewoon in de tekst vernoemd wordt. Allemaal stijlfiguren die heden ten dage volledig in onbruik geraakt zijn.
Misschien is het normaal voor een reeks die zolang loopt, maar de personages worden alleen beschreven aan de hand van hun uiterlijke kenmerken terwijl aan de locaties nog minder woorden vuil worden gemaakt. Maar toch is het grappig te kunnen vaststellen dat sommige van die plaatsen, zoals de poort naar het binnenpleintje bij de flat van Bruno Silvere, nog altijd bestaan en te bekijken zijn op Google street view.
De plot van Caviaar en cocaïne valt vrij mager uit en bij het uitschrijver worden nogal grote sprongen en assumpties gemaakt, waardoor de lezer de indruk krijgt dat de Schaduw bij momenten helderziend moet zijn om de verbanden te kunnen leggen en inschatten. Maar het is wel zeer duidelijk dat Baantjer hier zijn mosterd haalde, inclusief de nabespreking bij het hoofdpersonage thuis.
Havank treedt op als de alwetende verteller en maakt gretig gebruik van teasers minieme vooruitblikken op wat er nog te gebeuren staat - op het einde van hoofdstukken, in de hoop de lezer te kunnen overtuigen verder te lezen.
Havank is een grote naam in de wereld van het Nederlands(talig)e spannende boek en was in de eerste helft van de vorige eeuw enorm populair. Maar als Caviaar en cocaïne representatief is voor zijn oeuvre, dan kan alleen maar vastgesteld worden dat zijn werk enorm geleden heeft onder de tand des tijds. Het boek kan, zowel wat betreft taalgebruik als qua verloop, dan ook niet concureren met het gros van de hedendaagse auteurs.
1
Reageer op deze recensie