Hebban recensie
Een overdaad aan drank en vrouwen
De naar Blankenberge uitgeweken Bruggeling Pieter Aspe is met voorsprong de populairste misdaadauteur in Vlaanderen. Door met een zelfopgelegd werkritme van zes dagen per week, elke voormiddag vier bladzijden te produceren slaagt hij erin om met de precisie van een Zwitsers uurwek twee boeken per jaar af te leveren.
De zevende kamer, het eerste boek van 2008 is al het tweeëntwintigste in de reeks van commissaris Pieter Van In en zijn companen Guido Versavel en Hannelore Martens. De boekpresentatie vond eind april plaats in privé-club Villa papillon, dat ook het decor en het bindmiddel vormt van dit verhaal.
Deze keer begint het boek met de vondst van het vermoorde lichaam van Louis Vandervelde. Omdat de moord op een toppoliticus nogal gevoelig ligt, wordt het onderzoek al vlug over gedragen aan de federale politie. Van In voelt zich hierdoor gepasseerd, en start op eigen houtje een nevenonderzoek. Een paar doden later lijken alle aanwijzingen één richting aan te duiden: bordeel Villa Papillon. Maar toch heeft Van In zijn handen vol om zowel zijn privé-leven als zijn onderzoek ophet juste spoor te houden.
Een boek van Pieter Aspe bespreken is eigenlijk een zeer eenvoudige taak want net zoals de auteur werkt met een vast stramien voor al zijn boeken, kan een oude recensie ook makkelijk gebruikt worden als basis voor een nieuwe: dus ook deze keer weer een als een schoorsteen rokende en als een spons Duvel zwelgende Van In die een reeks moorden moet oplossen waarvan de eerste steevast al in het eerste hoofdstuk gepleegd werd. Maar deze keer staat Van In en niet alleen hij ook nog eens bloot aan een andere verlokking des levens: ontrouw.
Daar waar de schijver er in het algemeen in slaagt het kwalitatieve niveau van zijn boeken aanvaardbaar te houden, slaat hij deze keer de plank mis: er zit weinig of geen evolutie in de hoofdpersonages. Een te groot percentage van het verhaal wordt besteed aan Villa Papillon en vreemdgaan, waardoor er niet veel ruimte meer overblijft om een degelijk spannend verhaal te vertellen. Meer zelfs, het lijkt erop dat het plot alleen maar een excuus is om publiciteit te maken voor de club in kwestie.
Als dan ook een personage op een bepaald moment het plat Brugse dialect in de mond gelegd wordt; en datzelfde personage bij haar tweede optreden opeens algemeen Nederlands praat, kan alleen maar de conclusie getrokken worden dat er beter wat meer tijd uitgetrokken had kunnen worden om het werk te perfectioneren. Komt er stilaan sleet in de formule? Of is twee boeken per jaar toch teveel van het goede? Binnen een maand of zes zullen we het weten.
De zevende kamer bevat een teveel aan drank en vrouwen en te weinig spanning om een goede Aspe genoemd te kunnen worden.
De zevende kamer, het eerste boek van 2008 is al het tweeëntwintigste in de reeks van commissaris Pieter Van In en zijn companen Guido Versavel en Hannelore Martens. De boekpresentatie vond eind april plaats in privé-club Villa papillon, dat ook het decor en het bindmiddel vormt van dit verhaal.
Deze keer begint het boek met de vondst van het vermoorde lichaam van Louis Vandervelde. Omdat de moord op een toppoliticus nogal gevoelig ligt, wordt het onderzoek al vlug over gedragen aan de federale politie. Van In voelt zich hierdoor gepasseerd, en start op eigen houtje een nevenonderzoek. Een paar doden later lijken alle aanwijzingen één richting aan te duiden: bordeel Villa Papillon. Maar toch heeft Van In zijn handen vol om zowel zijn privé-leven als zijn onderzoek ophet juste spoor te houden.
Een boek van Pieter Aspe bespreken is eigenlijk een zeer eenvoudige taak want net zoals de auteur werkt met een vast stramien voor al zijn boeken, kan een oude recensie ook makkelijk gebruikt worden als basis voor een nieuwe: dus ook deze keer weer een als een schoorsteen rokende en als een spons Duvel zwelgende Van In die een reeks moorden moet oplossen waarvan de eerste steevast al in het eerste hoofdstuk gepleegd werd. Maar deze keer staat Van In en niet alleen hij ook nog eens bloot aan een andere verlokking des levens: ontrouw.
Daar waar de schijver er in het algemeen in slaagt het kwalitatieve niveau van zijn boeken aanvaardbaar te houden, slaat hij deze keer de plank mis: er zit weinig of geen evolutie in de hoofdpersonages. Een te groot percentage van het verhaal wordt besteed aan Villa Papillon en vreemdgaan, waardoor er niet veel ruimte meer overblijft om een degelijk spannend verhaal te vertellen. Meer zelfs, het lijkt erop dat het plot alleen maar een excuus is om publiciteit te maken voor de club in kwestie.
Als dan ook een personage op een bepaald moment het plat Brugse dialect in de mond gelegd wordt; en datzelfde personage bij haar tweede optreden opeens algemeen Nederlands praat, kan alleen maar de conclusie getrokken worden dat er beter wat meer tijd uitgetrokken had kunnen worden om het werk te perfectioneren. Komt er stilaan sleet in de formule? Of is twee boeken per jaar toch teveel van het goede? Binnen een maand of zes zullen we het weten.
De zevende kamer bevat een teveel aan drank en vrouwen en te weinig spanning om een goede Aspe genoemd te kunnen worden.
1
Reageer op deze recensie