Jachtige trip door het broeierige New York van the 80s
The future won't be long, Jarett Kobeks prequel op zijn self-published debuut I hate the internet schetst een ontluisterend beeld van New York en zijn bewoners. Met z'n twee hoofdpersonages aan de zelfkant van de maatschappij slaagt deze flitsende bildungsroman erin een accuraat beeld te schetsen van de late jaren '80 en begin jaren '90. Bovendien is Kobeks soms lugubere voorkeur voor bepaalde thema's zoals moord niet het enige wat dit boek zo interessant maakt. Zelden zien we een boek dat dezelfde rol aanneemt als de club kids waarover het vertelt: van begin tot het einde bevat het boek de maatschappijkritische blik die in minder geslaagde romans ontbreekt.
“I moved to New York not long after my mother killed my father or was it my father who murdered my mother?” Niet lang erna vindt deze protagonist zich opnieuw uit door zichzelf Baby te dopen en het verleden volledig achter zich te laten. Dit boek is echter geen pity party voor de arme homoseksuele wees die naar de grote stad verhuist. Pas aangekomen ontmoet Baby Adeline in een kraakpand. Voor (op dat moment) onbekende redenen neemt Adeline de arme jongen onder haar hoede en vanaf dat punt zijn Baby en Adeline haast onafscheidelijk.
Adeline, een art student met aanzienlijke fondsen langs haar moeders kant, zorgt er zelfs voor dat Baby ook kan gaan studeren. Hij kiest voor literatuur en besluit later in het boek zelf aan een roman te werken. Qua cliché kan dit tellen: de art student en literatuur student geven voortdurend kritiek op de maatschappij, snuiven drugs dat het een lieve lust is en geven vooral niets om relaties of de schade die ze zichzelf en anderen aandoen.
Tegelijkertijd zijn de personages boeiend genoeg om ze dit gebrek te vergeven: ze voeren hun acties uit met een complete willekeur ('You threw your period at your ex-boyfriend?') en weigeren om compromissen te sluiten. Daarenboven hebben de twee personages allebei een distinctieve tone of voice waardoor het verhaal niet alleen meer kleur krijgt, maar ook bepaalde scènes vanuit verschillende perspectieven kunnen geïnterpreteerd worden.
De enige imperfecties in het boek zijn eveneens de sterke kanten: de eindeloze serie ontmoetingen zorgen voor een magnetiserende flow, maar tonen ook de onbeduidendheid van het leven. Soms zou de lezer zich kunnen afvragen waarom hij überhaupt om de personages en hun repetitieve levens zou moeten geven. Langs de andere kant blijft elke ontmoeting uniek en ondersteunen alle faits divers de boodschap die Kobek wilt overbrengen: dat New York erg graag het imago van vreedzame wereldstad wilt ophouden, maar dat het leven er verre van perfect is.
Dit boek is een aanrader voor wie maatschappijkritiek ook in historische context kan appreciëren:
“Times change, he said. You can't repeat the past.”
“What do you mean, you can't repeat the past? Asked Adeline. Of course you can.”
Geschreven in een aangename, vlotte stijl en met veel gevoel voor humor en zelfrelativering kan ook de moderne lezer hieruit lessen trekken.
Reageer op deze recensie