Hebban recensie
Typisch Britse literaire thriller avant la lettre
De Engelsman Graham Greene begon zijn carrière als journalist, maar legde zich al snel toe op het schrijverschap. Hij schreef onder andere korte verhalen, theaterstukken, filmscripts, reisverhalen, recensies en romans. Zijn oudere boeken zijn strikt onderverdeeld in thrillers en literaire werken, maar naarmate zijn carrière vorderde, werd de scheiding tussen die twee strekkingen steeds vager. Hij overleed na een turbulent leven in 1991 op 86 jarige leeftijd in Zwitserland waar hij al geruime tijd verbleef.
De privé-factor dateert uit de herfst van zijn loopbaan. Het werd gepubliceerd in 1978 en in 1979 verfilmd met Nicol Williamson, Iman en Richard Attenborourgh in de hoofdrol. Als deel van de tiendelige reeks Crimezone Classics is het nu terug in de boekhanden te vinden.
In dit werk volgen we Maurice Castle, een ambtenaar bij de Britse geheime dienst, die als wederdienst voor het helpen van zijn vrouw dubbelspion geworden is. Als zijn verraad opgemerkt wordt, slaagt hij erin naar Rusland te vluchten. Maar zijn vrouw en zoontje blijven achter in Groot-Brittannië.
Bij het openslaan van het boek springt het rare lettertype direct in het oog. Het lijkt alsof de letters niet helemaal mooi op het papier staan, maar gelukkig went het oog er snel aan zodat de lezer er totaal geen hinder van heeft tijdens het lezen.
Het sterkste punt van dit boek is zonder enige twijfel de kracht die uitgaat van de dialogen: de auteur schudt prachtige dialogen uit zijn mouw die zowel bol staan van de koele Britse humor als scherp zijn als een gevecht met de degens.
Ook opmerkelijk is dat Maurice Castle voor de verandering eens geen superspion is die op elke denkbare en ondenkbare plek ter wereld, met gevaar voor eigen leven, voorzien van de modernste snufjes en uitgerust met de dodelijkste wapens de wereldvrede of de eer van zijn land gaat verdedigen. Niets van dat alles, want het hoofdpersonage is een kleinburgerlijke ambtenaar die maar één zaak nastreeft: een gelukkig gezinsleven. Deze voorstelling van de spion als grijze muis sluit waarschijnlijk veel dichter bij de realiteit aan dan de afgetrainde helden die ons te pas en te onpas voorgeschoteld worden, en staat garant voor een zeer geloofwaardig personage van vlees en bloed.
Heel het verhaal baadt in een sfeer van typisch Britse kalmte, zelfs bijna apathie: er gebeurt amper iets en als er dan toch eens enige actie ondernomen wordt, gebeurt het zo terloops dat het bijna onopgemerkt blijft. Hierdoor leunt het boek dan ook veel dichter tegen de Literatuur dan tegen het spannende boek. Het feit dat de auteur daarenboven nog kiest voor een open einde versterkt alleen maar dat gevoel.
Door dertig jaar geleden te balanceren op de grens van literair werk en spionageverhaal, kan De privé-factor beschouwd worden als de voorloper van de literaire thriller. Als roman beschouwd scoort het boek dan ook dikke ster meer dan de hieronder vermelde quotering als spannend boek, die wat lager uitvalt door het gebrek aan spanning en het open einde.
De privé-factor dateert uit de herfst van zijn loopbaan. Het werd gepubliceerd in 1978 en in 1979 verfilmd met Nicol Williamson, Iman en Richard Attenborourgh in de hoofdrol. Als deel van de tiendelige reeks Crimezone Classics is het nu terug in de boekhanden te vinden.
In dit werk volgen we Maurice Castle, een ambtenaar bij de Britse geheime dienst, die als wederdienst voor het helpen van zijn vrouw dubbelspion geworden is. Als zijn verraad opgemerkt wordt, slaagt hij erin naar Rusland te vluchten. Maar zijn vrouw en zoontje blijven achter in Groot-Brittannië.
Bij het openslaan van het boek springt het rare lettertype direct in het oog. Het lijkt alsof de letters niet helemaal mooi op het papier staan, maar gelukkig went het oog er snel aan zodat de lezer er totaal geen hinder van heeft tijdens het lezen.
Het sterkste punt van dit boek is zonder enige twijfel de kracht die uitgaat van de dialogen: de auteur schudt prachtige dialogen uit zijn mouw die zowel bol staan van de koele Britse humor als scherp zijn als een gevecht met de degens.
Ook opmerkelijk is dat Maurice Castle voor de verandering eens geen superspion is die op elke denkbare en ondenkbare plek ter wereld, met gevaar voor eigen leven, voorzien van de modernste snufjes en uitgerust met de dodelijkste wapens de wereldvrede of de eer van zijn land gaat verdedigen. Niets van dat alles, want het hoofdpersonage is een kleinburgerlijke ambtenaar die maar één zaak nastreeft: een gelukkig gezinsleven. Deze voorstelling van de spion als grijze muis sluit waarschijnlijk veel dichter bij de realiteit aan dan de afgetrainde helden die ons te pas en te onpas voorgeschoteld worden, en staat garant voor een zeer geloofwaardig personage van vlees en bloed.
Heel het verhaal baadt in een sfeer van typisch Britse kalmte, zelfs bijna apathie: er gebeurt amper iets en als er dan toch eens enige actie ondernomen wordt, gebeurt het zo terloops dat het bijna onopgemerkt blijft. Hierdoor leunt het boek dan ook veel dichter tegen de Literatuur dan tegen het spannende boek. Het feit dat de auteur daarenboven nog kiest voor een open einde versterkt alleen maar dat gevoel.
Door dertig jaar geleden te balanceren op de grens van literair werk en spionageverhaal, kan De privé-factor beschouwd worden als de voorloper van de literaire thriller. Als roman beschouwd scoort het boek dan ook dikke ster meer dan de hieronder vermelde quotering als spannend boek, die wat lager uitvalt door het gebrek aan spanning en het open einde.
1
Reageer op deze recensie