Hebban recensie
Met Het laatste zwijgen
die zijn voorganger op zowat alle fronten overtreft, heeft Simon Beckett de hoge verwachtingen meer dan ingelost.,Na zijn goed ontvangen en zeer geapprecieerde De geur van sterfelijkheid het eerste boek met forensisch patholoog David Hunter in de hoofdrol zijn de verwachtingen betreffende dit boek zeer hoog gespannen.
In dit boek wordt David Hunter gevraagd om een onderzoek in te stellen naar een bijna volledig verbrand lichaam dat gevonden werd in een verlaten, vervallen boerderijtje op Runa, een klein eilandje ten noordwesten van Schotland. Een klus van niets, ware het niet dat zijn werk fel gehinderd wordt door pech, barre weersomstandigheden en de stuurse bewoners van het enige dorpje op Runa. Of is er meer aan de hand...
Waarom een succesformule wijzigen? moet Simon Beckett gedacht hebben toen hij aan Het laatste zwijgen begon, want de gelijkenissen met zijn voorganger zijn opvallend: een lijk waar amper nog iets van rest; op een quasi van de buitenwereld afgesloten plaats; met een lokale gemeenschap die buitenstaanders wantrouwt. En in het begin van het boek steekt het gevoel de kop op dat dit enkel maar een doordrukje is van zijn monsterhit. Maar daarna wordt het boek bijna ongemerkt beter en beter en ontwikkelt het zich tot een volwassen en consistent geheel, waardoor je in het verhaal gezogen wordt en het boek niet meer kan wegleggen vooraleer je ogen het laatste leesteken gepasseerd zijn.
Het boek wordt gedragen door de vlotte schrijfstijl van de auteur, waardoor het zich laat lezen als een wielerwedstrijd: beschrijvingen van personages en landschappen als het peloton aan een gezapig tempo de kilometers afmaalt, afgewisseld met snedige demarrages van actie en stilaan opbouwend naar een incidentrijke eindspurt met een onverwachte winnaar.
Een andere verdienste van de auteur is dat hij erin slaagt het aantal personages tot een minimum te beperken: in heel het boek komen maar een dertigtal namen voor, huisdieren inbegrepen, waarvan de helft een grote rol toebedeeld kreeg. Deze personages worden degelijk uitgewerkt en getypeerd met hun (on)hebbelijkheden groeien ze uit tot levensechte personages. Ook het ruige landschap en de weersomstandigheden worden zo duidelijk beschreven, dat de lezer zich moeiteloos de sfeer kan voorstellen en hij er zich kan in inleven.
Maar de grootste sterkte dit werk is toch wel de plot: het verhaal ontplooit zich op een logische en geloofwaardige wijze, en pas op het eind wordt de dader en zijn beweegredenen bekend gemaakt, en zelfs daarna serveert de auteur nog enkele verrassinkjes, waardoor het zo goed als onmogelijk is om het einde van het boek te voorspellen. Puur vakwerk.
Met Het laatste zwijgen, die zijn voorganger op zowat alle fronten overtreft, heeft Simon Beckett de hoge verwachtingen meer dan ingelost en bewijst hij tot de top van het gerne te behoren. Deze moet je gelezen hebben.
In dit boek wordt David Hunter gevraagd om een onderzoek in te stellen naar een bijna volledig verbrand lichaam dat gevonden werd in een verlaten, vervallen boerderijtje op Runa, een klein eilandje ten noordwesten van Schotland. Een klus van niets, ware het niet dat zijn werk fel gehinderd wordt door pech, barre weersomstandigheden en de stuurse bewoners van het enige dorpje op Runa. Of is er meer aan de hand...
Waarom een succesformule wijzigen? moet Simon Beckett gedacht hebben toen hij aan Het laatste zwijgen begon, want de gelijkenissen met zijn voorganger zijn opvallend: een lijk waar amper nog iets van rest; op een quasi van de buitenwereld afgesloten plaats; met een lokale gemeenschap die buitenstaanders wantrouwt. En in het begin van het boek steekt het gevoel de kop op dat dit enkel maar een doordrukje is van zijn monsterhit. Maar daarna wordt het boek bijna ongemerkt beter en beter en ontwikkelt het zich tot een volwassen en consistent geheel, waardoor je in het verhaal gezogen wordt en het boek niet meer kan wegleggen vooraleer je ogen het laatste leesteken gepasseerd zijn.
Het boek wordt gedragen door de vlotte schrijfstijl van de auteur, waardoor het zich laat lezen als een wielerwedstrijd: beschrijvingen van personages en landschappen als het peloton aan een gezapig tempo de kilometers afmaalt, afgewisseld met snedige demarrages van actie en stilaan opbouwend naar een incidentrijke eindspurt met een onverwachte winnaar.
Een andere verdienste van de auteur is dat hij erin slaagt het aantal personages tot een minimum te beperken: in heel het boek komen maar een dertigtal namen voor, huisdieren inbegrepen, waarvan de helft een grote rol toebedeeld kreeg. Deze personages worden degelijk uitgewerkt en getypeerd met hun (on)hebbelijkheden groeien ze uit tot levensechte personages. Ook het ruige landschap en de weersomstandigheden worden zo duidelijk beschreven, dat de lezer zich moeiteloos de sfeer kan voorstellen en hij er zich kan in inleven.
Maar de grootste sterkte dit werk is toch wel de plot: het verhaal ontplooit zich op een logische en geloofwaardige wijze, en pas op het eind wordt de dader en zijn beweegredenen bekend gemaakt, en zelfs daarna serveert de auteur nog enkele verrassinkjes, waardoor het zo goed als onmogelijk is om het einde van het boek te voorspellen. Puur vakwerk.
Met Het laatste zwijgen, die zijn voorganger op zowat alle fronten overtreft, heeft Simon Beckett de hoge verwachtingen meer dan ingelost en bewijst hij tot de top van het gerne te behoren. Deze moet je gelezen hebben.
1
Reageer op deze recensie